JAPAN IN ZIJN BLOOTJE

Met Japan gaat het van kwaad naar erger. Het afgelopen jaar daalden de industriële productie en de index van de woningbouw er met respectievelijk 8,5% en 11,4%. Mammoetbedrijven als Hitachi, Nippon Steel, Nissan en Mitsibushi verkeren in zware moeilijkheden. De Nikkei-beursindex staat op zijn laagste peil sinds 1986. Algemeen wordt verwacht dat de Japanse economie – na de Amerikaanse toch de belangrijkste ter wereld – dit jaar met 2,5% zal krimpen. Ook volgend jaar zou ze nog eens 1% à 2% inboeten. Dit kan men nauwelijks nog een recessie noemen: de situatie neigt steeds meer naar een depressie zoals in de jaren dertig.

Dat Japan vandaag in zijn blootje staat, mag niet echt verwonderen. Het land van de rijzende zon haalde in de jaren zeventig en tachtig nog een gemiddeld jaarlijks groeipercentage van respectievelijk 4,5% en 4%, veel meer dan wat de VS of West-Europa konden neerzetten. Maar in de jaren negentig kwam de kentering: tussen 1991 en 1998 haalde Japan nog een gemiddelde economische groei van 1,2%, een stuk minder dan de VS (2,4%) en de Europese Unie (1,8%). Decennialang was maar 1% tot 2% van de Japanse beroepsbevolking werkloos. De voorbije jaren klom het werkloosheidscijfer tot boven de 4%.

En toch bleef de Japanse economie tot goed in de jaren negentig voor veel westerse waarnemers het toonvoorbeeld van hoe een economie er moest uitzien. Een delirium, zo blijkt vandaag. In 1995 schreef de beroemde Amerikaanse politoloog Chalmers Johnson in ” Japan: Who Governs?“: “De Koude Oorlog is voorbij en Japan heeft gewonnen”. Gewezen Financial Times-journalist Eamonn Fingleton ging datzelfde jaar in zijn boek ” Blindside” nog een stap verder. Hij stelde dat “de financiële rampen in Japan, waarover de westerse pers zo druk doet, niet veel meer voorstellen dan symbolische verliezen die de reële economie niet raken”. Ik weet niet of deze Eamonn Fingleton zich vandaag nog laat aankondigen als Japan-kenner. Dezelfde vraag rijst overigens rond de Nederlandse Japan-specialist Karel van Wolferen, die in 1989 in zijn uitbundig bejubelde ” The Enigma of Japanese Power” al degenen belachelijk maakte die waarschuwden voor de speculatieve uitspattingen in Japan. Nog geen jaar nadat van Wolferens boek van de persen rolde, klapten zowel de Japanse aandelenbeurs als de immobiliënmarkt in elkaar.

Intussen verschijnen de eerste boeken die uitleggen wat er nu allemaal is foutgelopen in Japan. Wellicht zullen de experts ook nu weer dezelfde fout begaan als de Japan-kenners enkele jaren geleden: ze zullen overdrijven, maar nu in de andere richting. Hoe groot de problemen van het land vandaag ook zijn, Japan blijft industrieel en financieel een grootmacht. Het beschikt niet alleen over absolute topbedrijven als Toyota, Honda en Sony, maar ook over 200 miljard dollar internationale wisselreserves en 900 miljard dollar buitenlandse bezittingen. Zoiets kan men niet zomaar wegvegen. Op voorwaarde tenminste dat de Japanse overheid haar inertie van de jongste jaren niet laat opvolgen door een blunderbeleid.

Dat er in de Japanse economie wel degelijk één en ander is scheefgegroeid, toont de grafiek die het rendement van het geïnvesteerd kapitaal in Japan, de Verenigde Staten en België weergeeft. Japan, zo blijkt, is helemaal geen hyperefficiënte machine, integendeel. De voorbije veertig jaar lag de rendabiliteit in Japan veel lager dan in het Westen.

Deze inefficiëntie in het gebruik van kapitaal kent twee oorzaken. Ten eerste is de Japanse economie relatief gesloten – iets wat op zijn beurt is veroorzaakt door de geringe beschikbaarheid van goederen en diensten uit westerse landen en de regulering van de interne financiële sector. Het eerste element dwingt de Japanners bijna om een groot stuk van hun inkomen te sparen. Het tweede element zorgt ervoor dat de massa spaargeld intern beschikbaar blijft en dit tegen erg goedkope voorwaarden.

Artificieel veel én goedkoop kapitaal leidt tot verkwisting. Daar zorgde het systeem van Japan Inc. voor. Politici, bureaucraten en ondernemers vonden elkaar in een soort samenzweerderskapitalisme, dat uitmondde in een blindelingse investeringswoede, onzinnige overheidsprojecten, aberrante speculatie en openlijke corruptie. Toch staat Japan op de corruptie-index van Transparency International nog net iets beter geklasseerd dan… België.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content