Is Turkije springstof voor de EU?

Doet Europa er verstandig aan om Turkije buiten de Europese Unie te houden? De vraag of die seculiere moslimstaat wel bij Europa hoort, staat vandaag op de agenda van de EU-top in Kopenhagen. Trends maakt een kosten-batenanalyse.

Met ongeveer 70 miljoen inwoners, een strategische ligging nabij ‘s werelds rijkste oliereserves en als bruggenhoofd naar Centraal-Azië, twijfelen weinigen aan het economische belang van Turkije. Het land haalt met een bruto nationaal product (BNP) van om en bij de 200 miljard dollar lang niet het niveau van België (meer dan 300 miljard dollar). Maar het weegt in zijn eentje zwaarder dan negen van de tien landen sámen die in 2004 toetreden tot de Europese Unie (Polen met een BNP van 161,8 miljard dollar niet meegerekend).

Wie alleen op de cijfers let, zal geen onoverkomelijke problemen vaststellen. Volgens Ajay Chhibber, directeur voor Turkije bij de Wereldbank, is het ontwikkelingsniveau best vergelijkbaar met dat van de overige kandidaat-lidstaten. Zeker als we het afmeten tegen de prestaties van Bulgarije en Roemenië, die al een toegangsticket voor 2007 op zak hebben.

Met een per-capita-inkomen van 3100 dollar in 2000, doet Turkije het ongeveer even goed als de drie Baltische staten en Slovakije, en een stuk beter dan Roemenië en Bulgarije (zie tabel 1: Hoe zwaar wegen de nieuwkomers?). Chhibber kijkt ook naar de uitgangspositie van Griekenland, Spanje en Portugal toen die lid werden van de toenmalige Europese Economische Gemeenschap (zie tabel 2: Waar stonden zijbij hun intrede?). Chhibber: “Zoveel breder is de kloof niet.”

Wat gaat dat kosten?

Het Duitse Zentrum für Türkeistudien maakte een kosten-batenanalyse van een eventuele Turkse toetreding tot de EU. Als het in 1998 lid zou zijn geweest, dan zou het 2,9 miljard euro aan de EU betalen en zelf 10,4 miljard euro terugkrijgen. Elke euro uit de Turkse EU-kas brengt er dus 3,58 op. De verhouding voor Griekenland was 4,68. Voor Portugal en Ierland was het 3,73, voor Spanje 2,30.

De krant Die Welt kwam vorige week echter met een prijskaartje van 20 miljard euro per jaar aan transfers van Brussel naar Ankara. Professor Faruk Sen, directeur van het Zentrum, noemt 20 miljard onrealistisch. Bij een actualisering van zijn cijfers komt hij hooguit uit op 11 miljard euro. “Per EU-inwoner is dat de prijs van twee bioscooptickets,” relativeert Dirk Rochtus, docent aan het Centrum voor Internationale Politiek en Economie van de Lessius Hogeschool.

Met 51,6% van de export naar de EU en 44,6% van de invoer afkomstig uit EU-landen, is Turkije respectievelijk de zevende klant en de dertiende leverancier van de Europese Unie. Het heeft sinds 1996 een douane-unie met de EU, en heeft zijn douanerecht volledig aangepast. Ruim 70% van de lopende rekeningen op de betalingsbalans gebeurt met de Unie en Oost-Europa.

Ontwikkelingseconoom Gerrit De Vylder, eveneens van de Lessius Hogeschool, schreef samen met Rochtus en Sen het boek Turkije: Springstof voor de EuropeseUnie? (uitgeverij Garant). Hij onderstreept dat de economische achterstand van Turkije tegenover de tien nieuwe toetreders een vijftal jaar geleden nog kleiner was. “In de jaren negentig had Turkije, ondanks een woelige periode van oplopende inflatie en politieke turbulentie, de hoogste groeicijfers in de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling ( Oeso). Dat ritme werd de jongste jaren doorbroken. Merk op dat de Midden-Europese landen, die nu groen licht krijgen voor EU-lidmaatschap, hun economie pas ernstig bijstelden nadat ze een toetredingsdatum voor ogen hadden gekregen.”

In 2000-2001 maakte Turkije de zwaarste financieel-economische crisis door sinds 1945. De economie kromp met 9,4%, het per-capita-inkomen werd acht jaar achteruitgeslagen, en de gemiddelde groei bleef hangen rond de 1%. Meer dan anderhalf miljoen Turken uit de middenklasse verloren hun baan, bedrijven gingen massaal over de kop, de werkloosheid sprong van 6,3% in 2000 naar 10,6% eind 2001. Het banksysteem was failliet.

Vandaag is de kloof van Turkije met Europa dieper dan ooit, ook tegenover landen als Polen of Hongarije, qua schuldratio’s, BNP en koopkrachtpariteiten (PPS). In PPS-per capita haalt Turkije 22% van het EU-gemiddelde (Turkije staat op 5700 dollar, tegen 10.000 voor Polen, 12.100 voor Slovakije, 12.900 voor Hongarije en ter vergelijking 26.800 voor België).

Islamitische hervormers?

Op papier hadden voorgaande Turkse regeringen zich tot grondige economische hervormingen geëngageerd. Met de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds ( IMF) werden plannen uitgetekend om de banksector te moderniseren, in de overheidssector te snijden, en bedrijfsschulden op te ruimen, maar het bleef grotendeels bij intentieverklaringen. Na de massale verkiezingsoverwinning, begin november 2002, van de islamitische AK-partij ( Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling) vraagt West-Europa zich af of ‘islamieten’ wél werk zullen maken van een modernisering van de economie. De AK spiegelt de benadeelde onderlagen van de Turkse samenleving alvast beterschap voor, terwijl de manoeuvreerruimte bijzonder klein is.

“Het lijkt paradoxaal, maar AK is een unieke politiek-economische combinatie. Met brede steun uit alle bevolkingslagen kan ze die economische en politieke hervormingen doordrukken. De absolute meerderheid voor AK was een proteststem, omdat de Turken geen vertrouwen meer hebben in de gevestigde partijen,” zegt Rochtus. “Maar het succes van AK is níét te danken aan islambewegingen – die maken hooguit 15% van de bevolking uit en een fundamentalistische partij haalde amper 2% van de stemmen. Ook de middenklasse en de zakenwereld juichen de AK toe, omdat de partij zich uitspreekt voor grondige hervormingen, transparantie, en economische en politieke liberalisering. Premier Abdullah Gül is de verpersoonlijking van een nieuwe generatie met diploma’s van westerse universiteiten.”

Gül wil de inflatie dit jaar nog terugdringen tot 35%. Volgend jaar wil hij ze op 10% brengen bij een economische groei van 4,5%, door de hertekende voorschriften voor een IMF-lening van 16 miljard dollar na te leven. De Vylder: “Een concrete datum voor toetreding, zeg maar in 2010 of 2015, zou een extra stimulans zijn.”

Erik Bruyland [{ssquf}]

Economisch weegt Turkije zwaarder dan negen van de tien landen samen die in 2004 toetreden tot de Europese Unie.

Als Turkije al in 1998 zou zijn toegetreden tot de EU, dan zou het vandaag 2,9 miljard euro aan de EU betalen en zelf 10,4 miljard euro terugkrijgen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content