IS DE LIEFDE OPRECHT ?

Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur bij Trends

De EU heeft elf kandidaat-lidstaten aangeduid die, op Cyprus na, Oost-Europese en Baltische landen zijn. Maar zijn zij echt welkom in de ogen van EU ? Dat zou je niet denken als je de manier bekijkt waarop de EU is omgegaan met Polen, Hongarije en het voormalige Tsjechoslovakije. “Met hen heeft de EU in ’91 een associatieakkoord gesloten”, zegt Hylke Vandenbussche, docente economie aan de Ufsia en auteur van enkele studies over de handelsrelaties tussen de EU en deze drie Oost-Europese landen die de grootste kans maken op toetreding. “In die akkoorden engageert de EU zich tot vrijhandel. In werkelijkheid heeft zij een aantal sectoren afgeschermd voor invoer uit die landen, en dat via het wettelijk achterpoortje van de antidumpingmaatregelen. Als er volgens de EU sprake is van oneerlijke handelspraktijken, dan houdt zij zich het recht voor om afschermende maatregelen te nemen.”

TRENDS. Dat lijkt me niet helemaal onterecht, op het eerste gezicht.

HYLKE VANDENBUSSCHE (UFSIA). Ja, maar de EU gebruikt een zeer ruime definitie voor oneerlijke handelspraktijken. Van zodra een niet-Europese onderneming in eigen land een hogere prijs aanrekent dan in de EU, is dat al oneerlijk. Terwijl voor zo’n prijsdiscriminatie tussen twee markten volgens economische principes gegronde redenen mogelijk zijn : er kunnen verschillen zijn in de intensiteit van de concurrentie, in de mate van productdifferentiatie, in de prijsgevoeligheid van de vraag en zo meer. Maar daar houdt de EU geen rekening mee, je merkt dat de regels door juristen geschreven zijn. Door de afscherming kunnen een aantal Europese industriële sectoren glas, houtbewerking, chemie, gestandaardiseerde elektrische producten hogere prijzen zetten. Op basis van de antidumpingzaken van de EU tegen de drie Oost-Europese landen in de periode ’85-’90 kun je berekenen dat die bescherming gemiddeld liefst 20 % hoger was dan gerechtvaardigd.

Waarom is er sedert het afsluiten van de associatieakkoorden met die landen geen verbetering geweest ?

Sinds de associatieakkoorden is het aantal waarneembare antidumpingdossiers gedaald. Maar de dreiging van antidumpingmaatregelen is gebleven en dat werkt voor de Oost-Europese bedrijven als een stok achter de deur. Het zet hen aan hun prijzen opwaarts aan te passen zodat de bescherming van een aantal sectoren in de EU gewoon intact blijft. Als het de EU echt menens is met de verdere integratie van die landen, dan is het nastreven van een echte vrijhandelszone niet één op papier de eerste noodzakelijke stap. Probleem is dat er Europese jobs op het spel staan. Eén van de afgeschermde sectoren, chemie, stelt in de EU 1,7 miljoen mensen tewerk en kampt bovendien met een overcapaciteit.

Hebben de opeenvolgende onderhandelingsrondes over de liberalisering van de wereldhandel het protectionisme dan niet aan banden gelegd ?

Die onderhandelingsrondes hebben een afbouw van de invoertarieven opgeleverd, maar tegelijk hebben alle handelsblokken meer gebruik gemaakt van antidumpingmaatregelen. Het protectionisme kreeg dus gewoon een andere gedaante. Door de Oost-Europese export naar de EU te ontmoedigen door antidumpingmaatregelen, ontzeggen wij die landen een bron van welvaart. En dat terwijl de EU hun belangrijkste afzetmarkt is. We weten nochtans zeer goed dat exportgeleide groei een succesfactor is.

Maar maken de Oost-Europese exporteurs er zich wel druk om ? U zei daarnet dat zij hun prijzen opwaarts moeten aanpassen. Dat betekent toch hogere winst ?

Ofwel verhogen zij hun prijzen zelf onder dreiging van anti-dumpingmaatregelen, ofwel legt de EU hen dat op als het tot een open conflict komt. In dat laatste geval moeten de Oost-Europese bedrijven hun prijs verhogen tot op het punt dat de EU-collega’s geen nadeel meer ondervinden. Die prijsverhoging steken de Oost-Europese bedrijven op zak, dat is waar. Maar het gaat vaak om intermediaire producten die in de EU als input gebruikt worden door bedrijven uit andere sectoren. Die laatste moeten op hun beurt tegen hogere prijzen verkopen en verliezen daardoor concurrentiekracht. Als het finale producten betreft die de Oost-Europese bedrijven hier verkopen, is de EU-consument de dupe, want hij betaalt meer. Overigens, indien de EU door haar afscherming verhindert dat het marktaandeel van Oost-Europa hier uitbreidt, kan ginder de tewerkstelling en dus het inkomen niet stijgen en hebben onze bedrijven minder afzetmogelijkheden.

Wie heeft er eigenlijk meer belang bij vrijhandel, de EU of Oost-Europa ?

Allebei, maar wij vergeten al eens de enorme expansiemogelijkheden voor onze bedrijven in Oost-Europa. Wij hebben trouwens een handelssurplus met hen, en zij een handelsdeficit met ons, al ligt dat natuurlijk voor een groot deel aan de afscherming van de EU-markt waarover ik het daarnet had. De verruiming van de EU met die landen is niet meer dan logisch : vóór de Tweede Wereldoorlog waren we al zeer geïntegreerd. Toen al ging 70 % van de export van Oost-Europa onze richting uit. Ten tijde van de centraal geleide economie viel dat cijfer terug tot 30 %, vandaag is het alweer 60 %. De verruiming garandeert trouwens politieke stabiliteit in het midden van Europa.

Moeten we de Maastricht-normen opleggen aan de nieuwkomers ?

Slechts een deel van de EU-lidstaten die toetreden tot de EMU haalt de Maastricht-normen. En dan zou de EU de normen opleggen aan landen die nog veel armer zijn, zoals Polen, Hongarije, Tsjechië, Slovenië, Estland en Cyprus, waarmee toetredingsonderhandelingen opgestart worden ? Zij halen nu die normen absoluut niet. Veel economen zijn sceptisch : de meeste van die landen hebben enorme budgettaire problemen en hoge werkloosheid wegens de overschakeling naar het vrijemarktsysteem. In de mate dat hun werkloosheid toeneemt, stijgt het risico op migratie. Nu al verblijven hier vele Oost-Europeanen illegaal. Indien we die landen ten volle integreren, moeten we vrij verkeer van personen toelaten en zou onze uitgebouwde sociale zekerheid wel eens grote aantrekkingskracht kunnen uitoefenen.

JOZEF VANGELDER

HYLKE VANDENBUSSCHE (UFSIA) In de associatieakkoorden verbond de EU zich tot vrijhandel met Oost-Europa, in werkelijkheid heeft zij haar markt afgeschermd voor invoer uit die landen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content