IS 750 MILJARD NIET VOLDOENDE, DAN DOEN WE MEER’

Herman Van Rompuy en de andere Europese leiders zullen het europroject tot de laatste eurocent verdedigen, zoveel is duidelijk. Maar na de shock and awe-strategie van de voorbije weken, moet nu het echte werk beginnen. “Het financiële vangnet van 750 miljard euro geeft ons alleen maar de tijd om de echte economie te versterken.”

Of de acute fase van de crisis voorbij is? “Ik durf het u niet te zeggen”, zegt Herman Van Rompuy. “Ik citeer graag Harold Macmillan, de gewezen premier van Groot-Brittannië in de jaren vijftig en zestig, toen ze hem vroegen wat het belangrijkste was in de politiek, antwoordde hij: Events, my boy, events. Ook wij ontsnappen dat lot niet. Ook wij worden dikwijls gedicteerd door externe gebeurtenissen.”

Een rustige inloopperiode was de permanente voorzitter van de Raad van Europa, de eerste president van Europa, niet gegund. De eerste vijf maanden in functie waren evenveel crisismaanden. “Nu moeten we alles doen om een herhaling te voorkomen. Nu is het werk in de diepte het belangrijkste. Dat is de taak van de task force die ik voorzit. We gaan strenger toezien. We gaan preventiever optreden. We gaan een nieuw mechanisme van controle op de competitiviteit opzetten. We gaan meer sancties opleggen. Niet noodzakelijk via financiële sancties. Een land dat in de put zit, moet je dat nog meer pijn doen? Er circuleert een aantal ideeën: van het verminderen van de EU-fondsen tot het afnemen van stemrecht. Maar voor dat laatste is een verdragswijziging nodig. Je mag dat niet uitsluiten, maar dat is een heel ander debat. In elk geval, tegen oktober wil ik beslissingen nemen. We kunnen niet meer terug naar de business as usual van het Stabiliteits- en Groeipact. We moeten geen nieuwe instellingen maken, maar wel nieuwe mechanismen tussen de instellingen zodat de indruk van eenheid van bevel terugkeert. Dit is het embryo van de politieke unie die de euro op termijn leefbaar moet houden.”

“Er is intussen iets anders: de druk van de financiële markten. Ik ben geen aanbidder van de markten, zeker de jongste maanden niet, maar ze leggen wel de zwakke plekken bloot, al is dat soms op een destabiliserende manier.”

HERMAN VAN ROMPUY. “Oh, ik ben dezelfde eenvoudige volksjongen gebleven (lacht). Het is natuurlijk een heel ander leven. Het is de meest intense professionele periode uit mijn leven, en dat op mijn 62ste. Dat is een bijzondere ervaring.”

U kreeg meteen een zware crisis op uw bord. Was dat een ‘geschenk’ om uw functie meteen inhoud en gestalte te kunnen geven?

VAN ROMPUY. “Voor Europa en haar burgers was de crisis in elk geval geen geschenk. Ik had het me ook wel wat anders voorgesteld. We wisten dat er een Grieks probleem ophanden was, maar dat het vuur als een broussebrand over Europa en bijna de hele wereld dreigde te razen, dat had niemand verwacht. Mijn eerste werk was om de groei van de Europese economie op te krikken. In een business-as-usualscenario blijft de groei steken rond 1 procent de volgende jaren. Daar kunnen we noch onze plaats in de wereld mee veiligstellen, noch ons sociaal mo-del mee betalen. Die groei moet dus omhoog. Op de eerste informele Europese Raad die ik bijeenriep op 11 februari ging iedereen akkoord en was enthousiast om de economie prioriteit te geven. It’s the economy, stupid, dat was het thema voor de volgende jaren. Iedereen akkoord. Tot rond die tijd de turbulentie op de finan-ciële markten over Griekenland de agenda overhoophaalde. In dit kantoor heb ik toen voor de eerste keer een akkoord kunnen bewerken tussen Nicolas Sarkozy en Angela Merkel. Ook de volgende Europese Raad in maart werd overschaduwd door het Griekse probleem. Dat grote project van het versterken van de groei is er nog, maar kreeg geen zichtbaarheid door deze crisis, door deze overlevingssituatie.”

Is het plan van 750 miljard voldoende? Spanje betaalt een rente die hoger is dan voor het reddingsplan.

VAN ROMPUY. “In Spanje zijn er een paar kleinere problemen met regionale spaarkassen die helemaal uitvergroot worden. We zitten in een klimaat van dispropor-tioneel en irrationeel gedrag. Het wantrouwen en pessimisme zijn enorm groot. Het zou geen kwaad kunnen het stof te laten bezinken en de zaken op termijn te bekijken. Het probleem van Spanje is trouwens totaal anders dan dat van Griekenland.

“Of 750 miljard euro genoeg is? Ik moet bijna glimlachen als ik die vraag hoor. Waarom? Omdat dat plan iedereen van zijn stoel deed vallen. Niemand had verwacht dat we tot zulke beslissingen in staat waren. Nooit gedacht. De Europese regeringsleiders hadden dat een week tevoren ook van zichzelf niet gedacht. Er is nu een krachtig signaal en dan wordt er gevraagd: is het genoeg? Vandaag is er zelfs geen schijn van een schaduw van een vraag om dat reddingsplan aan te spreken. En als het plan niet voldoende zou zijn, dan is mijn antwoord: dan zullen we meer doen.

“Dat is dus het probleem niet. Het eigenlijke probleem zit veel dieper. De echte inzet is om in de echte economie voldoende hervormingen door te duwen. Dat is een must om coherentie te geven aan de economische ontwikkeling en het beleid in het eurogebied. Dat is de echte opgave. Het is niet voldoende om de overheidsfinanciën te saneren, ook de competitiviteit moet beter. In dat verband werken heel wat landen aan een pen-sioenhervorming. Dat debat vermijden we ook in België niet.

“Die oplopende verschillen in competitiviteit in Europa is iets wat totaal over het hoofd is gezien. Ik ga daarvoor terug tot het Verdrag van Maastricht, waarin geen enkel criterium voor de betalingsbalans is ingeschreven. Ik heb dat altijd jammer gevonden. Ik heb me destijds laten overtuigen dat een inflatiecriterium voldoende was. Een land met een lage inflatie heeft een goede competitiviteit en dus een overschot op de lopende rekening, zo klonk de redenering. Maar die ging niet op in Europa. Er ontstond een enorme divergentie op de lopende rekening. De lijst van landen met een tekort op de lopende rekening is vandaag ook de lijst van de probleemlanden. Spanje had al jaren een groot tekort op de lopende rekening, en wie daar een vluchtige blik op wierp, wist dat daar iets broeide. Tussen haakjes, België heeft een overschot op de lopende rekening van 2 tot 3 procent. Structureel. We hebben in 2008 een tekort gehad, maar dat was te wijten aan de hoge olieprijzen die op een gegeven moment knettergek waren.”

Heeft u met het reddingsplan vooral het Europese banksysteem willen redden?

VAN ROMPUY. “Dat speelt zeker mee, ongetwijfeld. De financiële markten zijn zo verbonden met elkaar, dat het probleem van één land het probleem van veel landen wordt. Op den duur zelfs van de wereldeconomie.”

Hoe groot is de kans op besmetting naar andere landen?

VAN ROMPUY. “Precies om die besmetting in de kiem te smoren, is dat pakket van 750 miljard euro opgezet. Maar tegelijk is het aan die landen om hun begroting te saneren en hun economie te hervormen. Op termijn gaat het altijd om de echte economie. Dit financiële vangnet van 750 miljard euro moet ons de overbrugging geven om de begroting en de competitiviteit te herstellen. Het reddingsplan is geen permanent mechanisme. Over drie jaar moeten de Grieken weer op eigen benen staan.”

Raken de Grieken eruit zonder schuldherschikking?

VAN ROMPUY. “Over een schuldherschikking wordt in de internationale pers soms op een heel lichtzinnige wijze gesproken. Maar ik ben niet bang dat het tot een schuldherschikking komt. Waarom niet? Omdat de lening aan Griekenland gebonden is aan heel sterke voorwaarden. We hebben de kans om minstens om de zes maanden in te grijpen en bij te sturen als iets niet volgens plan verloopt.”

Kan schuldherschikking een signaal geven naar obligatiehouders, die een risicopremie opstreken op Grieks papier, om toch beter uit te kijken en niet altijd op de overheden te rekenen als het misgaat?

VAN ROMPUY. “Dat is het punt niet. Er is niet alleen het statische effect van inkomensverlies voor de obligatiehouders. Mensen redeneren ook dynamisch. Wie zal de volgende zijn die op een schuldherschikking aanstuurt, denken ze dan. Dan kan een heel gevaarlijke dynamiek op gang komen. Dat is veel erger dan het statische effect.”

Een exit van een land uit de euro is dus geen optie?

VAN ROMPUY. “Neen, dan staan we voor de echte besmetting.”

De vrees is dat de bruuske besparingen Griekenland in een zware recessie duwen, waardoor de schuldenlast nog moeilijker om te dragen wordt.

VAN ROMPUY. “Op de hele korte termijn zal er in Griekenland wel een effect zijn omdat de inspanning vrij brutaal is. Maar normaal weegt saneren niet op de economische groei. Ik geef het voorbeeld van België. We hadden ooit een begrotingstekort van 15 procent, groter dan dat van de Grieken vorig jaar. We hebben dat tekort afgebouwd in twee fasen, in de jaren tachtig en negentig. Heel die periode is de groei van de Belgische economie niet beter of slechter dan het Europese gemiddelde. Waarom? De keynesiaanse redenering is dat er door de besparingen een vraaguitval is waardoor de economie vertraagt. Op korte termijn zal dat zo wel zijn, maar er komt ook een ricardiaans effect in het spel. Dat wil zeggen dat de gezinnen meer durven uit te geven als ze zien dat de overheidsschulden onder controle komen. Het laten rotten van het probleem geeft deflatie. Want oplopende tekorten en schulden zetten de mensen uit angst aan tot overmatig sparen. Wat weegt er tegen elkaar op: de vraaguitval bij de overheid of de hogere consumptie bij de gezinnen? In het heetst van de strijd kan er op korte termijn een slecht effect zijn op de groei, zoals in Griekenland. Maar als de rest van de eurolanden het stabiliteitsprogramma uitvoert, dan is er geen enkel risico voor de groei. Het tegendeel is waar.”

Een veel gehoorde kritiek is dat Europa veel te traag gereageerd heeft op de schuldencrisis.

VAN ROMPUY. “Ik ben het daar niet mee eens. Het Verdrag van Lissabon voorzag niet in financiële hulp. Het verdrag ging uit van een goede uitvoering van het Stabiliteits- en Groeipact. Dan zou er niks misgaan en dus werd er ook in niets voorzien. Want als we wel in een reddingsmechanisme voorzien, dan was dat bijna een uitnodiging om daar een beroep op te doen. Dan kunnen de teugels gevierd worden. Om de discipline te behouden, werd dus die no bail out-clausule ingebouwd. Maar nu moesten we toch een reddingssloep bouwen in volle storm. Niet gemakkelijk hé. Dat het verdrag in niets voorzag, was dus een eerste ernstige handicap.

“Ten tweede hebben de Duitsers een heel ernstig probleem van constitutionele aard. Het Duitse Grondwettelijk Hof interpreteert op strikte wijze het Verdrag van Lissabon en dus moest de Duitse regering alle voorzorgen nemen om ervoor te zorgen dat het reddingsplan een kans maakte voor het Grondwettelijk Hof. Dat heeft het proces vertraagd.

“Ten derde heeft Griekenland maar eind april hulp gevraagd, omdat het begrijpelijkerwijs terughoudend was om het IMF-programma te ondergaan. Het heeft ook wat voeten in de aarde gehad voor Griekenland een besparingsprogramma over drie jaar aanvaardde. Dat meerjarenplan heeft de Duitsers over de streep getrokken. Maar van zodra de Griekse vraag er was, stond de hulp na een week op de rails. En toen er besmetting dreigde naar andere landen, is het grote reddingsplan op poten gezet. De zaken zijn dus heel snel verlopen.”

De Europese Centrale Bank moet ook te hulp schieten via het opkopen van overheidsobligaties. Is die interventie noodzakelijk?

VAN ROMPUY.(snel) “Dat heeft de ECB zelf beslist. Dat is op zich ook niet eigenaardig, de Amerikaanse en Britse centrale banken deden het ook. We zijn allemaal in crisistijd. We hebben allemaal onze stellingen moeten herzien. Daar is niets mis mee. De crisis dwingt ons anders te handelen dan vroeger.”

Is de daling van de euro intussen een cadeau voor onze economie?

VAN ROMPUY. “Technisch is dat zo. Het is wel moeilijk in te schatten hoe groot het effect op de groei is. Maar het is geen gewilde daling van de euro. De markten oordelen op dit ogenblik, maar de euro is nog altijd meer waard dan bij zijn geboorte in 1999.”

Is er al voldoende besef dat ook wij structureel moeten bijsturen?

VAN ROMPUY. “Als ik het onvriendelijk mag zeggen, we zullen de landen helpen die daar zelf niet achter komen.”

Door boudewijn vanpeteghem en daan killemaes, fotografie jelle vermeersch

“We moeten geen nieuwe instellingen maken, maar wel nieuwe mechanismen tussen de instellingen zodat de indruk van eenheid van bevel terugkeert”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content