Indonesië moet aan de slag

Het wordt een druk jaar voor Indonesië. De verwachtingen zijn hooggespannen. Wij zijn de derde grootste democratie ter wereld. Wij zijn ook het volkrijkste land met een moslimmeerderheid, wat aantoont dat islam en democratie niet incompatibel zijn. Wij houden onverminderd vast aan ons nationaal motto, ‘eenheid in verscheidenheid’. Maar er is ook nog veel werk aan de winkel.

Zestien jaar na het Soeharto-tijdperk is een beter leven nog altijd voor veel Indonesiërs een illusie. Hoewel Indonesië intussen de tiende grootste economie ter wereld is volgens koopkrachtpariteit, is de ongelijkheid groter geworden. Sommigen voeren aan dat de democratie de kloof tussen arm en rijk vergroot heeft.

Ik ben verkozen om die ongelijkheid op te lossen. Democratie moet iedereen een grotere welvaart bezorgen. Een land van de omvang van Indonesië managen is niet gemakkelijk. We hebben een wezenlijke breuk met de traditie nodig. We moeten ook een aantal kritieke zwakke punten aanpakken. Zo moet Indonesië zijn afhankelijkheid van natuurlijke rijkdommen afbouwen en zijn export diversifiëren. Wij moeten meer investeren in infrastructuur en fabricage, evenals in onderzoek en ontwikkeling.

Belangrijker is echter dat Indonesië zijn menselijk kapitaal moet verbeteren. De kwaliteit van ons onderwijs en onze gezondheidszorg moet omhoog. Volgens de Wereldbank gaf Indonesië in 2012 precies 3,6 procent van zijn bbp uit aan openbaar onderwijs. Dat is veel minder dan in de buurlanden. We dreigen onze demografische boom te verkwanselen. Zowat de helft van onze 250 miljoen inwoners is jonger dan 30. De keuze is duidelijk: de jongeren moeten de drijvende kracht worden van onze toekomstige economische groei.

Indonesië moet ook dringend zijn systeem van brandstofsubsidies hervormen. De vorige regering zette in haar laatste begroting 276 biljoen roepia (22,5 miljard dollar) opzij voor brandstofsubsidies alleen. Dat is onhoudbaar. Ik neem mij voor de subsidies geleidelijk te verschuiven van de consumptie naar productieve doelen. De opbrengst van de besparingen gaat naar plaatsen waar ze echt nodig zijn: openbaar vervoer, sociale zekerheid en verbetering van de landbouwopbrengsten.

Die hervormingen zullen niet gemakkelijk of snel gebeuren, maar we moeten de hand aan de ploeg slaan.

Velen zijn op hun hoede voor de corruptie en de inefficiëntie in Indonesië. Elk land in de wereld heeft te maken met die problemen, maar dat is geen excuus. Ik verdedig en versterk de onafhankelijkheid van onze Corruption Eradication Commission om dergelijke praktijken uit te roeien.

Ik ben ook van plan mijn gewoonte van blusukan of onvoorbereide bezoeken voort te zetten. Daarmee ben ik begonnen toen ik burgemeester van Solo en later gouverneur van Jakarta was. Als ik dergelijke bezoekjes afleg, heb ik contact met de basis, ik ontmoet mensen, luister naar hun bekommernissen en zoek uiteindelijk een oplossing voor hun problemen. Ik ben ervan overtuigd dat ik daarmee onder de bevolking steun krijg voor hervormingen.

Maar ook de gewone Indonesiër moet zijn bijdrage leveren om het land vooruit te helpen. Wij hebben een ‘mentale revolutie’ nodig, het geloof dat we onze levens kunnen verbeteren. De eerste tekenen daarvan zijn al zichtbaar. Bij de jongste verkiezingen boden mensen van allerlei slag zich aan om mijn campagne te ondersteunen en de politiek terug te geven aan het gewone volk. Ik wil dat gewone Indonesiërs de prestaties en de diensten van de overheid op elk niveau kritisch blijven nagaan — mijn eigen prestaties incluis. De passie en de gedrevenheid van mijn vrijwilligers tonen aan dat veel van mijn beleid verwacht wordt.

Sommige waarnemers zeggen dat Indonesië een regionale en zelfs mondiale leidersrol op zich moet nemen. Wij zijn bereid eerlijk te bemiddelen in de kwestie van de Zuid-Chinese Zee en andere aangelegenheden die de wereld aangaan. Maar we kunnen in het buitenland enkel het verschil maken als we thuis over geloofwaardigheid, groei en vernieuwing beschikken.

De fundamentele uitdaging voor mijn regering is het vertrouwen te herstellen. Of het nu in de privésector is of bij buitenlandse investeerders of zelfs de Indonesische bevolking, wij moeten iedereen ervan overtuigen dat Indonesiës potentieel meer is dan een hype. Er moet in 2015 nog veel gebeuren. Leiders als ik moeten dag en nacht werken om het vertrouwen van de mensen te behouden, terwijl wij het algemeen vertrouwen in de toekomstperspectieven van Indonesië weer trachten op te bouwen. Het is tijd dat wij, Indonesiërs, de mouwen opstropen en aan de slag gaan.

De auteur is president van Indonesië.

JOKO WIDODO

Wij moeten iedereen ervan overtuigen dat Indonesiës potentieel meer is dan een hype.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content