IMAGO : STROMAN

Van tollenaar tot zondebok

Het imago van de ondernemer is in een patstelling verzeild geraakt ; onlangs maakte Trends in dit verband zelfs gewag van een Jekyll & Hyde-syndroom. Enerzijds wordt de ondernemer verguisd als een profiteur, anderzijds wordt hij uitgeperst als een citroen. Om te begrijpen in welke hachelijke positie de ondernemer vandaag verkeert, en wat daaraan te doen valt, is een filosofische benadering vereist.

Dieren zijn enkel in staat om te nemen uit de natuur, maar de mens slaagt erin te maken wat hij nodig heeft, doordat hij zijn verstand gebruikt om waarde te scheppen. Tot de Renaissance werd denken echter matig beloond. Wie zijn denken beter in de praktijk bracht dan een ander en aldus welstand verwierf, werd de legitieme prooi van rovers, kerk en adel. Deze laatsten hadden de slechte naam : zij roofden, plunderden en confisqueerden. De werkelijke profiteurs die deze geroofde weelde consumeerden, vormden een goed gecamoufleerde hofstaat en bureaucratie rond koningen en pausen.

OPOFFERING.

De Renaissance bracht verandering. De mens leerde dat hij bekwaam was om te leven op aarde, dat leven moreel goed was. Hij leerde dat kennis gebruikt kon worden om zijn arbeid duizendvoudig vrucht te laten dragen, en vond de weg naar de Industriële Revolutie.

De profiteurs keken verbaasd naar de weelde die voor hun ogen werd geschapen. Voor het eerst werden mensen rijk door productie, niet door te roven van anderen. Dit inzicht in de aard van de mens dat hij moet denken om correct te kunnen handelen en dat hij daarom vrij moet worden gelaten om te denken werd vastgelegd in de eerste grondwet, die van de VSA in 1776.

Volgens die grondwet was stelen van anderen immoreel ; de oude garde van profiteurs zat dus met een probleem. In 1781 verklaarde Kant de oorlog aan de rede : het dogma zou altijd superieur blijven, omdat de “zuivere” rede niet alwetend is. Ook stelde hij dat het leven geen zin heeft, tenzij men het opoffert in dienst van een hoger doel zoals God, de medemens, das Reich,…

Hiermee speelde hij de profiteurs het gedroomde middel in handen om hun eigen kaste te onderhouden : de opoffering. De burgers werden spookdoelen voorgehouden die telkens weer vroegen om een sterkere staat, meer wetten, meer bureaucratie, enzovoort. De regeringen, die eerst door de grondwet aan banden waren gelegd om de individuele vrijheid van de burger te beschermen, werden zo stilaan mastodonten die de burger beetje bij beetje knevelden.

CONSUMPTIE.

Naarmate de regeringen voortwoekerden, groeide het probleem om aan het grote geld te geraken ; een sterke greep op de economie was dus noodzakelijk. Dat kon via politieke dienstverlening. Minder bekwame ondernemers konden hun betere concurrenten een hak zetten door beperkende wetgeving. De bureaucraten vroegen niet beter.

Het opzetten van staatsmonopolies was ook bruikbaar. Laat ondernemers iets opbouwen tot het “essentieel” of “strategisch” wordt, verklaar het tot “recht” en neem het over. Zo mochten ondernemers het onderwijs en de spoorwegen uitbouwen tot goed lopende systemen, waarna ze verdrongen werden door bureaucraten die de zaken prompt om zeep hielpen.

Deze technieken waren echter weinig subtiel. De staat als producent was geen succes ; er moest dus een stroman komen in de economie. De wet van Say zegt : “Productie vertegenwoordigt zijn eigen consumptie.” Als iemand meer produceert dan hij zelf verbruikt, zal hij het overschot willen gebruiken om bij een andere producent te kopen wat hij niet zelf kan produceren.

Later kwam Keynes, die de wet van Say verkrachtte en in feite omkeerde tot de wiskundige identiteit “Productie is consumptie.” Om een economie staande te houden waren niet de producenten van belang, maar de consumenten. En consumeren, dat kon de staat !

TOLLENAAR.

Een eerste stap was het verlaten van de gouden standaard : dan kon de staat geld bijdrukken. De logische gevolgen daarvan waren inflatie en de grote crisissen van de jaren dertig in de VSA en in Duitsland.

Na deze catastrofes bleek het bijdrukken van geld een beperkt middel te zijn. Herverdelen door te bedelen bij de burgers is evenwel doorzichtig en laat slechts een beperkte belasting toe. De oplossing : een tussenpersoon gebruiken, een kleine groep van de bevolking die de oogst mag binnenhalen en de slagen incasseren. De naam van die groep : de ondernemers. De belasting werd betaald door iedere productieve werker en ondernemer, maar de ondernemer kreeg de functie van tollenaar.

De bedrijfsvoorheffing werd in Europa verspreid door de nationaal-socialisten. Het systeem werd door opeenvolgende regimes “verbeterd” met belasting op de toegevoegde waarde, werkgeversbijdragen, solidariteitsbijdragen, intercommunales,… En als er dan nog winst overbleef, werd die ook belast. Zo was weer een stroman opgezet : niet de staat int de belastingen, maar de ondernemer.

ZONDEBOK.

Inmiddels zijn we geëvolueerd tot een hallucinante situatie : de werkgever die één frank belastingvrije koopkracht wil geven aan zijn werknemer, moet tot tien frank netto toegevoegde waarde uit de productie van die werknemer halen en het verschil afdragen. De prijs van het product voor de verbruiker bevat 40 tot 90 % belastingen.

De werknemer ziet alleen de helse werkdruk, de consument ziet alleen de stijgende prijzen. De rol van de staat is handig gecamoufleerd, de ondernemer is de zondebok.

Een mogelijk gevolg van deze situatie wordt door Ayn Rand beschreven in “Atlas Shrugged” : de productieve mensen in de VS, moegetergd door het escalerende profitariaat, gaan in staking. In België verloopt dit proces impliciet, doordat vele bekwame jongeren van het ondernemerschap worden weggehouden.

De acceptatie van de ondernemer zal er nooit komen onder druk van het Amerikaanse en Aziatische ondernemerschap. De Belgische arbeiders die afgedankt worden, krijgen zowel van de regering als van de vakbond te horen dat de schuld ligt bij de ondernemers die met hun kapitaal naar het buitenland vluchten.

Het is dringend nodig dat de ondernemers zich op moreel vlak distantiëren van het principe van de welvaartsstaat en van hun rol als tollenaar, en dat ze zichzelf voorstellen als de productieve helden die een vreedzame en welvarende samenleving mogelijk maken.

LUDO DE CLERCQ

Ludo De Clercq is zelfstandig ondernemer en filosoof.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content