Ikea in België: jobmachine of jobkiller?

Dirk Van Thuyne Freelance journalist

De media beslissen of een investering die extra jobs oplevert al dan niet nieuwswaarde heeft. De investering van 500 miljoen euro die Katoen Natie in Antwerpen doet en die misschien wel 2000 nieuwe banen zal opleveren, kreeg in de kranten amper een paar regeltjes. Het contrast met de aandacht die meubelverkoper Ikea te beurt viel voor de aankondiging van drie nieuwe vestigingen, goed voor 900 jobs in België, kon moeilijk groter zijn.

Maar betekent de investering van Ikea echt wel goed nieuws voor België? Navem (de federatie van de meubelhandelaars) en Unizo (de belangenbehartiger van zelfstandigen en KMO’s) vinden van niet. Chris De Roock van de beroepsfederatie Febelhout berekende dat de drie nieuwe Ikea-winkels ons land netto 1520 jobs zouden kosten, waarvan meer dan de helft in de meubeldistributie. Maar moet men daarvoor met de vinger wijzen naar Ikea? De drie nieuwe winkels komen er omdat de gangen in de vier huidige vestigingen dreigen dicht te slibben door kooplustige klanten. Dat de Belgische consument massaal blijft afzakken naar de meubeltempels van Ingvar Kamprad, zegt dan ook veel over het lokale aanbod. Zeker de jongere generatie koopt geen meubelen voor het leven en valt massaal voor de Ikea-stijl. Dat heel wat Belgische meubelhandelaars blind gebleven zijn voor die evolutie, mag dan ook geen argument zijn om de expansie van Ikea tegen te houden. Dat zou er immers op neerkomen dat de Belgische consument gegijzeld wordt.

De media beslissen ook of een verlies van jobs al dan niet nieuwswaarde heeft. Ford Genk haalde wekenlang de krantenkoppen. Maar het was bijna niemand opgevallen dat er in de meubelindustrie de voorbije jaren op zijn minst evenveel jobs sneuvelden. Dat gebeurde weliswaar sluipend, maar ook daarin zal binnenkort verandering komen. Als er nu nog een meubelfabriek zijn deuren sluit, zal met de vinger gewezen worden naar Ikea. De Belgische fabrikanten zijn namelijk nog altijd kroonleverancier bij de lokale distributie, maar ze komen nauwelijks voor op de radarschermen van de Zweedse inkopers. In China en Polen kan Ikea betere voorwaarden bedingen. De omgevingsfactoren zijn in ons land dan ook verre van ideaal voor de meubelindustrie. Maar de sector beschermen door Ikea af te blokken, is een nefaste strategie. Het verleden heeft geleerd dat het in leven houden van een industrie die geen economische bestaansreden meer heeft, onhoudbaar is.

Wil de Belgische meubelindustrie overleven, dan moet ze op de eerste plaats proberen de eigen consumenten te overtuigen. Koop Belgisch mag dus geen holle slogan zijn. Daarom moet de industrie de weg van de massaproductie in klassieke meubelen verlaten en opteren voor hoogstaande producten. België bulkt van het designtalent, dat ook internationaal hoge ogen gooit. In het spoor van die creatieve geesten hebben bedrijven in de textiel- en verlichtingsindustrie zich al genesteld in lucratieve niches. Waarom heeft de meubelindustrie dat niet gedaan? Bedrijven als Belgo Chrom, Juventa en Extremis mogen we daarmee geen oneer aandoen, want zij doen inmiddels wel al een belletje rinkelen in Milaan, het Mekka van de meubelindustrie.

Dirk Van Thuyne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content