‘Ik moet elke morgen in de spiegel kunnen kijken’

De Oost-Vlaming Tony Van Osselaer is bij de chemie- en farmareus Bayer wereldwijd verantwoordelijk voor de productie van kunststoffen. Van Osselaer wikt en beschikt dus ook over de toekomst van Bayer Antwerpen. En die toekomst oogt onzeker.

De 56-jarige Van Osselaer is hoofd industriële operaties en directeur voor arbeid bij Bayer MaterialScience (BMS), een van de drie takken van het Duitse concern. Healthcare (hoofdzakelijk medicijnontwikkeling) en Cropscience (gewasbescherming) zijn de andere. BMS valt best te omschrijven als de kunststoffenafdeling van Bayer en omvat coatings, kleefstoffen, polyurethaan en polycarbonaat. Die laatste is de belangrijkste activiteit van Bayer Antwerpen en het basismateriaal voor onder meer polycarbonaatplaten voor veranda’s, cd’s, dvd’s, autobeglazing en elektronicaonderdelen. Bayer produceert dat polycarbonaat in Europa enkel in Antwerpen en in het Duitse Uerdingen.

De vraag naar polycarbonaat, bij Bayer vooral bekend onder de productnaam Makrolon, stortte in 2009 in door de economische crisis en de terugval van de markt voor cd’s en dvd’s. Bayer overwoog daarop minstens 200.000 ton polycarbonaat weg te snijden. Het zag er niet goed uit voor Antwerpen en zijn 800 werknemers, omdat de productie in Uerdingen een pak goedkoper gebeurt. Om de bedrijfstop te paaien en Antwerpen fit te maken, stelde het Antwerpse management een saneringsplan voor. Maar de vakbonden wezen elke vraag van de directie over loonkosten van de hand. Het conflict raakte pas ontmijnd na tussenkomst van Van Osselaer.

De taal van de straat

Dat hij de lont zo snel uit het kruitvat kon trekken, was een huzarenstukje en had veel te maken met zijn street credibility. De in Sint-Niklaas geboren en getogen chemicus, zoon van een havenarbeider, had het in zijn jeugd niet breed en spreekt de taal van de chemiearbeiders. “Ik ben in eenvoudige omstandigheden opgegroeid en heb snel geleerd wat werken is. En ik heb werknemers en werknemersafvaardigingen altijd weten te appreciëren.”

Van Osselaer toonde ook zijn goodwill door het technologiecentrum van BMS naar Antwerpen te verkassen en er 2,5 miljoen euro in te investeren. Nu de cao-onderhandelingen opnieuw voor de deur staan (in het tweede kwartaal), hoopt hij dat de bonden het gebaar nog appreciëren en op hun beurt goodwill aan de dag leggen. “Ik hoop dat ze het verstaan”, antwoordt Van Osselaer zachtjes. “En dat zij hun bereidheid om over maatregelen in de toekomst na te denken, herhalen.”

Gelukkig voor Bayer, en vooral ook Antwerpen, is het tij inmiddels gekeerd voor polycarbonaat. “Toen was er de grote angst dat de wereld zou ophouden met dvd’s en cd’s te kopen. Zo snel gaat het dan toch niet, en intussen zijn er heel wat nieuwe toepassingen, zoals flatscreen-tv’s.” Maar ook in de autosector zit veel potentieel. “Als auto’s efficiënter moeten worden, moet je ze lichter maken en daar heb je kunststoffen voor nodig.” Zowat alle autokoplampen worden al vervaardigd uit polycarbonaat, maar voor ruiten staat de omschakeling nog in de kinderschoenen. “Dat is nu net begonnen met de Duitse topmerken”, zegt de vader van drie dochters. Bayer is wel niet de enige die op die markt beweegt. Het Japanse Teijin is de grote concurrent.

23ste plaats

Dat het gevaar voor een verdere afkalving van de markt is geweken, betekent echter niet dat Bayer Antwerpen zich geen zorgen meer moet maken. Vorig jaar wees Van Osselaer erop dat Antwerpen, op basis van de criteria efficiëntie, loon- en energiekosten, op een povere 23ste plaats op 26 staat in de rangschikking van fabrieken van BMS. “En daar staat het nog altijd”, zegt Van Osselaer. “Een werknemer is 25 procent duurder in Antwerpen dan in Duitsland. Bovendien wordt er in Antwerpen minder uren gewerkt. Als je het dus per uur bekijkt, loopt het verschil in kosten op tot 35 procent.”

Van Osselaer benadrukt dat Antwerpen een zeer goede vestiging is en blijft. “Ze hebben enorm veel gedaan in efficiëntie, meer bepaald in proces-efficiëntie, en zijn wat dat betreft zelfs de op een na beste in de wereld. Maar dat voordeel raken ze volledig kwijt door de te hoge loonkosten.” Het betekent dat wanneer BMS nu zou moeten beslissen over nieuwe investeringen voor Makrolon, Antwerpen achter het net vist. “Wat doe je als logisch denkende persoon? Ik investeer waar dat het goedkoopst is. Er is nog wel wat tijd, maar als we vandaag moeten beslissen, denk ik niet dat het in Antwerpen zou zijn. Dat kan ik niet verantwoorden.” Van Osselaer beheert als verantwoordelijke voor industriële operaties de investeringsdossiers. En hij wil vermijden dat er ook maar een zweempje van partijdigheid over die dossiers zou hangen. Het is met andere woorden niet omdat Van Osselaer “van ons” is, dat Bayer Antwerpen een betere kans zou maken. “Ik moet elke morgen in de spiegel kunnen kijken en proberen mijn job goed te doen.”

Van Osselaer hoopt op verantwoordelijkheidszin, zodat Antwerpen zijn plaats behoudt. Niet dat Bayer meteen de poorten zou sluiten in Antwerpen. “Dat is niet aan de orde”, zegt Van Osselaer. Maar op termijn kan het verlies van cruciale investeringen het begin van het einde betekenen, zeggen waarnemers. “Elke vestiging heeft haar eigen toekomst in de hand”, zegt Van Osselaer enkel. “We moeten als partners niet wederzijds gaan dreigen, maar gewoon zeggen ‘kijk, dit zijn de problemen, hoe gaan we die oplossen’. Niemand is gediend met een stellingenoorlog”, zegt Van Osselaer, die ook de hand in eigen boezem steekt. “Ik ben deels verantwoordelijk voor het probleem. Toen we Bayer Polymers (de voorloper van BMS, nvdr) lanceerden, zaten we met een serieus probleem. Wereldwijd werd 25 procent van de medewerkers afgebouwd, ook in Antwerpen. We hebben geprobeerd dat op een sociale manier te doen, zonder afdankingen. Dat is gebeurd door de werktijd te reduceren tot 33 uur per week. Hadden we afgedankt en niet geopteerd voor die 33 uur, zou polycarbonaat in Antwerpen nu niet zulke problemen hebben.”

Flexibel

Dat flexibiliteit wel degelijk kan, bewijst het recente akkoord bij de BMS-vestiging in Leverkusen. “In slechte tijden gaan we naar 35 uur met loonverlies, en in goede tijden gaan we naar 40 uur, met extra loon. Dat past beter bij onze wereld, die volatieler is geworden.”

Van Osselaer wijst er nadrukkelijk op dat Bayer heeft bewezen te geloven in Antwerpen. De voorbije tien jaar werd in de vestiging niet minder dan 570 miljoen euro geïnvesteerd.

Intussen gaf Bayer-CEO Marijn Dekkers onlangs aan dat er binnen BMS nog veel ruimte voor verbetering in efficiëntie zit. “Klopt”, zegt Van Osselaer. “Daarom net dat BMS nog zo attractief is. De processen waaraan wij werken, verbeteren nog elke dag. BMS produceert wereldwijd jaarlijks 10 miljoen ton kunststoffen, inclusief voorproducten. We hebben al voor 1,7 miljoen ton nieuwe capaciteit vrijgemaakt in bestaande installaties door bottlenecks weg te werken, en dat werk is nog niet gedaan”, zegt Van Osselaer. “We hebben beloofd dat wij tegen 2020 een kwart minder CO2-emissies hebben. Tien procent moet komen van het optimaliseren van bestaande installaties.”

Van Osselaer blijft er tot slot van overtuigd dat de chemiesector in ons land een sterke toekomst heeft, ondanks het gebrek aan vooruitgang in dossiers over loon- en energiekosten. “Ik ben van nature optimist. Dat komt ook door mijn jeugd waarin ik het niet eenvoudig heb gehad. En ik ben overtuigd dat we het kunnen. We hebben de competenties. We moeten alleen willen.”

BERT LAUWERS, FOTOGRAFIE PAT VERBRUGGEN

“Ik investeer waar dat het goedkoopst is. Als we vandaag moeten beslissen, denk ik niet dat het in Antwerpen zou zijn. Dat kan ik niet verantwoorden”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content