‘Ik ben een kip met gouden eieren’

ERIC VAN HOVE "Kunstscholen moeten hun studenten de sleutels tot de kunstmarkt geven." © karel duerinckx

Kunstenaar Eric Van Hove vergelijkt het kapitalisme nog het liefst met een monster. Een monster dat hij graag gebruikt, dat wel. “De economische realiteit van de hedendaagse kunst lijkt op die van de bitcoin.”

Hij exposeert in Mu.ZEE in Oostende en hij stelt zijn werk voor op beurzen zoals Art Brussels. Hebt u toch nog nooit van Eric Van Hove (42) gehoord? Dat is perfect normaal. De kunstenaar brengt zijn werk nog maar sinds enkele jaren op de markt, en dat doet hij dan nog vanuit zijn atelier in Marrakesh. Een bewuste keuze, noemt hij dat. “Een jonge artiest van 25 jaar kan de kunstmarkt niet juist begrijpen”, vindt Van Hove. Dus trok hij na zijn studie aan de école de recherche graphique (erg) in Brussel de wijde wereld in. Eerst richting Frankrijk, om er kerken te restaureren. Later richting Japan, waar hij dankzij een studiebeurs uiteindelijk zeven jaar lessen kalligrafie volgde.

Daarna leerde Van Hove naar eigen zeggen al doende te overleven van zijn kunst. Hij werkte hier en daar voor festivals, maakte er werken voor gemiddeld 3000 euro per stuk en trok telkens verder. “Ik moest meer weten, meer zien. Ik wilde het verschil kennen tussen een sjiiet en een soenniet. Ik wilde weten wat het is in Israël een bodycheck te krijgen, hoe het voelt vernederd te worden zonder reden.” Nog voor hij 35 was, vinkte Van Hove daardoor al nummer honderd af op zijn lijst van bezochte landen.

Algerije staat op die lijst op één, België pas op drie. Het zorgt nog altijd voor verwarring. In de aankondigingen van zijn expo in Mu.ZEE wordt Van Hove bijvoorbeeld een Belgisch-Algerijnse kunstenaar genoemd. Dat is hij niet. Nadat hij in Algerije werd geboren als kind van Belgische ouders, groeide hij op in Kameroen. Niet dat dat er voor Van Hove toe doet. Hij begrijpt wel dat mensen hem graag als een nomade voorstellen. “Zullen wij de omschrijving vandaag toch maar gewoon op artiest houden?”, vraagt hij van onder zijn pet. “Of op mens?”

Vandaag voelt hij zich weer helemaal thuis in Afrika, in zijn atelier in de buitenwijken van Marrakesh. Daar rolde hij in 2013 zijn V12 Laraki buiten, een kopie van een Mercedesmotor, die hij samen met vijftig vakmannen volledig namaakte uit lokale producten. Het nabouwen van alledaagse gebruiksvoorwerpen met behulp van de voorwerpen die hij bij Marokkaanse vakmensen vindt, is zijn handelsmerk geworden.

Waarom had u twintig jaar de tijd nodig om dat te beseffen?

ERIC VAN HOVE. “Ik begreep snel dat ik moest bijleren. Bijna al mijn vroegere klasgenoten zijn allang geen kunstenaar meer, omdat ze geen vakkennis hadden die ze op de markt konden verhandelen. Allicht is de situatie voor jonge kunstenaars vandaag niet anders. Wat dat betreft, is België toch nog altijd een heel socialistisch land. Hier leer je hoe je jezelf als kunstenaar van alles en iedereen moet distantiëren en los van elk systeem moet werken. Ik begrijp wel dat dat interessant is, maar in een eeuw waarin de economie zo’n grote rol speelt, is dat toch een beetje vreemd.

“Kunstscholen zouden het daarom het beste anders aanpakken. Ze moeten hun studenten de sleutels tot de kunstmarkt geven – dat is net het hele doel van onderwijs. Scholen kunnen jonge kunstenaars maar beter de regels van het spel leren, hen tonen wat consumenten motiveert om kunst te kopen en hen de weg wijzen naar de verkoopkanalen. Zo leren ze de regels van het spel kennen. Ze kunnen dan nog beslissen of ze meespelen of niet.”

Dat spel wilde u kort voor uw veertigste verjaardag plots wel meespelen?

VAN HOVE. “De dood van mijn grootvader, zeven jaar geleden, heeft veel veranderd. Hij was een iconische figuur, dus toen hij uit mijn leven verdween, maakte dat mij nogal radicaal volwassen. Wanneer je ouders sterven, voel je dat het jouw beurt is om iets te doen in het leven. Tot dat moment kun je wat aanmodderen, maar daarna wil je plots zelf op één plaats een leven opbouwen. Twintig jaar lang heb ik mezelf van een echte thuis verbannen, maar dat had ik nodig om mijn taal te vinden. Alleen begrepen de spelers van de kunstmarkt dat niet. Ik werd gezien als iemand die verloren liep en niet heel coherent was, omdat de westerse markt mijn manier van werken niet gewend is. Hedendaagse kunst blijft voor mij daarom ook een westers medium. Als een jonge Afrikaanse artiest het wil gebruiken, moet hij de taal van dat medium leren voor hij een eerste werk kan presenteren.”

Vindt u het jammer dat Afrikaanse artiesten zich moeten aanpassen aan het westerse model?

VAN HOVE. “Nee, want het is logisch dat westerlingen binnen hun eigen model blijven werken. Wie in het Westen opgroeit, raakt gedrogeerd door het eigen systeem: het kapitalisme. Dat is niemands schuld, het is gewoon een erfenis. Het is heel moeilijk die structuur te herdenken. Voor mij was dat anders. Tegen dat ik in Europa aankwam en in contact kwam met het monster, was ik oud genoeg om in shock te zijn en me er ongemakkelijk bij te voelen. Dat geluk had ik. Let op, ik zeg niet dat we aansluiting moeten zoeken bij het communisme. Het monster is nu gecreëerd. Het transformeert ook, maar het blijft een monster.”

Voorstanders stellen dat kapitalisme ook veel welvaart heeft gebracht.

VAN HOVE. “Het kapitalisme heeft welvaart gebracht voor sommigen. In Marokko zie ik alle dagen hoe de basiswelvaart, zoals een dak boven het hoofd, voor veel mensen nog ontbreekt. Dan wordt het kapitalisme pas echt een monster. Omdat veel werklieden in Marokko zich zo lang niet konden gedragen zoals westerse consumenten, zijn ze nu net heel kapitalistisch ingesteld. Net zoals alle Afrikanen. Ze zijn veel erger dan je zou kunnen vermoeden. Het zijn zelf kleine monsters, gewoon omdat ze zo’n drang voelen om te overleven en hun kinderen een betere toekomst te gunnen. Dat is een nobel doel, maar als ze iemand moeten vermoorden om daarvoor te zorgen, zullen ze dat bij wijze van spreken doen. Ze missen de zachtheid om om te gaan met een hard model zoals het kapitalisme. Het is interessant te zien hoe een economisch systeem hun leven beïnvloedt. Het is ook interessant te zien hoe de kunstmarkt is gegroeid en is veranderd door het kapitalistische model. De artiest is zoals de kip die gouden eieren legt.”

U ook?

VAN HOVE. “Natuurlijk ben ik ook een kip met gouden eieren. Dat is elke kunstenaar sinds de markt het pikt dat je een product koopt in de winkel om de hoek en dat gewoon opnieuw verkoopt. Niet voor de 5 euro die het waard is, maar voor 5000 euro, alleen maar omdat de artiest het heeft geselecteerd. Dat is de meest extreme creatie van meerwaarde uit het niets die je je kunt indenken. Het is fascinerend hoe kunstenaars daar nog altijd in slagen. Die macht heb ik nu dus ook. Hoe meer mensen mijn werk kopen, hoe meer mensen hen zullen volgen. Voor je het weet, is mijn werk echt goud waard, omdat zo veel mensen dat geloven. Net zoals bij de bitcoin, dat is de economische realiteit. Een beurs zoals Art Brussels is bijvoorbeeld ook gebaseerd op dat kapitalistische model, maar dat wordt niet gezien als iets vreemds. Terwijl je als kunstenaar een product in twee seconden kunt transformeren tot iets wat veel meer waarde heeft. Dat is gek, toch?”

Als u dat vindt, stoort het u dan niet eraan mee te werken?

VAN HOVE. “Helemaal niet. Zodra je je daar als artiest bewust van bent, kun je daar actief mee spelen. De vraag is natuurlijk of je alleen je eigen welvaart wilt maximaliseren omdat het kan, of dat je wilt dat de massa er ook van profiteert. Hoe gebruik je die gouden eieren met andere woorden zonder dat je zelf een monster wordt? Zonder dat je je ziel verkoopt aan de duivel?”

Wat is het antwoord?

VAN HOVE. “Voor mijn nieuwe project maken we een Chinese bromfiets na met materiaal dat anders aan toeristen wordt verkocht. Materiaal dat dus niet veel waard is. Mensen hebben veel minder geld over voor een souvenir dan ze willen betalen voor een bromfiets. En het bedrag dat mensen willen geven voor een bromfiets, is nog altijd veel lager dan wat ze willen betalen voor een kunstwerk. Op dat verschil bouw ik mijn werk.

“Om ervoor te zorgen dat de bromfiets een kunstwerk wordt, geven we er bij de verkoop een certificaat bij, dat ook de garantie geeft dat we de brommer op elk moment kunnen terugkopen tegen de aankoopprijs. Dat doen we niet met de brommers die we in de soek voor pakweg 2000 euro verkopen aan consumenten die een vervoermiddel nodig hebben. Bij het kunstwerk kan dat wel, aangezien de kans groot is dat de waarde daarvan door de jaren stijgt. Als wij het werk dus opnieuw verkopen tegen een hogere prijs, kunnen we de prijs van de bromfietsen voor consumenten laag houden.”

Bent u niet bang dat alleen het goedkopere product en niet het kunstwerk zal verkopen?

VAN HOVE. “Dat mag. Wat ik doe, is natuurlijk niet logisch. Ik keer het kapitalistische systeem tegen zichzelf en dat maakt het net interessant. We zien wel hoe het loopt. Het finale model is nog niet klaar, maar we werken eraan. Ik heb er een goed oog in, want in Afrika is iedereen momenteel ondernemer. Het is moeilijk in België jonge artiesten te vinden die dezelfde dynamiek hebben. Ze zoeken hier veeleer naar subsidies, omdat ze niet weten hoe ze anders in het systeem kunnen functioneren. Ze zouden beter naar Afrika trekken. Daar zijn nog veel mogelijkheden, ook voor kunstenaars. Hier is de markt verzadigd.”

Moedigt u zo geen koloniaal gedrag aan?

VAN HOVE. “Ze moeten niet naar Afrika gaan om er de kunstmarkt over te nemen. Ze moeten er hun bruikbare ideeën produceren en er zo de lokale economie vooruithelpen. Hun afzetmarkt kunnen de kunstenaars behouden waar die nu is, dat doe ik ook. Hoewel sommigen ongerust reageerden toen ik mijn studio van Brussel naar Marrakesh verhuisde en voor het eerst sedentair ging leven. Ze dachten dat ik vergeten zou worden, daar op de rand van Afrika. Ze vonden dat ik in Berlijn of New York moest zijn.

“Ik sta toch liever met mijn twee voeten in het echte leven om te creëren, op een plaats waar echt iets op het spel staat. Dat is het geval in Afrika, waar er nog een grote honger is om zaken aan te pakken en te veranderen. Daarom is het ook gelukt daar de V12-motor te maken, terwijl veel mensen me eerst een utopist vonden toen ik hen vertelde dat het mogelijk zou zijn. De energie die het werk uiteindelijk vrijmaakte, was zo machtig dat je de V12-motor heilig kunt noemen. Dat is zeldzaam, maar het is in dit geval wel zo.”

Dat klinkt niet heel bescheiden.

VAN HOVE. “Artiesten staan er niet om bekend goed te zijn in bescheidenheid. Er is tijd om bescheiden zijn, maar laat ons ook niet de hele weg bescheiden zijn, want dat is nogal zwak. Er is evengoed een tijd om je eigen werk geweldig te noemen – ik zal het vanaf nu geweldig noemen in plaats van heilig. En dat doe ik niet in mijn eigen naam, maar in naam van de vijftig mensen die erbij betrokken waren. Zij hadden helemaal geen interesse in hedendaagse kunst, en toch maakte het werk iets bij hen los. Plots lijkt voor hen dus alles mogelijk.”

Sjoukje Smedts, fotografie Karel Duerinckx

“Wie in de westerse wereld opgroeit, raakt gedrogeerd door het kapitalisme”

“Jonge kunstenaars zouden beter naar Afrika trekken”

“De hele weg bescheiden zijn, dat is nogal zwak”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content