‘IK BEN EEN KAPITALISTISCHE ONDERNEMER MET EEN ROOD HART’

Fun hebben is zowat het leidmotief van Fernand Huts, de CEO van de Antwerpse Katoen Natie. Hij vond een tweede thuis in Uruguay, waar Katoen Natie een hub voor de Latijns-Amerikaanse markt heeft. Zoon Karl Huts mocht er de voorbije jaren de zaken mee beredderen. “Ondernemen? Dat is simpel: springen en zwemmen.”

Fernand Huts voelt zich als een vis in het water als hij een internationaal gezelschap uit de maritieme sector en lokale hoogwaardigheidsbekleders door de haven van Montevideo loodst. Zijn Katoen Natie was er in de jaren negentig een van de eerste investeerders toen de Uruguayaanse regering privatisering predikte. Nu is Huts er incontournabel.

Zoon Karl Huts mocht de voorbije jaren de zaken mee beredderen in Montevideo. Katoen Natie tekent er voor 33 hectare grond en een kade van 680 meter, waar jaarlijks zo’n 500.000 twintigvoetcontainers aan land worden gehesen. Als er een schip aanmeert, komen honderden havenarbeiders in actie in de schaduw van gigantische hijskranen.

U bent al twintig jaar actief in Uruguay, niet bepaald het grootste land van Latijns-Amerika. Wat dreef u naar hier?

FERNAND HUTS. “Een van onze Vlaamse managers bracht hier in het midden van de jaren negentig een vakantie door. Hij sprak met veel enthousiasme over het land en over het aangekondigde privatiseringsbeleid, waaronder ook de havens vielen. Eerst dachten we nog aan Brazilië, maar daar zijn de vakbonden almachtig in de havens. Dan maar Montevideo, dacht ik, zonder goed te weten of te beseffen welke richting het kon uitgaan met een eventuele investering in de haven hier. Katoen Natie is hier actief sinds 2001. Met veel geduld en ook wel met vallen en opstaan.”

KARL HUTS. “In net geen vijftien jaar heeft Katoen Natie hier 200 miljoen dollar geïnvesteerd. Ons initiële terrein van 7,5 hectare is uitgebreid naar 33 hectare. In het begin werkten we met één containerkraan en dertig mensen, nu zijn er acht kranen en zo’n 500 medewerkers.”

FERNAND HUTS. “In Antwerpen en Rotterdam bouwt de havenautoriteit de infrastructuur voor de investeerders. In Uruguay lag dat wel even anders. Hier hebben we alles zelf beredderd: de sanering van de site, de baggerwerken, de aanleg van de kaaimuren, het opspuiten van het terrein, enzovoort.”

FERNAND HUTS. “Communisme of kapitalisme, daar gaat het mij niet om. Ik ben trouwens een kapitalistische ondernemer met een rood hart. Ik onderhoud de beste relaties met president Mujica. Wat mij als investeerder interesseert, is dat er een duidelijk kader is, dat consequent wordt gerespecteerd. Dat is hier altijd het geval geweest. Katoen Natie heeft hier een vergunning tot in het jaar 2031. Die concessie willen we graag verlengen, maar ik moet toegeven dat dat stroef verloopt. Die verlenging vragen we al jaren, maar het is stil aan de overkant. Wij zijn al onze beloftes over investeringen en tewerkstelling nagekomen.

2031 lijkt nog een eeuwigheid, maar dat is niet zo. Als investeerder ben ik het aan mezelf verplicht op lange termijn te kijken, dus moet er zo snel mogelijk een beslissing vallen.”

KARL HUTS. “Het gaat altijd en overal om return on investment. We hebben hier geïnvesteerd in laad- en loskades die nog honderd jaar meegaan. Die investering moet worden terugverdiend, zo simpel is het. We hebben in die tijd al meer geïnvesteerd dan we ooit beloofd hadden.”

In eigen land pleit u al lang voor een intense samenwerking of zelfs een fusie van de havens van Antwerpen en Zeebrugge. Hier concurreren de havens van Buenos Aires en Montevideo met elkaar op leven en dood. Overweegt u een desinvestering?

FERNAND HUTS. “Neen, dan zou het hier al ferm rood moeten kleuren. Onze omzet en winst stijgen hier nog altijd. De perfectie bestaat niet. We voelen ons hier prima. We kennen de politieke leiders goed en we hebben ook intense contacten met de oppositie. Dit land heeft een plaats veroverd in mijn hart. Meer zelfs, ik wil hier op termijn nieuwe initiatieven ontplooien, en dat niet alleen in de haven. Ik denk in de eerste plaats aan vuilverbranding. Voor Indaver liggen trouwens op het hele Zuid-Amerikaanse continent nog enorme kansen te wachten. Als we het juist aanpakken, gaat hier een heel nieuwe markt open.”

KARL HUTS. “De minder goede overslagcijfers zijn wat ze zijn (zie kader, nvdr). Maar ik heb van mijn vader geleerd nooit bij de pakken te blijven zitten. De boycot vanuit Argentinië heeft een groot impact op de haven van Montevideo. Wie daar goederen lost, kan niet rekenen op verdere samenwerking met de haven van Buenos Aires. Dus hebben we hier noodgedwongen naar alternatieve businessmodellen gezocht, en die gevonden ook.”

In 2010 stuurde u uw zoon Karl naar hier als directeur of chef, zoals u dat noemt.

FERNAND HUTS. “We hadden hier een managementprobleem en dus behoefte aan een nieuwe leider.”

KARL HUTS. “Er was een vertrouwensbreuk tussen de vorige baas en de hele ploeg. Eerst moest ik dat vertrouwen zien te herstellen. Ik ben naar hier gekomen om te luisteren, te leren en bij te sturen waar het moest. Dit was een relatief kleine kmo en dus ideaal om als jonge manager ervaring op te doen. Hier kon ik ook alle aspecten van de business ontdekken. Nu zit mijn taak er hier op. Ik heb veel mogen leren. Ik kijk uit naar een nieuwe uitdaging. In Antwerpen mag ik een van de negen businessunits van Katoen Natie (de havenoperaties, nvdr) aansturen. In mijn nieuwe functie heb ik de leiding en de supervisie over alle terminals van Katoen Natie.”

Katoen Natie heeft onlangs in Montevideo geholpen bij de organisatie van een eerste internationaal havencongres, met vertegenwoordigers uit Rotterdam, het Braziliaanse Rio Grande en met de CEO’s van de havens van Gent en Zeebrugge. De haven van Antwerpen blonk uit door haar afwezigheid.

FERNAND HUTS. “Tja, Antwerpen kun je moeilijk naar hier halen om als voorbeeld te dienen. De haven van Antwerpen is een eenmansbedrijf, met een baas die over alles alleen beslist. Dat is een vaststelling. Van corporate governance hebben ze in Antwerpen nog nooit gehoord. Zelfs de Antwerpse kamer van koophandel pleit voor de introductie van corporate governance en meer transparantie in het Gemeentelijk Havenbedrijf. De raad van bestuur? Je kunt moeilijk zeggen dat die een rol van betekenis speelt: een taske koffie drinken met een koekje, luisteren naar de directeur en goedschiks ja zeggen, dat alles tijdens een gezellige onderonsje van een uur. Als je alle macht aan één man geeft, ben je ook unilateraal afhankelijk van de beslissingen die hij denkt te moeten nemen en daar zijn, zoals genoegzaam bekend, massa’s foute beslissingen bij. Tot een ander besluit kun je moeilijk komen als je ziet dat in één pennentrek liefst 80 miljoen euro aan vorderingen kwijtgescholden wordt aan buitenlandse overheidsbedrijven die gigantische winsten maken. Of wat te denken van een ondoorzichtige investering van 25 miljoen euro voor 4 procent van de aandelen in een Indiaas bedrijf dat niemand kent. Kan iemand me zeggen wat daar de toegevoegde waarde van is? Ik noem dat publiek geld door het raam gooien. Om nog te zwijgen over de concessiepolitiek in de haven. Dat is een snoer van rechtszaken en processen.”

Zet u nu van hieruit een neus naar Antwerpen? De rode loper die u in Antwerpen niet kreeg, wordt aan de andere kant van de wereld wel uitgerold.

FERNAND HUTS. “Zo zit ik niet in elkaar. Zaken doe je omdat er kansen zijn die cashflow genereren, niet om neuzen te zetten. Maar ik ben wel tevreden dat wij hier met onze containerterminal een succesverhaal neerzetten, en ik blijf betreuren dat het Antwerpse havenbestuur aan de basis ligt van de uitverkoop van de Antwerpse haven aan Dubai en Singapore.”

Intusssen kan niemand nog naast de verdere desindustrialisering van Vlaanderen kijken. Verontrust u dat?

FERNAND HUTS. “In elke mens zit een ondernemer, dus ook in de Vlamingen. De jongste tien jaar heeft Vlaanderen het echter nodig geacht meer en meer overheidsambtenaren aan te trekken, zonder zich af te vragen of dat ook betaalbaar was. Het gevolg is dat wij, maar ook veel andere bedrijven, amper nog volk vinden. Vooral naar technisch geschoolde mensen is er grote vraag.”

Dat probleem leeft toch al langer dan van vandaag, alsof het onoplosbaar is.

FERNAND HUTS. “Het meest verontrustende is dat we leven in een verwenomgeving. Waarom zou je nog werken en ondernemen als je beter af bent zonder te werken? Dat is niet de ondernemersgeest die nodig is om de Vlaamse economie een boost te geven.”

Is het niet te eenvoudig om alles terug te brengen tot de mentaliteit die niet juist zit?

FERNAND HUTS. “Ik werd onlangs in Leuven gevierd door de VRG-alumni. Daar hoorde ik de jonge preses van de faculteit rechten iets zeggen waarvan ik van mijn stoel viel. Hij had het over de toenemende faalangst bij de jeugd. Hoezo faalangst, denk ik dan. Hoe kun je falen in een systeem met werkuren van 9 tot 12 en van 14 uur tot 17 uur? Komaan zeg. Ik heb mijn hele leven lang twaalf uur per dag gewerkt zonder stil te staan bij de vraag of ik zou falen. Van werken word je toch niet ziek? Er waren nog nooit zoveel opportuniteiten in de markt als nu. Voor jongeren die hard willen werken, liggen de kansen voor het grijpen.”

Gaat u met Katoen Natie voort de diversificatietoer op, zoals uw deelnames in Elia en Indaver aantonen?

FERNAND HUTS. “Ik noem dat geen diversificatie. Ik beschouw dat als een verlengstuk van onze activiteiten. In alle activiteiten gaat het altijd om één zaak: elk bedrijf of elke participatie in de groep heeft te maken met engineering. Katoen Natie wil gewoon een door ingenieurs gedreven groep van bedrijven zijn en blijven, nog generaties lang. Punt aan de lijn. In het Engels hebben ze daar een mooi woord voor: applied engineering heet dat daar.

Dat is een totaal andere benadering dan die van mensen als Filip Balcaen of Marc Coucke die bij leven en welzijn hun zaak verkopen. Hebt u begrip voor hun beslissing?

FERNAND HUTS. “Iedereen doet wat hij denkt te moeten doen. Zij zijn nu geëvolueerd tot financiële beleggers. Let wel: ik heb geen probleem met het beheren van beleggingen. Maar als Marc Coucke zegt dat hij in het bedrijf van een ander zal helpen de zaken operationeel aan te sturen, dan geloof ik dat niet. Als hij dat wel doet, dan zal dat binnen de kortste keren tot spanningen en breuken leiden in dat bedrijf. Marc Coucke heeft een sterke persoonlijkheid en is niet echt gemaakt voor een scenario waarbij twee hanen broederlijk op één mesthoop zitten. Hoe dan ook, beleggen is niet mijn ding. Ik vind beleggen trouwens moeilijker dan geld verdienen. Geld is lang niet mijn grootste drive, al moet ik natuurlijk wel geld verdienen om onze schulden te kunnen terugbetalen. Ondernemen interesseert me veel meer. Ik wil ook denken in termen van de volgende generaties.”

U wordt dit jaar 65. Als u denkt aan de volgende generaties, moet u ook bezig met uw opvolging. U hebt drie zonen die actief zijn in het bedrijf.

FERNAND HUTS. “Neen. Als ik daarmee bezig zou zijn, zou dat alleen maar getuigen van nepotisme. Mijn drie zonen moeten zichzelf bewijzen en dan (hopelijk) doorgroeien.”

Maar niet bezig zijn met uw opvolging, is toch ook niet bepaald een bewijs van goed management?

FERNAND HUTS. “65 is maar een getal. Dat je op je 65ste met pensioen moest, is gewoon een uitvinding van vorige generaties. Op die leeftijd was iedereen al zowat dood. Waarom moeten we daar nu nog aan vasthouden?

Doet u hier niet aan struisvogelpolitiek?

FERNAND HUTS. “Ik zou zeggen: wie de ambitie heeft of zich geroepen voelt me op te volgen, moet maar rechtstaan en zijn vinger opsteken. We kunnen dan zien. Misschien vind ik het ooit nog leuk om eens een halve dag niets te doen.”

KARL HUTS. “Een opvolging moet organisch groeien. In wezen ben je daar nooit klaar mee.”

FERNAND HUTS. “Nogmaals, er is vandaag geen uitgetekend parcours. Ik zal dat pragmatisch bekijken. Misschien zeg ik wel op een dag: “Wel, Sjarel, hoe zit het, doe je het of doe je het niet?”

KAREL CAMBIEN IN MONTEVIDEO, FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH

“Wie de ambitie heeft of zich geroepen voelt me op te volgen, moet maar rechtstaan en zijn vinger opsteken. We kunnen dan zien” – Fernand Huts

“In mijn nieuwe functie heb ik de leiding en de supervisie over alle terminals van Katoen Natie” – Karl Huts

“De haven van Antwerpen is een eenmansbedrijf, met een baas die over alles alleen beslist” Fernand Huts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content