IEPER INDUSTRIES. ACHTER DE ACHTERBANK

Originele toeleveringsprodukten voor de auto-industrie brachten Ieper Industries een gedroomde omzetverdubbeling.

“Een zeer gekompartimenteerde markt”, is de bondige omschrijving die Patrick Hugenholz, commercieel direkteur van Ieper Industries, geeft van de sektor waarin zijn bedrijf de laatste jaren prima zaken doet. Ieper Industries richt zich op de autokonstrukteurs, waarvoor het sinds 1985 oprolbare afdekhoezen ontwikkelt voor de bagageruimten van breaks. In dezelfde wagens vormen vertikaal opgehangen veiligheidsnetten (die verhinderen dat objekten uit de laadruimte bij onverhoeds hard remmen als projektielen naar voren vliegen) een tweede produkt. Met deze nicheprodukten veroverde het bedrijf in 1988 het vertrouwen van Rover en Volvo. Toen het jaar daarop ook Ford volgde, was de wagen definitief aan het rollen.

De echte versnelling kwam er in 1993 na de overname door het Duitse Butz. “Wij bleken erg komplementair te zijn, zowel qua produkt als qua klanten. Butz had de volledige Duitse markt met hoofdsteunen als hoofdprodukt. Wij maakten afdekhoezen, géén hoofdsteunen, en zochten toegang tot de Duitse markt. Butz maakte enkel laadruimafdekkingen voor Volkswagen. Die produktie is volledig naar hier gekomen, ” zegt Hugenholtz.

Ieper Industries kende een opmerkelijke schaalvergroting op alle denkbare fronten. In 1993 werd nog een omzet genoteerd van 440 miljoen. Boekjaar ’94 zit in de buurt van 820 miljoen frank omzet. In 1993 telde het werknemersbestand 68 eenheden, momenteel draait de fabriek op om en nabij de 170 krachten. Ieper Industries verhuisde in 1993 van de drukke Industrielaan naar een gloednieuw gebouw aan de Oostkaai. Het nieuwe gebouw, 5000 m² groot, zit volgens technisch direkteur Peter Ohms nu al vol : “We hebben reeds nieuwe plannetjes in gedachten. Maar voorlopig willen we eerst konsolideren wat we hebben, zorgen dat dit hier maximaal rendeert. “

De direktie ziet het bedrijf eerder als een assemblagebedrijf dan als een echt produktiebedrijf. Verklaart Patrick Hugenholtz : “Wij ontwikkelen alle onderdelen zelf, besteden ze vervolgens uit bij diverse produktieleveranciers en krijgen zo onderdelen aangeleverd die hier geassembleerd worden. Op die manier zijn wij zeer flexibel, kunnen we inspelen op elk type produkt dat de klant maar wil en zijn we toch niet echt gebonden aan gespecializeerde machines. “

Naast de afdekhoezen en de veiligheidsnetten zoekt het bedrijf nog gelijkaardige nicheprodukten, om het risico te spreiden. De toekomst ziet er hoe dan ook veelbelovend uit, mede dankzij een imagowijziging binnen de break-markt. Waar de stationwagon vroeger het voertuig was van vertegenwoordiger en klusjesman, worden deze auto’s meer en meer gebruikt als puur rekreatief middel. En merkentypes als de Ford Mondeo, de grootste klant, bouwen de afdekhoezen al standaard in. Ieper Industries hoopt overigens ook op een ruggesteuntje van de overheid, die, net zoals ze de autogordels achterin verplicht maakte, dat ook voor de veiligheidsnetten zou kunnen doen.

PPG

PATRICK HUGENHOLZ EN PETER OHMS (IEPER INDUSTRIES) Op twee jaar tijd van 68 naar 170 jobs.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content