Ieder zijn softwaremonopolie

Jonge softwarebouwers hangen niet rond in de coulissen van de Europese Commissie. Vandaar wellicht dat het zo stil is rond het voorstel van Europese richtlijn “betreffende de octrooieerbaarheid van in computers geïmplementeerde uitvindingen”. In mensentaal: de monopolies van twintig jaar die de Commissie wil creëren op softwaresystemen of -methodes.

Leuk voor de uitvinders, zult u zeggen. Maar de vraag is of de toekenning van een monopolie aan sommigen de negatieve gevolgen van de beperking van de rechten van anderen compenseert.

Software wordt traditioneel beschermd door het auteursrecht. Het octrooirecht is een heel ander beest. Het beschermt niet de originele vorm van een computerprogramma, maar de methode of het systeem erachter. En een octrooi kan voor de rechtbank afgedwongen worden tegenover partijen die geheel zelfstandig bij dezelfde methodes zijn uitgekomen en nog nooit van het patent hebben gehoord.

Momenteel bestaat er een grijze praktijk. Het Europees Octrooibureau heeft al meer dan 30.000 aan computerprogramma’s verwante octrooien uitgereikt, hoewel het Europees Octrooiverdrag van 1973 software “als dusdanig” woordelijk van octrooiering uitsluit. Precies die “als dusdanig” schiep de kans om software met handigheidjes niet “als dusdanig” voor te stellen en dus patenteerbaar te maken. In de Verenigde Staten is sinds 1999 zelfs officieel de eis van een ‘technische bijdrage’ weggevallen en moet software alleen maar nieuw, niet-evident en nuttig zijn om gepatenteerd te kunnen worden, wat de weg heeft vrijgemaakt voor octrooien op ‘zakelijke methodes’, zoals het One-Click-aankoopsysteem van Amazon.

De Europese Commissie houdt nog wel vast aan het criterium van ‘technische bijdrage’, maar definieert in haar voorstel het begrip ‘technisch’ niet. En ze wil in elk geval softwarepatenten legaliseren. “Gezien de maturiteit die de huidige software-industrie heeft bereikt, zijn veel softwareverbeteringen een steeds moeilijkere en duurdere aangelegenheid, terwijl ze tegelijkertijd gemakkelijk te kopiëren zijn,” is het argument. Patenten moeten de investeringen in innovatie gaande houden.

Economen van het Londense Intellectual Property Institute vrezen dat de maatregel veeleer het tegenovergestelde zal bereiken. Ze denken dat de richtlijn een race zal ontketenen om uit defensieve overwegingen zoveel mogelijk patenten aan te vragen om ze als wisselmunt bij geschillen te gebruiken. Meer patenten, minder innovatie en in het algemeen een hogere kost voor alle spelers.

Het risico bestaat dus dat onze starters niet alleen royalty’s zullen moeten betalen op lichtzinnig toegekende octrooien (voor methodes die ze ook zelf zouden hebben bedacht) maar zelf ook gedwongen zullen worden tot een race naar patenten tegen een geraamde kost van 50.000 euro per stuk in Europa. Drie tot vijf jaar later, als hun patent mogelijk allang irrelevant is geworden in een industrie die allerminst matuur of stagnerend is, krijgen zij dan van het Europees Octrooibureau te horen of hun octrooi ook is toegekend.

Bizar genoeg opent de Commissie met haar voorstel ook wagenwijd de deur voor de Amerikaanse reuzen om hier hun gul toegekende labiele octrooien te komen afdwingen. België, gevolgd door Frankrijk en Italië, wil alvast een veel preciezere formulering. Het Europees Parlement, dat het voorstel in de komende weken bespreekt, moet commissaris Frits Bolkestein patent een onvoldoende geven.

Bruno Leijnse [{ssquf}]

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content