Icoon op twee wielen

Ad Van Poppel medewerker Trends

Het Italiaanse Vespa bestaat zestig jaar. En dat viert het Italiaanse merk met een aantal opmerkelijke modellen. Trends ging op zoek naar het geheim van deze oerscooter.

V espa goes retro. Piaggio, de Italiaanse fabrikant van de Vespa (het Italiaanse woord voor wesp), heeft drie speciale modellen uitgebracht om de zestigste verjaardag van het merk te vieren. De basis voor de drie (de GTV, LXV en GT60) is de Vespascooter uit de jaren vijftig en zestig. Een eerbetoon dus aan de oerscooter uit 1946.

Vooral de GT60 oogt speciaal: de scooter is uitgevoerd in hetzelfde grijs als de allereerste Vespa en er zullen slechts 999 exemplaren van worden geproduceerd. Liefhebbers moeten voorinschrijven. De GT60 is nog op een ander vlak een unieke scooter: het zal de laatste zijn die wordt uitgerust met een knetterende tweetaktmotor – net als toen. De tweetakt is in diskrediet geraakt wegens te vervuilend en de hele gemotoriseerde tweewielerindustrie heeft de voorbije jaren de overstap gemaakt naar viertaktkrachtbronnen die aan de steeds strengere Europese milieunormen voldoen. De GTV dan weer verwijst naar het Vespaontwerp van de jaren vijftig, toen de koplamp nog op het voorspatbord was gemonteerd en de fabrikant gebruikmaakte van een ‘open’ stuur. En de LXV ten slotte refereert aan het Vespamodel van de jaren zestig.

Wonden van de Tweede Wereldoorlog

Italië in de naoorlogse jaren veertig. Wegen en bruggen waren vernield. De werkloosheid bereikte nooit geziene pieken, evenals de inflatie. De industrie lag nagenoeg volledig plat en de mensen moesten weer mobiel worden, zonder dat ze daar zwaar voor moesten betalen.

In 1884 had Rinaldo Piaggio in Genua een scheepsbouwbedrijf opgericht. Een paar jaar later schakelde het bedrijf over op de productie van spoorwegwagons en nog later ook op vliegtuigen. Piaggio werd een van de topfabrikanten op luchtvaartvlak, zowel voor burgerlijke als militaire doeleinden. Het was dan ook niet verwonderlijk dat de fabriek in het Toscaanse Pontedero een doelwit voor de geallieerden was. De zonen van Rinaldo Piaggio, Enrico en Armando, kregen na de oorlog de opdracht om de industriële activiteit herop te starten. Enrico kreeg de verantwoordelijkheid voor de in puin geschoten vestiging in Pontedero en besloot in goedkoop persoonlijk vervoer voor de massa te voorzien, samen met de in vliegtuigbouw gespecialiseerde ingenieur Corradino D’Ascanio.

Volgens de bedrijfsgeschiedenis vertrokken Piaggio en D’Ascanio van een kleine motorfiets die door parachutisten was gebruikt. Piaggio was er niet kapot van en vroeg D’Ascanio om de tweewieler opnieuw te ontwerpen. De ingenieur hield evenwel niet van motorfietsen: ze waren niet comfortabel, de kettingaandrijving was vuil en vettig, en een wiel wisselen bij een lekke band was een lastig karwei. Vandaar een motorblok dat het achterwiel direct aandreef en gemakkelijk te verwisselen kleine wielen (er was zelfs een reservewiel gemonteerd). Om de rijder te beschermen tegen vuil en regen ontwierp hij een beplating. En de zithouding moest makkelijk zijn. Een revolutionair ontwerp met andere woorden.

Met de hulp van zijn favoriete designer, Mario D’Este, maakte Corradino D’Ascanio op enkele dagen tijd de eerste schetsen van de Vespa, die in april 1946 voor het eerst werd geproduceerd in Pontedero. Het model kreeg aanvankelijk de naam ‘Enrico Piaggio’ mee. Maar toen Piaggio naar het MP6-prototype keek – een model met een breed centraal deel waar de rijder zat en daarnaast een smalle ‘taille’ – riep hij uit: het lijkt wel een wesp! En zo was de Vespa geboren.

Een schot in de roos werd het. En het duurde niet lang voor ook andere motorfietsfabrikanten een eigen scooter in het gamma hadden. Lambretta was de bekendste andere scooter in Italië.

Maar wat is nu het geheim van de Vespa? In een in 2003 uitgekomen boek over 56 jaar Vespareclame staat dat het noch het ontwerp was, noch het kostenvriendelijke aspect van het voertuig, noch het gemak om ermee te rijden. Wel… een combinatie van al die factoren. Italië zat na de Tweede Wereldoorlog in een crisis en had transportproblemen. “Enrico Piaggio onderkende die problemen en droeg bij tot de oplossing. In de jaren daarna stond Vespa symbool voor het economisch herstel. De Vespa werd een belangrijk element in het beïnvloeden van de gewoonten, de mentaliteit en de lifestyle van generaties jonge en oudere mensen.”

Vespa = lifestylestatement

Met de opkomst van de kleine, goedkope auto’s kregen de fabrikanten van gemotoriseerde tweewielers het in de jaren zestig en vooral in de jaren zeventig moeilijk. De motorfiets en de scooter werden aan de kant gezet. De – zware – motorfiets kende in de jaren zeventig een revival als vrijetijdsobject. Maar de scooter had dat element niet – het tuig was vooral een manier om gemakkelijk van A naar B te rijden. Vandaag bieden scooters opnieuw een mobiliteitsoplossing. “De mensen zijn het in België zat om in de file te staan en zoeken een alternatief,” zegt Marco Rikkers, general manager van Piaggio Benelux. “Een 125 cc-scooter is heel toegankelijk, zowel qua prijs als gebruik. Je hoeft alleen maar gas te geven.”

Vespa heeft daarvan geprofiteerd, maar is toch nog altijd méér dan een voertuig. “Vespa staat voor lifestyle, klasse en kwaliteit,” valt te lezen in het boek Coolbrands, the coolest brands in the Netherlands. “De scooters laten zich opmerken door hun unieke vormgeving, een eigen look gecombineerd met het comfort van de moderne technologie.” Bovendien is Vespa ook een lifestylestatement, een product dat zijn eigenaar laat opvallen als een stijlbewust individu.”

De meeste Vesparijders zijn tussen 25 en 55 jaar oud en behoren vaak tot de hogere sociale klassen. Sommigen zijn Vespaverzamelaar en fan. Anderen – onder wie vele celebrity’s – zien hun Vespa als een uitdrukking van stijl. Ook in ons land doet het moedermerk Piaggio het goed. In de statistieken van de best verkochte merken neemt Piaggio de vijfde plaats in, vóór illustere namen als Ducati en Harley-Davidson. Piaggio haalt een marktaandeel van 5,96 % bij de motoren. In de eerste drie maanden van 2006 werden er 1432 Piaggio’s ingeschreven, tegenover 792 vorig jaar, bijna een verdubbeling dus. Wat nog niet wil zeggen dat het allemaal Vespa’s zijn. De Dienst voor de Inschrijving van Voertuigen (DIV) maakt geen onderscheid tussen scooters van de merken Piaggio en Vespa. Het bedrijf maakt die opdeling wél. “Vespa is voor ons een apart merk, maar wordt niet apart gehomologeerd,” zegt Marco Rikkers. “Vespa is verantwoordelijk voor meer dan 50 % van de verkoopcijfers van Piaggio. Het merk is belangrijk. Dat is raar, want met Piaggio richten we ons op een veel grotere doelgroep.”

De carrosserie van de Pïaggio’s is vervaardigd van kunststof, die van de Vespa’s van metaal. Piaggio’s zijn ook een stuk goedkoper: de 125 cc Fly bijvoorbeeld kost 2529 euro. Voor de Vespa LX125 moet u toch al 3349 euro neertellen. De vormgeving van de Piaggio’s is in lijn met de moderne scooters. Die van de Vespa’s gaat terug op het originele, klassieke design.

Ad van Poppel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content