Houdt de tijger stand?

Ondanks de financiële crisis blijven de economische prestaties van China verbazen. Hoe houdt deze tijger de groei-explosie onder controle?

Vorige maand verbruikte China bijna 8,1 miljoen vaten olie per dag. Dat is een stijging van 12,8 % in vergelijking met 2009. Het International Energy Agency (IEA) verwacht dat de consumptie van fossiele brandstoffen in het land dit jaar achtmaal sneller zal toenemen dan in de rest van de wereld. Volgens het onderzoeksbureau Platts – een onderdeel van McGraw-Hill – is die toename van de vraag naar petroleum het gevolg van de toenemende industriële activiteit (+18 %). Ook de verkoop van auto’s in China steeg in het eerste kwartaal met niet minder dan 76 %.

Door een verwachte jaargroei van maar liefst 9,7 % (11,7 % in het eerste kwartaal) zal China vanaf 2010 Japan als economische grootmacht voorbijsteken. In 2009 al beende China zowel Duitsland als de Verenigde Staten (VS) bij op het vlak van totaal handelsvolume. Het aandeel van China in de wereldhandel bedraagt nu 9,6 %, gevolgd door Duitsland (9 %) en de VS (8,5 %) (zie grafiek).

Christof Govaerts, wealth manager bij Econopolis: “Die cijfers tonen aan dat men de rol van China zeker niet mag onderschatten. De Chinese import is verder van cruciaal belang voor exporteconomieën in Latijns-Amerika. Landen zoals Chili hebben de laatste jaren hun balansen aanzienlijk zien verbeteren (lees: overschotten op de begroting en de lopende rekening geboekt), mede door de honger naar grondstoffen van China.”

China gijzelt VS

Door zijn exportgeleide succesverhaal heeft China door de jaren heen gigantische reserves in vreemde valuta opgebouwd.

Het land bezit 31 % van de totale hoeveelheid – goed voor 7905 miljard dollar. Christof Govaerts: “Sinds enkele jaren komt er steeds meer kritiek op China, dat zijn wisselkoers artificieel laag houdt. Vooral vanuit de VS komen daarover veel klachten. 40 % van het VS-handelstekort is immers aan China gerelateerd.”

De waarheid is echter complexer. China gebruikt immers een deel van de opgebouwde reserves om in Amerikaans staatspapier te investeren (zie tabel).

Christof Govaerts: “Een bruuske muntherwaardering zou tot grote verliezen voor de Chinese overheid leiden. China tracht dat proces te vertragen en zo de tijd te kopen die het nodig heeft om zijn muntreserves beter te diversifiëren. Uit de statistieken blijkt dat dat proces in het vierde kwartaal van 2009 op gang kwam: China en onder meer ook Rusland zijn nettoverkopers van VS-schatkistpapier geworden. Dat verklaart waarom de recente veilingen van VS-schatkistpapier zeer moeizaam verliepen. En wanneer de vraag bij een stijgend aanbod stilvalt (de VS hebben steeds meer financiering nodig), leidt dat tot lagere obligatieprijzen en een stijgende rente (meer risicopremie) in de VS.”

Kenneth Rogoff, ex-IMF-topman en auteur van de bestseller ‘This time is different’, plaatst echter vraagtekens bij de ‘officiële’ Chinese statistieken. Zijn belangrijkste kritiek spitst zich toe op het feit dat het Chinese groeiverhaal nu al tien jaar lang immuun zou zijn voor inflatie en/of een financiële crisis. Christof Govaerts: “De vastgoedprijzen doen de wenkbrauwen fronsen. Het officiële overheidsorgaan voor statistiek geeft toe dat in de grootsteden de vastgoedinflatie toeneemt (10 % op jaarbasis), maar voegt eraan toe dat de prijzen voor woningen in het hele land slechts met gemiddeld 1,5 % per jaar toenemen. Niet-officiële bronnen hebben het echter over meer dan 20 %. En commercieel vastgoed in Sjanghai zou de afgelopen zes maanden zelfs een inflatieritme van 30 % gekend hebben. Die statistieken worden bevestigd door de evolutie in de geldvoorraadgroei: de M1 (die de liquiditeiten meet) piekte op 35 % in februari (de M2-geldhoeveelheid groeide met 25 %). De kredietmotor draait op volle toeren, een evolutie die zorgen baart.”

De officiële Chinese staatsschuld bedraagt 22 % van het bruto binnenlands product (volgens het IMF). Het probleem met het officiële schuldcijfer is dat het geen rekening houdt met lokale overheden en hun schuldfinanciering. Christof Go-vaerts: “En daar knelt het schoentje. Lokale overheden hebben immers investeringsmaatschappijen opgericht (zo’n 8000 over het hele land verspreid), die het afgelopen jaar bij financiële instellingen massaal kredieten hebben opgenomen (leningen met overheidsbezit als waarborg). Brengt men die kredieten van lokale overheden mee in rekening, dan bedraagt de schuldgraad eind 2009 niet minder dan 71 % (en ze zal verder oplopen tot ongeveer 96 % in 2011).”

In totaal gaat het om 11.500 miljard yuan leningen van lokale overheden in 2009 en het engagement om daar in 2010 en 2011 nog 12.800 miljard aan toe te voegen. Wanneer een gedeelte van die landleningen slechte leningen blijken te zijn, zal de Chinese economie geteisterd worden door een financiële crisis. De omvang van de klap zou volgens eerste schattingen tot 3000 miljard yuan (440 miljard dollar) kunnen oplopen. Christof Govaerts: “China heeft voldoende financiële armslag om dat potentiële probleem via een bailout op te lossen. Maar de effecten ervan kunnen verstrekkende gevolgen hebben voor de wereldeconomie. Kijk maar naar de gevolgen van de westerse bankencrisis in 2008.”

Een laatste opvallende gelijkenis met de westerse crisis, is dat momenteel het ‘schaduwbanksysteem’ in China in belang toeneemt. Hoewel de Chinese banken zich nog niet ‘officieel’ hebben bezondigd aan effectisering van toxische producten, maakt het ratingagentschap Fitch toch gewag van merkwaardige buitenbalansactiviteiten. Zo hebben banken wel al leningen verpakt en doorverkocht aan retailinvesteerders, andere banken en bedrijven. Tegenover die verkoop staat vaak een terugkoop op latere datum, de zogenaamde repoactiviteit. Op die manier verschijnt de aankoop noch de verkoop op de officiële balans van de aan- en verkoper. Een Lehman-verhaal in wording?

Staatsapparaat grijpt in

China tracht op verschillende manieren de excessieve kredietverlening een halt toe te roepen. Zo moesten de vier grootste beursgenoteerde banken begin dit jaar een kapitaalverhoging doorvoeren van in totaal 480 miljard yuan (70 miljard dollar) om de kapitaalratio in lijn te brengen met het tempo van de kredietverlening. Christof Govaerts: “Dat is een viervoud van wat de markt in 2010 aan kapitaaloperaties verwachtte. Ook heeft de officiële bankregulator de instellingen opgedragen meer aandacht te besteden aan risicocontrole op slechte leningen.”

Wat de vastgoedmarkt betreft, heeft de overheid midden april strengere maatregelen aangekondigd. Iedereen die een tweede woning koopt, zal een voorschot van 50 % op betaling moeten indienen (voorheen 40 %). De hypotheekrente op een tweede woning wordt ook hoger gezet dan de marktrente. De aanschaf van een derde woning (of meer) is niet langer mogelijk. Banken mogen voorts geen kredieten meer verlenen aan kopers die geen fiscale attesten of bewijzen van socialezekerheidsbijdragen kunnen voorleggen. Christof Govaerts: “De meest recente statistieken tonen aan dat de kredietverlening waarschijnlijk heeft gepiekt bij de start van het jaar. De centrale overheid blijft echter waakzaam, aangezien de cijfers nog steeds de officiële doelstellingen overtreffen (2600 miljard yuan in het eerste kwartaal van 2010, tegenover een doelstelling van 2250 miljard yuan nieuwe kredieten).”

Crossroads

China is een speler van formaat geworden en dat zal van blijvende aard zijn, aldus Govaerts: “Toch is een gezonde dosis scepsis geen overbodige luxe. Het China-verhaal vertoont opvallend veel gelijkenissen met recente voorbeelden van zeepbellen.”

Als bewijs haalt de wealth manager van Econopolis de volgende argumenten aan:

>1. Het Chinese groeiverhaal in al zijn aspecten is er één met een zelden gezien ritme, een evolutie die gelijkenissen vertoont met de dotcomhype van het einde van de jaren negentig.

>2. Een investeringsexplosie die ongezonde vormen aanneemt: vorig jaar tekenden de investeringen voor 90 % van de totale groei en stegen ze tot 58 % van het bbp.

>3. Een vaste wisselkoers die te lage rentes genereert (dollarkoppeling).

>4. Een al te vlotte kredietverlening, een te excessieve schuldopbouw en een gebrek aan risicocontrole.

>5. Een blind vertrouwen in de bewindslui (“In the Party we trust”), vaak gekoppeld aan stijgende corruptie.

>6. ‘Moral hazard’ zet aan tot het wagen van een gok, aangezien het gevoel leeft dat de redding altijd nabij is. De bankenproblematiek in China vertoont gelijkenissen met de opkomst en val van de Japanse banken in de tweede helft van de jaren tachtig.

Christof Govaerts: “Zolang het orkest blijft spelen, zijn die potentiële problemen louter aandachtspunten. Hopelijk slagen de beleidslui erin om een zachte landing voor te bereiden (in hun jargon komt dat nog steeds neer op een groei van meer dan 8 %), gekoppeld aan maatregelen om de inflatie in toom te houden. Indien de groei echter sterker zou vertragen – bijvoorbeeld tot 5 %, wat naar westerse maatstaven nog steeds respectabel is – heeft China een probleem. De gevolgen zullen dan overcapaciteit, een heleboel slechte leningen en een uit elkaar spattende vastgoedzeepbel zijn. Met verstrekkende gevolgen voor de wereldeconomie.” (C)

Door Eric Pompen

“China is een wereldspeler van formaat geworden en dat zal zo blijven. Maar het China-verhaal vertoont opvallende gelijkenissen met recente voorbeelden van zeepbellen.” Christof Govaerts (Econopolis)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content