Hopen op een zweepslag

Op 1 juli wordt Kroatië lid van de Europese Unie. Het land staat op de 81ste plaats in het Global Competitiveness Report van het World Economic Forum, na Botswana en Iran. “Voor de economie kan het lidmaatschap van de Europese Unie een zweepslag zijn.”

Zagreb, midden juni. De temperatuur is in de schaduw opgeklommen tot 40 graden Celsius. De strakke oostenwind brengt nauwelijks koelte. In geen 123 jaar was het in juni zo heet in Kroatië. Van de nakende toetreding van het land tot de Europese Unie is nergens een spoor te bekennen. In de straten is geen imagocampagne te zien om de burgers warm te maken voor het EU-lidmaatschap, en ook kritische slogans ontbreken. “De Kroaten bekijken de toetreding voorzichtig positief, maar ze verwachten er niet veel van”, zegt Ludo Beaurain, die Belgische bieren importeert in het land. “Voor de economie kan het lidmaatschap van de Europese Unie een zweepslag zijn”, vult Antonio Garcia aan, de economische en handelsattaché voor België in Kroatië. “Als de Europese concurrenten gemakkelijker het land in kunnen, zal dat de bedrijven er versneld toe dwingen om te veranderen.”

Te duur en te weinig competitief. Dat is het oordeel over veel bedrijven in het Balkanland. In het voormalige Joegoslavië was Kroatië de beste economie, na Slovenië. Maar het land produceerde hoofdzakelijk voor de andere leden in Joegoslavië. De onafhankelijkheid van het land en de daaropvolgende oorlog van 1991 tot 1995 vaagden de helft van het bruto binnenlands product (bbp) weg. Pas na 2000 werd het niveau van 1989 weer bereikt.

Durelonenland

Door die oorlog miste Kroatië ook de eerste golf van westerse investeringen in Oost-Europa. Rapporten van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) leggen de vinger op diverse pijnpunten. Kroatië is het land met de duurste lonen in de Balkan. Het voorbije decennium zijn de lonen nog eens gestegen met 90 procent, terwijl de productiviteit ondermaats is gebleven. De werkgelegenheidsgraad bedraagt een magere 57 procent. Ook het overheidsbeslag ligt hoog; de belasting op inkomens uit arbeid bedraagt 32 procent. In de privésector werkt minder dan een miljoen mensen. De handelsbalans is chronisch deficitair: niet zozeer door de 7 miljard euro inkomsten die de 10 miljoen toeristen elk jaar in het land binnenbrengen, maar vooral door de zwakke export. De industrie is goed voor slechts 15 procent van het bbp.

En bovendien is er de corruptie. “Daarmee gaat het beter”, vindt Antonio Garcia. “Ik startte in Kroatië begin 2006. Toen was de corruptie echt verschrikkelijk. Maar er wordt nog altijd onder tafel betaald, bijvoorbeeld om een vergunning sneller geleverd te krijgen. Voor het overige heb je hier geen criminaliteit. Kroatië is heel veilig.”

De vaststellingen van het IMF verbazen Garcia niet. “Ik houd van dit land. Maar de Kroaten zijn te weinig proactief. Ze vinden hun land fantastisch en denken daardoor dat de investeerders vanzelf wel komen. Ze beseffen te weinig dat ze het heft zelf in handen moeten nemen en naar het buitenland moeten stappen.”

Concurrentie verbeteren

Terwijl de zon buiten ongenadig brandt, is het aangenaam koel op de vijfde verdieping van de Zagrebtower aan de verkeersader Radnicka Cesta. Damir Novinic, de algemeen directeur van het agentschap voor buitenlandse investeerders, slaat en zalft. “Ja, het klopt dat onze productiviteit te laag is. Maar dat komt door het grote aantal ambtenaren. De openbare sector zal zware herstructureringen moeten doorvoeren. Kroatië staat op plaats 81 in het Global Competitiveness Report van het World Economic Forum, na Botswana en Iran. Maar het voorbije jaar hebben we initiatieven genomen om onze concurrentie te verbeteren.”

Het lijstje met troeven dat Novinic opsomt, klinkt indrukwekkend. Kroatië positioneert zich als de poort naar Noord- en Oost-Europa, met de internationale havens Rijeka, Split en Zadar. Vandaar vertrekt een corridor richting Donau, aan de grens met Hongarije en Servië, en de Zwarte Zee. De autowegeninfrastructuur in het land is sterk ontwikkeld. Kroatië heeft 400 bedrijvenzones. “De grond in die zones kost 2 à 5 euro per vierkante meter. De infrastructuur en de nutsvoorzieningen zijn in orde. Binnen twee tot drie maanden kunnen kandidaat-investeerders er beginnen te bouwen.”

Nieuwe ondernemingen betalen tien jaar lang geen vennootschapsbelasting. De subsidie voor elke nieuwe baan bedraagt 3000 tot 18.000 euro. “Onze werknemers zijn dubbel zo duur als die in Bosnië. Maar daar vind je vooral laaggeschoolde arbeidskrachten”, zegt Novinic. “Wat heb je eraan dat mensen bereid zijn te werken voor een maandloon van 200 euro, als je geen geschikte werknemers vindt? Kroatië scoort beter dan de buurlanden op het gebied van patenten, innovatie, talenkennis, en de productiviteit en de kwaliteit in de privésector.”

Geschoolde werknemers

Galapagos heeft alvast voldoende talent gevonden in het land. In 2010 kocht het Belgisch-Nederlandse beursgenoteerde biotechnologiebedrijf een onderzoekscentrum van de geneesmiddelenproducent GSK in Zagreb. De 120 werknemers — de meerderheid heeft een doctoraatsdiploma — doen onder meer onderzoek naar darmkanker, spijsverteringsziektes en infecties van de luchtwegen. “We vinden voldoende geschoolde werknemers in Kroatië. Enkel om zeer gespecialiseerde functies in te vullen, moeten we soms wat langer zoeken”, meldt Lidija Herceg-Harjacek, de directeur van het projectonderzoek in het centrum.

Met de toetreding tot de Europese Unie wordt het aantrekken van buitenlandse vorsers gemakkelijker. Maar het onderzoekscentrum is verlieslatend. Begin dit jaar veranderde de naam in Fidelta. Het instituut wil onder die neutrale naam ook projectonderzoeken doen voor derde partijen.

“Belgen werken liever niet te hard”

Een volop draaiende business is het filiaal van Omco in Hum na Sutli, dat gietvormen voor de productie van glazen flessen fabriceert. Omco werd in 1997 overgenomen door BMT uit Boechout. De directeur van de Kroatische vestiging, Darko Ranogajec, werd twee jaar geleden de wereldwijde CEO van Omco. De weg naar het godvergeten dorp Hum na Sutli, pal aan de Sloveense grens, kronkelt vijftien kilometer lang vanaf de laatste afrit van de autosnelweg tussen Zagreb en Maribor.

De machines in de fabriek draaien zes dagen op zeven, het etmaal rond. “Bij de overname in 1997 hadden we 120 werknemers, vandaag 450. De omzet steeg in die periode van 3 naar 44 miljoen euro. Het is een verhaal van continue groei en voortdurend investeren om de productiviteit te verhogen en de arbeidskosten te verlagen”, zegt Ranogajec. De eindklanten zijn alle grote bottelaars, van brouwers tot frisdrankenconcerns. Hum na Sutli maakt 300 gietvormen per dag. Met één vorm kan een miljoen flessen worden geproduceerd.

Het groeiverhaal van Omco werd vooral in Oost-Europa geschreven. In Duitsland en Frankrijk gingen fabrieken dicht. In het Belgische filiaal in Aalter kromp de tewerkstelling van 170 mensen in 2004 naar 45 werknemers. “De loonkosten in België zijn de hoogste van onze negen fabrieken”, analyseert Darko Ranogajec. “Het klinkt misschien wat scherp, maar de Belgische werknemers zijn te beschermd. De kwaliteit is goed, maar ze werken liever niet te hard. In België is men tevreden, omdat men een bepaald niveau heeft bereikt. De werknemers willen er niet vechten voor de toekomst van hun onderneming en hun baan. Die vechtersmentaliteit zie ik in ons filiaal in Kroatië wel.”

WOLFGANG RIEPL IN KROATIË

“De Kroaten zijn te weinig proactief. Ze vinden hun land fantastisch en denken daardoor dat de investeerders vanzelf wel komen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content