Hoeveel lef heeft uw vermogensbeheerder?

Vanwege de ravage op de beurs moeten de vermogensbeheerders hun klanten met meer psychologie benaderen, niet met harde macro- of micro-economische cijfers. Aldus De Financieel-Economische Tijd. Wij denken daar anders over. Vermogensbeheerders mogen de mensen niet naar de mond praten, mogen niet met de trend mee verkopen of zonder risico geld willen verdienen.

Een aantal klanten heeft zeker grote verliezen geleden en dat is niet altijd de schuld van de vermogensbeheerder alleen geweest. Veel klanten dachten dat ze het beter wisten, waren gulzig, weigerden het rationele advies van de adviseurs op te volgen, wilden niet herbalanceren enzovoort. Het strekt wél een aantal vermogensbeheerders tot eer dat ze zich nu de vraag stellen waarom ze de huidige ontwikkeling niet hebben zien aankomen, waarom ze een aantal betrouwbare indicatoren niet hebben gevolgd, hun klanten niet harder hebben tegengesproken en wat minder naar de mond gepraat.

Maar wie zegt dat vermogensbeheerders het beter zullen doen als psycholoog dan als money managers? We moeten, nu de ergste schade is geleden, de belangrijkste oorzaken van deze catastrofe inventariseren. Die zijn vooral te vinden in het gebrek aan samenhang tussen het totale vermogen enerzijds en de aard en de omvang van de aandelenpositie in dat geheel anderzijds. Nu de storm begint te luwen en de volgende grote beweging in aantocht is, moeten praktische conclusies worden getrokken over de aard en de plaats van corporate investments (aandelen en high yields) in de klantenportefeuilles.

Drie portefeuilles. Neem drie verschillende personen, die begin 2000 alle drie hetzelfde totale vermogen hadden.

De portefeuille van de eerste bestond voor 70% uit aandelen en de rest zat in obligaties. De portefeuille vertegenwoordigde 30% van zijn totale vermogen, de overige 70% was in vastgoed belegd. Slechts 21% van zijn totale vermogen zat dus in aandelen.

De portefeuille van de tweede bestond voor 100% uit aandelen. De portefeuille vertegenwoordigde 70% van zijn totale vermogen, de overige 30% zat in een woning. Van zijn totale vermogen was dus 70% belegd in aandelen.

De portefeuille van de derde, die 30% van zijn totale vermogen uitmaakte, zat voor 60% in aandelen. Zeventig procent van zijn totale vermogen was belegd in vastgoed, verzekeringspolissen enzovoort. Slechts 18% van zijn totale vermogen bestond dus uit aandelen.

We nemen aan dat de obligaties vooral staatspapier en kwalitatieve bedrijfsobligaties waren met een opbrengst van ongeveer 5,5%. En we gaan ervan uit dat het niet belegde deel van het vermogen eerder bestaat uit residentieel vastgoed en mogelijk ook cashliquiditeiten dan uit opties op een risicokapitaalvennootschap, zodat de return daar zo’n 5% per jaar bedraagt.

We onderscheiden drie verschillende aandelenportefeuilles:

(a) zij die er in 2000 in geloofden en belegden in telecom- en technologieaandelen hebben een gemiddelde jaarlijkse return van -30% en -38% in elk van de drie jaren meegemaakt. Wie is vertrokken van 1000, houdt nu ongeveer 275 over.

(b) zij die de kerk in het midden hielden en bij de Belgische of grote Europese en Amerikaanse indexen bleven, hebben een verlies van 12,5% per jaar geleden. Ze zijn van 1000 naar 670 gegaan.

(c) de zeldzame value investors die hun vertrouwen hadden gesteld in Warren Buffett en Berkshire Hathaway-aandelen gekocht hadden, boekten een meerwaarde van 6,5% per jaar. Zij zijn van 1000 naar 1221 gegaan.

Als we nu de resultaten bekijken van de combinatie van de drie verschillende portefeuillestrategieën en de samenstelling van het vermogen, dan zien we dat alleen als portefeuillestrategie (a) voor een groot deel van het vermogen werd gevolgd, er zeer grote en bijna onherstelbare schade is ontstaan. Wie niet als een goed huisvader met zijn centen is omgesprongen, is veel geld kwijt. Stommiteiten gebeuren als het geheel van het vermogen van de klant niet bekend was, en als er geen due diligence was. De beleggers van de middenweg zijn niet tevreden over hun aandelen, maar ze hebben geen onoverkoombare verliezen geleden. En de Buffett-adepten helemaal niet, maar niet alle value investors hebben even goed gepresteerd. In alle gevallen heeft de stabiliteit van de rest van het vermogen de schade enorm beperkt. Wie gespeculeerd heeft op de wisselwerking tussen aandelen, vastgoed en obligaties, is er ook deze keer weer goed vanaf gekomen.

En als we nu elk geval projecteren in de toekomst, zien we dat deze vermogens zich over enkele jaren herstellen, op voorwaarde dat de aandelen de kerk in het midden houden en de aandelenpositie de juiste plaats krijgt in het geheel van het vermogen.

Kleine speculatie. Het lijkt mij de grootste fout als vermogensadviseur om er nu bij de klanten niet op aan te dringen dat ze minstens 20% van hun totale vermogen in aandelen en bedrijfsobligaties beleggen, met een breed gespreide portefeuille. Alle aandacht moet nu gaan naar de algemene allocatie van activa en de beleggingsstrategie inzake aandelen, bedrijfsobligaties en staatsobligaties. De vlucht in cash mag niet meer dan tijdelijk zijn. En kleine speculatieve posities vandaag kunnen in de toekomst ook veel goedmaken.

Macro-economisch gezien bevinden we ons in de liquiditeitsvalstrik, typisch na een periode van zware beleggingen. Iedereen zit er nu beduusd bij. Het is windstil, want in de kern van een depressie waait het niet. Maar ik wens de beleggers een vermogensadviseur toe die moedig is en in de toekomst een rationeel samenhangend verhaal blijft vertellen. Een vermogensadviseur die niet alleen de mensen naar de mond praat, met de trend mee wil verkopen en zonder risico geld wil verdienen.

De wereld is niet ten einde. Vermogensbeheerders moeten geen psychologen worden maar money managers blijven. Ze moeten het gesprek met de klant aangaan over alle micro- en macro-economische details van het vermogen.

Emiel Van Broekhoven [{ssquf}]

De auteur is hoogleraar persoonlijke financiële planning aan de Universiteit Antwerpen en Voorzitter van de Vlaamse Federatie van de Beleggingsclubs en de beleggers.

Vermogensadviseur moeten er nu bij hun klanten op aandringen dat ze minstens 20% van hun vermogen in aandelen en bedrijfsobligaties beleggen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content