Hoe word ik rijk? Lotto, erfenis of toch maar werken?

Nu zaterdag, 8 november, laat Bart Verhaeghe zijn stem horen op de werkgeversconferentie van Vlaams minister-president Bart Somers. In zijn boek zet de vastgoedontwikkelaar zijn visie op maatschappij en ondernemen uiteen. Hard en kritisch, maar niet simplistisch.

Bart Verhaeghe, Zeg niet aan mijn moeder dat ik ondernemer ben – Ze denkt dat ik op zoek ben naar een job. Level Two, 119 blz.

“Hoe we het geweten van mensen in onze samenleving weer op gang moeten krijgen, weet ik niet. Maar ik weet wel dat het niet is door meer regels te creëren. Want ik heb het gevoel dat al die regels ons morele gevoel uitdoven. Alles wat niet verboden is, mag. De regels komen in de plaats van ons geweten, het geweten wordt overbodig.”

Al vrij vroeg in het sober uitgegeven boek Zeg niet aan mijn moeder dat ik ondernemer ben – Ze denkt dat ik op zoek ben naar een job, stuiten we op die sleutelpassage. Bart Verhaeghe, een van die (zeer) zeldzame entrepreneurs die het predikaat visionair verdienen, geeft in een pregnante uiteenzetting zijn kijk op ondernemerschap, op de euvels van de Belgische maatschappij en de vaak laffe, cynische of naïeve politiek. Hij geeft de vadsige Vlamingen een verbale trap tegen de zelfgenoegzame derrière.

Tegelijkertijd geeft hij de merkwaardige evolutie weer van de aannemer Groep Verelst en de vastgoedontwikkelaar Eurinpro. Die groep is het succesverhaal van Luc Verelst, een landbouwingenieur die begon als varkenskweker en nauwelijks een decennium later aan het hoofd stond van zowat de belangrijkste aannemersgroep in België. Daarna verraste de Vlaamse ondernemer vriend en vijand door zich terug te trekken uit de bedrijfswereld en zich vanuit Zwitserland met hart en ziel (en een indrukwekkend fonds) te storten op ontwikkelingshulp. Verelst houdt er een merkwaardige levensfilosofie op na, die hij met Spartaanse consequentie in de praktijk brengt: eerst studeert een mens zowat twintig jaar, vervolgens werkt hij ruim 20 jaar keihard aan zijn carrière en dan (tijdens de midlifecrisis) zoekt hij een nieuwe zingeving. Vervolgens wacht nog een literaire en contemplatieve fase.

Ondertussen hertimmerde Verelsts poulain Verhaeghe, zoon van een ambtenaar en een huisvrouw, de groep. De jurist en voormalige KPMG-consultant uit het Vlaams-Brabantse Grimbergen kneedde uit de aannemer de gedurfde projectontwikkelaar Eurinpro, die zich toespitst op kantoren en logistieke infrastructuur ( warehouses).

Niet minder, maar andere staat. Verhaeghe klaagt aan, maar zanikt niet – een wezenlijk verschil. Bovendien wijst hij hier en daar (weliswaar te weinig concrete) alternatieven aan. Hij schreeuwt ook niet simplistisch of populistisch dat we “minder staat” nodig hebben, we hebben wel een “andere staat”, een gericht beleid met een langetermijnvisie nodig. De overheid moet zich ook afvragen welke haar sleutelfuncties zijn en welke juist niet.

Verhaeghe ontziet ook de collega’s niet. Hij heeft het dan niet alleen over de bekende oplichters die enkele concerns te gronde gericht hebben of andere grote graaiers, maar over de mentaliteit van de managers in het algemeen. Daar vinden we de tweede sleutelpassage van zijn betoog: “Ik wilde mijn lot verbinden met dat van het bedrijf, want ik geloofde in mezelf en ik wilde dat anderen dat ook zouden doen. Die ondernemingszin mis ik bij veel potentiële managers. Ze zijn assertief en zelfbewust tot we over de concrete contractuele voorwaarden beginnen te praten. Dan lijken ze hun zelfzekerheid te verliezen en eisen ze zoveel mogelijk garanties. Ze willen een combinatie van de voordelen van een arbeidscontract en een managersovereenkomst, maar dan zonder de respectieve nadelen ervan.”

Tot op dat ogenblik was Verhaeghes discours niet uniek. Al meer kritische geesten hebben vakbonden, politici en onderwijs spitsroeden doen lopen, maar de bolwassing van zijn collega’s maakt zijn uiteenzetting bijzonder. Verhaeghe heeft spreekrecht: hij verbond zijn vermogen met het lot van de onderneming. Wie dat doet, “zal zelden of nooit afgeleid worden door ingevingen, gevoed door een ander belang dan dat van de onderneming.” Daar gaat het finaal om: een duurzame onderneming opbouwen. Dan mag men zich niet in slaap laten wiegen door een gouden vangnet of zich laten leiden door een attraction du jour.

Talent gebruiken. Bikkelhard maar met open vizier, zo luidt de synthese van Verhaeghes visie. Hij vergt veel van zijn medewerkers, collega’s, zichzelf. Te veel mensen begraven hun talenten en nestelen zich knus in het maatschappelijke vangnet. De het-zal-mijn-tijd-wel-durenmentaliteit ontneemt de maatschappij haar toekomst.

En daar is het Verhaeghe om te doen. Daar vinden we zijn engagement. Hij wil duurzame ondernemingen, niet alleen om de huidige maatschappelijke welvaart in stand te houden, maar ook om die rijkdom te verdelen over veel meer mensen. Helaas, zo gaat hij verder, gaan veel spraakmakers ervan uit dat zo’n herverdeling kan zonder de mensen daadwerkelijk aan te sporen om hun talenten te gebruiken. Dan hoef je zelfs niet te wachten tot je de Lotto wint om rijk te worden.

Luc De Decker

Bart Verhaeghe geeft de vadsige Vlamingen een verbale trap tegen de zelfgenoegzame derrière.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content