Hoe waterdicht zijn de garanties van George Forrest voor Tanzania?

Erik Bruyland Erik Bruyland is senior writer bij Trends.

Volgens George Forrest is er geen gevaar voor proliferatie van wapens vanuit Tanzania naar Congo. Er zou immers een Brits controlemechanisme bestaan. De Britse ambassade in Brussel weet van geen dergelijk mechanisme.

De Belgisch-Congolese zakenman George Forrest is in het nieuws wegens een controverse rond de levering van machines voor een munitiefabriek in Tanzania door New Lachaussée, een Luiks bedrijf uit de Forrest-groep. In een gesprek met Le Soir van 11 maart 2005 en met De Tijd van 12 maart 2005 verdedigt Forrest zijn contract met Tanzania omdat “de Britten de monitoring financieren van de wapenproductie in Tanzania.”

Wie zijn die Britten? De Tanzaniaanse ambassade in Brussel weigert commentaar. De Britse ambassade in Brussel stelt schriftelijk: “We hebben hierover onderzoek gedaan bij onze autoriteiten, zowel in Londen als in Dar es Salaam, en voorzover wij weten, bestaat er geen door de Britten gefinancierd systeem voor de controle van wapenproductie in Tanzania.” Het kabinet van de Waalse minister Marie-Dominique Simonet (CDH) reageerde niet op herhaalde vragen om verduidelijking over dit Britse monitoringsysteem. De verantwoordelijke voor dit dossier, Delphine Calonne, was voortdurend in vergadering.

Er is ook ophef in Congo rond Licof/Ligue contre la fraude et la corruption, een NGO die de verdediging opneemt van Forrest. In een persmededeling (027/Licof/2005) maakt Licof brandhout van een kritisch rapport door een andere NGO, Relcof. Relcof beschuldigde Forrest-groep en Gec (Global Enterprises Corporation van de Israëlische diamantair Dan Gertler) ervan dat ze Gécamines verder leegplunderen door beslag te willen leggen op Kamoto, het kroonjuweel van de mijnen in Katanga. In een lokale krant L’Etandard verscheen op 4 maart 2005 dat George Forrest de voorzitter van Licof maandelijks ongeveer 3000 dollar toestopt. Forrest zou Licof ook 7000 dollar hebben geschonken om een anticorruptieseminarie te organiseren, waarvoor het Belgische consulaat-generaal 8200 euro neertelde.

Op dit ogenblik laaien de spanningen om mijnconcessies in Katanga weer op. Tegen die achtergrond is het dispuut tussen Relcof en Licof tekenend voor het verziekte klimaat in de Katangese mijnen. Forrest weigerde op onze vragen in te gaan. We vroegen de consul-generaal in Lubumbashi om uitleg. Hij verwees naar Buitenlandse Zaken in Brussel. Buitenlandse Zaken bevestigt dat voor de organisatie van een vierdaags seminarie over corruptiebestrijding 6800 euro werd betaald door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking (in het officiële jargon als steun aan een micro-interventieproject). BZ wijst erop dat Licof erkend wordt door Transparency International en door de overgangsinstellingen in Kinshasa, met name de Commission de l’Ethique Contre la Corruption. “Het is niet duidelijk wie wie manipuleert,” aldus de BZ-woordvoerder.

De spanningen rond de Katangese mijnen nemen toe omdat de Wereldbank orde op zaken tracht te stellen: het Amerikaanse zakenkabinet Duncan&Allen is belast met een doorlichting van alle bestaande mijncontracten. Dat gebeurt in samenwerking met Ernst&Young (voor de financiële aspecten) en IMC (voor de technische evaluaties).

Erik Bruyland

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content