Hoe van de fiscus niet uw erfgenaam maken?

Sinds de successiewetgeving onder de bevoegdheid van de gewesten valt, zien zelfs specialisten door het bos de bomen niet meer. Wie voordelig wil sterven, kan terecht bij de nieuwe ‘Praktijkgids Successierecht & -Planning’.

Een zondvloed van een vijftigtal nieuwe wetgevende initiatieven overspoelde de afgelopen vijf jaar het successierecht. Lange tijd was dit fossiele rechtsmaterie, maar daar komt nu verandering in. Sinds enkele jaren behoort het successierecht immers tot de bevoegdheden van de gewesten. Vlaanderen heeft daarin onmiddellijk het voortouw genomen – denk maar aan de verlaging van de tarieven, een 3%- en later 0%-tarief voor de vererving van ondernemingen, een gunstige regeling voor samenwonenden enzovoort.

Geleidelijk volgden ook de andere gewesten. Helaas is elke cohesie zoek, en ontstaan er aanzienlijke verschillen tussen de regio’s. Dat is trouwens nog maar het begin. De recente uitvoering van het Lambermontakkoord heeft de fiscale autonomie van de gewesten nog versterkt. Gevolg: zelfs professionals zien door de bomen het bos niet meer.

Hallucinante tarieven

“De successieplanning is vaak een steekspel met de fiscus,” weet Jos Ruysseveldt, professor aan de Fiscale Hogeschool in Brussel , estate consultant en medeauteur van het boek Praktijkgids Successierecht & -Planning. “Ik heb de indruk dat het successierecht een soort onderhuidse vermogensbelasting is die elke Belgische generatie treft. De jongste 25 jaar is de druk van de successierechten door de niet-indexatie van de tariefschijven maar liefst verdubbeld.”

In rechte lijn (van ouders op kinderen) zijn de verschuldigde successierechten voor een doorsnee vermogen meestal aan de lage kant. Dat geldt ook voor ongehuwd samenwonenden. Ook voor de ondernemingswereld zijn er mogelijkheden om op een volkomen legale manier de successierechten helemaal of gedeeltelijk te ontwijken. Maar, zegt notarieel medewerker Paul Dons, die samen met Eric Spruyt en Jos Ruysseveldt het boek schreef: “De successierechten op grotere nalatenschappen zijn wél vrij duur. Ook in de zijlinie (broers en zussen, ooms en tantes, neven en nichten) of voor erfgenamen die geen bloedverwanten zijn, moeten meestal hoge successierechten worden betaald. De tarieven zijn soms hallucinant.” Vaak zijn die erfgenamen verplicht om een deel van het geërfde vermogen te verkopen om de successierechten te kunnen betalen. Dat is zonde, als je weet dat het via een goede planning misschien anders had gekund.

Praktijkgids Successierecht & -Planning belicht enkele actuele onderwerpen van het successierecht. Hieronder wordt de private stichting uit de doeken gedaan, en vindt u meer over het nut van regioshopping. Op de website geven de auteurs tekst en uitleg bij de tontine en het testament.

De ‘private stichting’

Op 18 april 2002 keurde het parlement de langverwachte ‘wet tot wijziging van de vzw’ goed. Nieuw is de introductie van de notie private stichting. Een soort privé-vzw’tje, dat alleen ‘stichters’ kent maar geen leden, en dus geen algemene vergadering. De stichting moet voor een notaris worden opgericht, en zal over rechtspersoonlijkheid beschikken (lees: een eigen vermogen hebben dat los staat van dat van de stichters).

De Belgische ondernemerswereld zat met ongeduld op dit nieuwe vehikel te wachten. Het wordt immers gezien als het sluitstuk van de certificering, die al in 1998 werd ingevoerd. Het gaat om een techniek waarmee men in Nederland al jaren praktijkervaring heeft. Het werkt zo. Een bedrijfsleider heeft bijvoorbeeld drie kinderen. Twee zijn niet geïnteresseerd in de voortzetting van de zaak, die via handelsvennootschap wordt geëxploiteerd, terwijl de derde de gedoodverfde troonopvolger is. De belangen van de zogenaamde niet-actieve kinderen staan diametraal tegenover die van de opvolger. De eersten snakken naar inkomsten, de laatste wil continuïteit, en vooral zeggenschap over het reilen en zeilen van het bedrijf. Als vader de aandelen gewoonweg onder de kinderen verdeelt, kan er een probleem ontstaan, zeker binnen een klassieke structuur als een NV. Zodra de niet-actieve kinderen de meerderheid hiervan in handen hebben, kunnen ze de opvolger-bestuurder aan de dijk zetten.

Veilig dankzij certificaten

Certificering kan hier een oplossing bieden. Vader en moeder richten een stichting op. De aandelen van de handelsvennootschap worden gecertificeerd, met andere woorden: omgeruild tegen certificaten. De structuur ziet er dan als volgt uit. Boven aan de top staan vader en moeder (certificaathouders), daartussenin de stichting (de juridische eigenaar van de aandelen) en helemaal onderaan de handelsvennootschap. Het is de stichting, waarin de troonopvolger als bestuurder de plak zal zwaaien, die de koers van de handelsvennootschap zal bepalen. Zij bezit immers het stemrecht in de algemene vergadering. De belangen van het actieve kind zijn dus gevrijwaard.

En hoe komen de niet-actieve kinderen aan hun trekken? Eenvoudig, de handelsvennootschap zal inkomsten doorsluizen naar de stichting, die ze op haar beurt doorstuurt naar de certificaathouders. Bedoeling is dan uiteraard dat vader en moeder inmiddels de certificaten fiscaalvriendelijk (bijvoorbeeld middels handgift indien het om toondercertificaten gaat) hebben geschonken aan de kinderen. Certificering komt dus eigenlijk neer op het opzetten van een soort fiduciaire eigendom waarbij de certificaathouders de zogeheten beneficial owners zijn.

Tussen de certificaathouders en de Stichting worden certificeringsvoorwaarden afgesproken. (In Nederland heet dat administratievoorwaarden, omdat daar het tussenvehikel een stichting-administratiekantoor of kortweg SAK heet). Hier geldt een nagenoeg volkomen contractvrijheid, die het mogelijk maakt elke certificering op maat te kneden. In de certificeringsvoorwaarden worden afspraken gemaakt over het bestuur van de stichting, de wijze waarop de stichting stemrecht zal uitoefenen in de ondergelegen handelsvennootschap (al dan niet na ruggespraak met de certificaathouders), de modaliteiten van inkomstendoorstroming, enzovoort.

Merk op dat er een fiscale transparantie speelt wanneer de stichting daadwerkelijk ‘onmiddellijk’ de inkomsten aan de certificaathouders doorgeeft die vanuit de handelsvennootschap opborrelen. De Stichting wordt dus niet belast als een soort tussenniveau. Er wordt gehandeld alsof de inkomsten meteen en rechtstreeks geïnd werden door de certificaathouders.

Een maat voor niets?

Na enig wetgevend gesleutel is een stichting niet onderworpen aan de zogenaamde patrimoniumtaks (officieel: de taks tot vergoeding van de successierechten) en aan de vennootschapsbelasting, maar aan de rechtspersonenbelasting. Een doorn in het oog van sommigen blijft echter de onmogelijkheid om op een duurzame manier niet-omwisselbare certificaten te creëren. Een en ander is het gevolg van de wet van 1998 die de certificering heeft ingevoerd. Die schrijft voor dat de certificaathouder de klok in principe altijd kan terugdraaien, en dus omwisseling van zijn certificaten in gewone aandelen kan vragen. In Nederland heeft men het in dat verband over royering of decertificering. Men kan naar Belgisch recht weliswaar een royeringsverbod inbouwen, maar dat moet beperkt blijven in de tijd.

Alles zal ervan afhangen hoe ruim dit alles in de praktijk door de rechtspraak zal worden geïnterpreteerd. Is dertig jaar nog altijd ‘beperkt in de tijd’? De toekomst zal het moeten uitwijzen.

Regioshopping

Of men al dan niet Belgische successierechten ondergaat, is geen kwestie van nationaliteit maar van fiscale woonplaats. Heeft de overledene zijn laatste fiscale domicilie in België? Dan zullen zijn erfgenamen in ons land successierechten ondergaan. Onder fiscale woonplaats verstaat men de plek waar men feitelijk woont. De inschrijving in het bevolkingsregister is dus weliswaar een criterium, maar niet determinerend.

Wilt u aan de Belgische successierechten ontsnappen? Dan komt het erop aan geen rijksinwoner te zijn. Precies daarom is emigratie naar fiscale paradijzen om aan de gulzige fiscus te ontsnappen een al lang ingeburgerde techniek van successieplanning. Het komt er dan op aan een land uit te kiezen waar u fiscaalvriendelijk kunt overlijden. Zo is er Argentinië of, wie het liever wat tropisch ziet, Frans-Polynesië. Maar u hoeft het niet noodzakelijk zo ver te zoeken. Het kanton Wallis in Zwitserland verschaft de vermoeide mens in zijn oude dag niet alleen gezonde berglucht, maar ook fiscale peace of mind. Of verkiest u iets mondainers en flaneert u graag vanaf uw zestigste op de avenue Princesse Grace? Kies dan voor Monaco.

Spanje neemt een bijzondere positie in. In tegenstelling tot de meeste andere landen neemt het voor de heffing van de successierechten als aanknopingspunt niet de laatste woonplaats van de erflater, maar de woonplaats van de erfgenamen. Als de erflater bijgevolg in Spanje woont en zijn kinderen in België, dan is er geen successierecht verschuldigd (niet in België, want de laatste woonplaats is niet in België; niet in Spanje want de woonplaats van de erfgenamen is niet in Spanje). Omgekeerd: woont de erflater in België met erfgenamen in Spanje, dan is er zowel in België als in Spanje successierecht verschuldigd.

Eigenlijk kan de fiscus geen spaken in de wielen steken. Ons hoogste rechtscollege, het Hof van Cassatie, aanvaardt immers het principe van de keuze van de minst belaste weg. Bovendien kan de antirechtsmisbruikbepaling die in het Wetboek van Successierechten is opgenomen evenmin roet in het eten gooien. De minister van Financiën antwoordde enkele jaren geleden op een parlementaire vraag dat die bepaling niet geldt in de privé-sfeer. Daardoor werden meteen alle poten van onder de stoel van de fiscale administratie gezaagd, want het successierecht is één grote privé-aangelegenheid.

Voordelig sterven in België

In de zomer van vorig jaar werd het veelbesproken Lambertmontakkoord goedgekeurd. Sindsdien hebben de regio’s in ons land een belangrijke fiscale autonomie verworven. Die bevoegdheid bestond eigenlijk al voor het tarief en de vrijstellingen (althans wat het successierecht betreft), sinds de Bijzondere Wet tot financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten van 16 januari 1989.

Sinds Lambertmont zijn de regio’s qua successierecht hun eigen (politieke) koers gaan varen. Vlaanderen stak van wal met nieuwe tarieven en een vlak 3%-tarief (later herleid tot een 0%-tarief) bij vererving van ondernemingen. Later werd dat gevolgd door de gelijkschakeling van de successietarieven voor samenwonenden met die van gehuwden. Wallonië heeft zich voorlopig beperkt tot een min of meer gelijkaardige regeling voor ondernemingen (vererving aan 3%), hoewel er belangrijke verschillen zijn met Vlaanderen. Wallonië stelt de samenwonenden eveneens gelijk met gehuwden, althans wanneer ze een wettelijk samenwoningscontract hebben afgesloten. Brussel kent zijn eigen ondernemingsregeling (eveneens 3%) en heeft op 8 mei 2002 eveneens een eigen regeling uitgewerkt voor de samenwonenden.

Die evoluties zorgen ervoor dat sterven in een bepaalde regio (Vlaanderen, Wallonië of Brussel) fiscaal een aardige duit kan schelen. Soms is men beter af in de ene regio, dan weer in de andere regio. Het gevolg is dat iemand die zijn einde voelt naderen, kan gaan shoppen, en zich voor zijn laatste levensjaren in díé regio kan vestigen waar zijn specifieke situatie het interessantst is voor de erfgenamen.

Vlaamse en Waalse troeven

Een Waal die zowel een belangrijk roerend als een aanzienlijk onroerend vermogen heeft, ziet die beide massa’s in de Waalse successierechten vooralsnog op één hoop gegooid. Hij moet bijgevolg dat gezamenlijke patrimonium in de aangifte van successie opnemen. Gelet op de progressiviteit van de successietarieven heeft dat voor hem nefaste gevolgen, of beter: voor zijn erfgenamen. Door die samenvoeging komt hij immers snel in de hoogste tariefschijven terecht. Hij kan uiteraard overwegen om hiervan een deel te gelde te maken, om vervolgens de verkoopopbrengst op voorhand onder zijn erfgenamen bij handgift te verdelen, en zo zijn successie te verlichten. Als hij zich niet wil ‘ontkleden voor het slapengaan’, dan kan hij best overwegen om naar Vlaanderen te verhuizen. Daar zullen zijn erfgenamen ten minste kunnen genieten van de opsplitsing van de roerende en de onroerende massa, wat hen per massa in lagere tarieven brengt.

Ook samenwonenden kunnen, op voorwaarde dat ze wat uitkijken, hun voordeel doen. In Vlaanderen worden ze qua successierechten gelijkgesteld met echtgenoten. In Wallonië ook, op voorwaarde dat ze wettelijk samenwonen.

Ten slotte is er de categorie van de ondernemers. Ten behoeve van de bedrijfswereld heeft elke regio intussen een gunstregime ingevoerd. Vlaanderen ging daarin het verst, met een nultarief. Wel zijn er talrijke voorwaarden in Vlaanderen, en ze zijn streng in vergelijking met de Waalse en Brusselse regels. Volgens de eminente fiscalist professor Frans Vanistendael is er dan ook niet veel verbeelding nodig om te zien dat heel wat noeste Vlaamse ondernemers die een buitenverblijf hebben in de Ardennen, bij hun nakend einde hun woonplaats naar Wallonië zullen overbrengen. Op die manier kunnen hun erfgenamen van het gunstige Waalse successierecht genieten.

De fiscus is niet van gisteren en voelde de nattigheid van het regioshoppen aankomen. Onlangs heeft de wetgever dan ook een maatregel goedgekeurd die misbruiken moet tegengaan. Bij wet van 7 maart 2002 werd vastgelegd dat de fiscale woonplaats in een tijdskader wordt geplaatst. Bij de beoordeling ervan gaat men vijf jaar terug in de tijd. Als blijkt dat men tijdens de laatste vijf jaar voor het overlijden in meer dan één gewest was gevestigd, dan valt men onder het regionaal successieregime van het gewest waar men het langst gevestigd was. Als u effectief wilt regioshoppen, zult u er op tijd aan moeten beginnen.

Paul Dons, Jos Ruysseveldt, Eric Spruyt [{ssquf}]

Twee extra cases over een voordelige successie: de tontine en het testament.

Sinds kort is er de private stichting naar Nederlands model, een soort privé-vzw die vrij is van patrimoniumtaks en vennootschapsbelasting.

Wilt u aan de Belgische successierechten ontsnappen? Dan komt het erop aan geen rijksinwoner te zijn.

Het kan voor Vlaamse ondernemers die een buitenverblijf in de Ardennen hebben, interessant zijn om hun woonplaats naar Wallonië over te brengen.

Als u effectief wilt regioshoppen, moet u er op tijd mee beginnen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content