Hoe meer operatoren, hoe meer klanten

Datacenters zijn in goeden doen nu software in de cloud gaat. LCL van Laurens van Reijen plukt daar de vruchten van.

Enkel de bewaking verraadt dat LCL in Diegem meer is dan een verlaten opslagplaats. Achter de sjofele muren huist een crème van een datacenter. De hekkens staat onder spanning. Camera’s loeren. Wie naar binnen wil, moet door een sluis.

Dat was in 2003 wel anders. Toen belde je hier gewoon aan de voordeur en wachtte je tot het enige personeelslid opendeed. Laurens van Reijen en zijn toenmalige vennoot Armand Bogaarts hadden het gebouw in 1999 gekocht en verhuurden de helft aan de internationale operator Global Crossing. De andere huurder was de Europese internetprovider Ebone, een filiaal van KPNQwest. Toen Ebone/KPNQwest in 2002 crashte, kochten Van Reijen en Bogaarts de inrichting voor 150.000 euro. Ebone had er 3,2 miljoen voor betaald. De toekomst van het Ebone-datacenter was twijfelachtig. Het had maar verbindingen naar drie operatoren. “Klanten wilden niet komen omdat wij te weinig telecomoperatoren aangesloten hadden. Operatoren wilden niet aansluiten omdat wij te weinig klanten hadden”, herinnert Van Reijen zich.

Puur huisvesting

In 2003 noemde LCL zich nog LCL Telehousing. Dat beschrijft nog altijd wat de firma doet. LCL staat in voor koeling, stroom en beveiliging. Het levert telecomaansluitingen en racks, vloeren of afgeschermde ruimtes om servers te plaatsen. Voor ‘diensten met toegevoegde waarde’, zoals het beheer van websites, moeten de klanten terecht bij serviceproviders zoals Combell, in 2003 een van de jonge wolven die het voormalige Ebone-datacenter nieuw leven inbliezen.

“Wij zijn operator-neutraal. Wij proberen zo veel mogelijk operatoren aan te sluiten”, zegt Van Reijen, die in 2006 zijn vennoot uitkocht en nu de enige eige-naar ven LCL is. “Dat geeft onze klanten een breed aanbod van diensten en veel bandbreedte tegen een redelijke prijs. De operatoren zelf wisselen ook onderling veel verkeer uit. Zij zoeken knooppunten waar ze hun netwerken met elkaar kunnen koppelen.”

Vandaag komen in de verdeelkasten in de ‘Meet Me Room’ in Diegem glasvezelkabels van liefst 29 operatoren en internetserviceproviders aan: Belgacom, Telefónica, Eurofiber, Cogent, Colt, Syntigo, Telenet, enzovoort. De 947 vierkante meter vloeroppervlakte van 2002 is intussen uitgebreid naar 2500. Wat vroeger een probleem was, is nu een zegen. Hoe meer operatoren, hoe interessanter het datacenter is voor bedrijven. Hoe meer bedrijven, hoe interessanter de aansluiting voor operatoren.

Nu ook voor overheid

En de groei gaat door. InterXion, de rechtstreekse concurrent met een operator-neutraal datacenter in Zaventem, boekte vorig jaar wereldwijd 11 procent meer omzet. LCL groeide in België 9,6 procent. De omzet van LCL komt voor de helft van serviceproviders en systeemintegratoren, voor een kwart van operatoren, voor 15 procent van grote bedrijven en voor 10 procent van de overheid, legt Van Reijen uit. De overheid is een nieuw segment. “Wij hebben de afgelopen jaren meegedaan aan openbare aanbestedingen. We hebben nu koppelingen met de netwerken van de federale en de Vlaamse overheid en sinds december ook met de Waalse. Dat brengt een aantal overheidsklanten met zich mee.”

LCL surft mee op de trend naar toepassingen in de cloud. De spionageonthullingen van Edward Snowden worden een turbo, schat Van Reijen. “Veel meer bedrijven denken na over waar hun data bewaard worden. Zij zullen minder geneigd zijn die in het buitenland onder te brengen. Er wordt meer gedacht aan private of hybride clouds (een combinatie van een eigen datacenter met een publieke clouddienst zoals Google of Amazon, nvdr). Je ziet systeemintegratoren zoals RealDolmen naar cloudtoepassingen gaan in plaats van dozen te schuiven.”

Bijna 17 procent van de toegevoegde waarde van LCL bestaat uit financiële lasten. Bij InterXion Belgium, de rechtstreekse concurrent die ongeveer 3,5 keer groter is en deel uitmaakt van een groep met datacenters in elf landen, is dat 9 procent. Het InterXion-aandeel op NYSE steeg sinds januari 2011 met 70 procent. De koers-winstverhouding vorige week was 172, een indicatie van de hype rond datacenters.

Mezzaninefinanciering

Maar LCL doet het op eigen kracht. De grootste sprong maakte het in 2009, toen LCL in volle financiële crisis in Diegem een tweede gebouw neerzette. Van Reijen: “De vraag bleef sterk. Mogelijk omdat bedrijven niet meer zelf in datacenters wilden investeren.”

Voor de uitbreiding kreeg LCL een achtergestelde ‘mezzanine’-lening van 1,5 miljoen van het toenmalige KBC Arkiv. “Banken beschouwen dat als eigen vermogen. Daardoor kan je erbovenop ook gemakkelijker aan bankleningen komen”, verklaart Van Reijen. KBC Private Equity, intussen KeBeK Private Equity, heeft warrants in LCL die kunnen worden omgezet in 8 procent van de aandelen. Van Reijen kan ze terugkopen voor zes keer de ebitda. “Daar is nog tijd voor”, wuift hij weg. Van 2008 tot 2012 investeerde LCL 12,7 miljoen euro. Daarin zit wel ook de overname van Datacloud in Erembodegem, een datacenter dat onder meer door Econocom-agent Dominick De Boever in 2010 was gestart, maar bijna direct weer was verkocht na een opstartverlies van 700.000 euro in 24 maanden. In 2004 had LCL ook al het kleine voormalige datacenter van Cable & Wireless aan de Noorderlaan in Antwerpen overgenomen.

“Als je je kosten moet spreiden over een beperkte oppervlakte, word je relatief duur. Dat is ook de reden waarom bedrijven hun datacenters uitbesteden”, stelt Van Reijen. Zijn dertien werknemers beheren vooral de subcontractors.

Focus op België

In Diegem wijst Van Reijen trots op de kwaliteitslabels: Tier III (de op één na hoogste kwaliteit), ISO 14001 (milieubeleid) en ISO 27001 (informatiebeveiliging). Elke 20 minuten pompt de koeling hier 60 ton water rond. Het gemiddelde elektriciteitsverbruik is 2 megawatt. Maandelijks schakelt de voeding even over op een veld van batterijen om dan een uur te draaien op de drie generatoren van de Evergemse Constructiewerkhuizen E. Van Wingen op het dak. Bij de elektriciteitsstoring van 24 oktober gaf LCL geen krimp.

Dankzij de overname in Aalst kon LCL een geplande uitbreiding van 6000 vierkante meter bruto in Diegem uitstellen. “Aalst was ongeveer 350 vierkante meter netto, daar bouwen we 300 vierkante meter bij en later nog eens 700 vierkante meter”, zegt Van Reijen. De vraag is groot. “De datacenters van Belgacom in Evere en Vilvoorde en van InterXion in Zaventem zitten te dicht bij elkaar om elkaars back-up te zijn. We hebben in Aalst ook hard gewerkt om meer operatoren binnen te halen. Behalve Belgacom en Telenet hebben we er nu ook Eurofiber, Syntigo, Tinet, Evonet en Eandis.”

Internationaal houdt hij de vinger aan de pols via zijn bestuurszitje bij IXcelerate, de Britse ontwikkelaar van een datacenter in Moskou. De CEO van IXcelerate is de legendarische Guy De Rohan Willner, die in 1999 mee de operatorneutrale datacentergroep IXeurope opzette. In 2007 verkocht hij IXeurope voor 390 miljoen euro aan Equinix. Cofinancier van IXcelerate is International Finance Corporation, de private-equitytak van de Wereldbank, die vooral op de groeilanden mikt.

Zelf over de grens investeren staat niet meteen op de agenda van Van Reijen. “Ons doel is een sterke positie op de Belgische markt. Bruto is die ongeveer 40.000 m². Met onze 5000 m² zitten we nu in de top vijf.” Voor dit jaar verwacht hij voor LCL een groei van “15 tot 20 procent”.

BRUNO LEIJNSE, FOTOGRAFIE PAT VERBRUGGEN

“Veel bedrijven denken na over waar hun data bewaard worden. Zij zullen minder geneigd zijn die in het buitenland onder te brengen” Laurens van Reijen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content