Hoe groot is de macht van uw schuldeisers?

Steeds meer gezinnen zitten kinhoog in de schulden. Wanneer u uw facturen niet meer kunt betalen, kunnen de schuldeisers hun geld op twee manieren terughalen: door loonbeslag of door loonoverdracht. Wat is het verschil? Welke partijen zijn erbij betrokken? En hoeveel geld kunnen ze opeisen?

Steeds meer Belgische gezinnen zitten met te veel schulden opgezadeld. Meer dan 400.000 mensen zijn geregi- streerd bij de in juni 2003 opgestarte Centrale voor kredieten aan particulieren van de Nationale Bank, die de wanbetalingen bijhoudt van alle consumenten- en hypothecaire kredieten die door natuurlijke personen voor privé-doeleinden werden afgesloten.

Wanneer een schuldenaar zijn schulden niet aflost, heeft de schuldeiser (meestal een kredietinstelling, maar mogelijk ook de fiscus) twee mogelijkheden om de achterstallige bedragen terug te krijgen en zijn schuldvordering te dekken: de loonoverdracht of het loonbeslag.

1. Wat is derdenbeslag?

Laten we om te beginnen het begrip loonbeslag definiëren. “Een uitvoerbaar derdenbeslag is gebaseerd op een uitvoerbare titel, bijvoorbeeld een vonnis, een authentieke akte, of een beslissing van de beslagrechter,” zegt Rudi Desmet, advocaat en vennoot van Lawfort, het vroegere Bogaert & Vandemeulebroeke. Bij die procedure zijn drie partijen betrokken: de beslagleggende schuldeiser, de schuldenaar (de werknemer die het geld verschuldigd is) en de zogenaamde ‘derdenbeslagene’ (de werkgever), die zelf een vergoeding aan de werknemer verschuldigd is maar het geheel of een gedeelte van die vergoeding niet aan hem mag betalen.

Het derdenbeslag gebeurt concreet door middel van een deurwaardersexploot, na de veroordeling van de schuldeiser. Het beslag kan ook met een aangetekende brief of een verordening van de beslagrechter worden uitgevoerd. Na de betekening van het beslag mag de werkgever de bedragen waarop beslag is gelegd niet langer aan de werknemer uitbetalen.

In de volgende vijftien dagen moet de werkgever de schuldeiser en de schuldenaar (met een aangetekende brief) op de hoogte brengen van de bedragen waarop het beslag van toepassing is, en de datum waarop de vergoeding wordt uitgekeerd. Als hij die aangifte niet doet, kan de werkgever persoonlijk als schuldenaar worden beschouwd. “De werkgever kan zich niet tegen het beslag verzetten, hij is maar een derde partij. Als hij het vonnis niet uitvoert, wordt hij zelf aansprakelijk voor de schuld,” vertelt Rudi Desmet.

De schuldenaar heeft vijftien dagen tijd om verzet aan te tekenen. Als hij dat niet doet, moet de werkgever binnen de twee dagen de verschuldigde bedragen aan de schuldeiser uitkeren. Wanneer er wel verzet wordt aangetekend, moet de werkgever het ingehouden bedrag op een afzonderlijke rekening storten in afwachting dat de deurwaarder hem de beslissing over het verzet betekent. Dit wordt het ‘bewarende’ derdenbeslag genoemd, in tegenstelling tot het ‘uitvoerbare’ derdenbeslag. Een derdenbeslag eindigt wanneer de schuld volledig betaald is, of eventueel wanneer een minnelijke schikking met de schuld- eiser wordt bereikt.

2. Wat is loonoverdracht?

Anders dan het derdenbeslag is de loonoverdracht het gevolg van een overeenkomst tussen de schuldenaar en de schuldeiser. “Het is een contract dat een schuld waarborgt. Die praktijk is wijdverspreid, bijvoorbeeld bij de verkoop op afbe- taling van een auto of een duur huishoudapparaat,” legt Rudi Desmet uit. “De verkoper laat de koper samen met het verkoop- of het kredietcontract een ‘akte van overdracht’ tekenen. Die is vaak verplicht om het krediet te krijgen. Om de consument te beschermen, schrijft de wet echter voor dat de akte van overdracht afzonderlijk moet worden ondertekend. Ze moet dus gescheiden zijn van de eigenlijke aankoop; zo niet is ze ongeldig.” Bovendien moet de akte op verschillende exemplaren worden opgesteld, die elk apart door de koper moeten worden ondertekend. Het gebruik van carbonpapier is dus verboden.

Het grote verschil met loonbeslag is dat de schuldeiser geen ‘rechtstitel’, zoals een uitvoerbaar vonnis, nodig heeft. De akte van overdracht volstaat. Wanneer de schuldenaar zijn verplichtingen niet nakomt, moet de schuldeiser alleen maar (met een aangetekende brief of een deurwaardersexploot) de werknemer en de werkgever kennis geven van zijn bedoeling om de overdracht uit te voeren. “Soms volstaat die kennisgeving al om de schuldenaar te doen reageren. Het kan dus een drukkingmiddel zijn: de schuldenaar heeft nog de kans om zijn schuld snel te betalen,” verduidelijkt de advocaat van Lawfort.

De werknemer kan binnen de tien dagen na de verzending van de kennisgeving verzet aantekenen. Als hij dat niet doet, is de overdracht na die tien dagen uitvoerbaar, op voorwaarde dat de schuldeiser de werkgever een conform verklaarde kopie van de akte van overdracht overmaakt. Vanaf dat ogenblik kunnen de bedragen worden ingehouden op het loon.

Als de werknemer binnen de wettelijke termijn verzet aantekent, moet de werkgever de schuldenaar binnen de vijf dagen na de verzending van de verzetbrief op de hoogte brengen. De schuldeiser moet zich dan tot de vrederechter (dus niet de beslagrechter) wenden om een vonnis te krijgen dat de overdracht bevestigt. Merk op dat, als de overdracht door de vrederechter bevestigd is maar de werknemer van werkgever verandert, de vorige werkgever het bevestigingsvonnis samen met een overzicht van het totaal van de ingehouden bedragen aan de schuldeiser en aan de werknemer moet overmaken. Hij moet de werknemer bovendien een gedetailleerd overzicht overhandigen van de periodieke bedragen die op het loon zijn ingehouden.

3. Welke inkomsten kunnen ze opeisen?

Het bedrag dat in aanmerking komt voor beslag of overdracht is een gedeelte van de vergoeding van de werknemer. Ook vervangingsinkomens, sociale uitkeringen dus, komen ervoor in aanmerking. Sommige uitkeringen van de sociale zekerheid zijn echter volledig uitgesloten van beslag of overdracht.

De wet definieert ‘vergoeding’ als “bedragen die worden betaald in uitvoering van een arbeidscontract”. Het gaat dus om het contante loon voor daadwerkelijke arbeidsprestaties, maar ook om commissielonen, productiepremies, ontslagvergoedingen, woonvergoedingen, eindejaarspremies (dertiende maand), vakantiegeld, werkgeversbijdragen in het geval van arbeidsongevallen of arbeidsziekten enzovoort. De wetgever neemt bovendien bepaalde voordelen in aanmerking die in geld kunnen worden uitgedrukt, zoals onkostenvergoedingen en de werkgeversbijdrage voor woon-werkverkeer.

In de praktijk komen maaltijdcheques en vergoedingen in natura niet in aanmerking voor beslag of overdracht, al wordt over dat laatste momenteel gediscussieerd onder juristen. Vergoedingen zoals kinderbijslag, geboortepremies, wezenpensioenen en -renten, uitkeringen voor gehandicapten, het minimumloon, het gewaarborgde inkomen voor bejaarden, de uitkeringen van het ziekenfonds en de bedragen die als sociale bijstand door het OCMW worden uitbetaald, zijn volledig uitgesloten van beslag of overdracht.

4. Hoeveel kunnen ze opeisen?

De bedragen die in aanmerking komen voor beslag verschillen volgens het type van het inkomen: sociale uitkeringen (dus vervangingsinkomens) of inkomsten uit arbeid. Het beslag of de overdracht wordt toegepast op het nettoloon van de werknemer, dus na aftrek van de sociale bijdragen en de bedrijfsvoorheffing. De bedragen worden (sinds 1 januari 2003) vermeerderd met 53 euro per kind ten laste.

Laten we even een voorbeeld bekijken.

Een werknemer verdient een nettoloon van 1500 euro. Hij heeft twee kinderen ten laste. De bedragen van de inkomensschijven moeten dus worden vermeerderd met 106 euro (2 x 53 euro).

Voor het beslag of de overdracht van inkomsten uit arbeid hanteert de wetgever nogal ingewikkelde loonschijven. Ze moeten ervoor zorgen dat de loontrekker toch nog een beetje ademruimte behoudt. Het totale bedrag dat kan worden opgeëist, is de som van de volgende percentages:

loonschijf tussen 963,01 euro en 1027 euro: 20 % van het verschil tussen 1027 euro en 963,01 euro of 12,8 euro

loonschijf tussen 1027,01 euro en 1122 euro: 30 % van het verschil tussen 1122 euro en 1027,01 euro of 28,5 euro

loonschijf tussen 1122,01 euro en 1217 euro: 40 % van het verschil tussen 1217 euro en 1122,01 euro of 38 euro

loonschijf boven de 1217 euro: alles boven dat bedrag of 283 euro

Het totale bedrag dat in ons voorbeeld in beslag kan worden genomen of overgedragen, is dus 362,30 euro. Als dezelfde werknemer geen kinderen ten laste heeft, zou het 468,30 euro zijn.

Bij vervangingsinkomens hanteert de wetgever de volgende formule:

van 963,01 euro tot 1027 euro: 20 % van het verschil

of 12,8 euro

van 1027,01 euro tot 1122 euro: 40 % van het verschil of 38 euro

van 1122,01 euro tot 1217 euro: 40 % van het verschil of 38 euro

boven de 1217 euro: alles boven dat

bedrag, of 148 euro

Een voorbeeld: wanneer een werknemer een vervangingsinkomen ontvangt (bijvoorbeeld een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid) van netto 1365 euro en twee kinderen ten laste heeft (zodat de schijven met 106 euro worden vermeerderd), zal het bedrag van het loonbeslag of de loonoverdracht dus 236,8 euro bedragen (tegenover 342,8 euro als dezelfde werknemer geen kinderen ten laste heeft):

5. Alimentatieheeft prioriteit

Rudi Desmet benadrukt dat er geen enkele beperking bestaat op het beslag of de overdracht als de schuld betrekking heeft op een alimentatie. Zelfs in de hypothese van een scheiding van echtgenoten die nog niet officieel gescheiden zijn (in dit geval is het aan de vrederechter om te beslissen over de uitbetaling van een alimentatie). Het systeem van de vergoedingsschijven is dus niet van toepassing op deze hypothese, waar het beslag of de overdracht absolute prioriteit geniet op alle andere beslagen en overdrachten.

Voorbeeld: een werknemer ontvangt een vergoeding van 1540 euro netto per maand en moet zijn ex-echtgenote een alimentatie betalen van 300 euro. Hij heeft geen kind ten laste. De bedragen die in aanmerking komen voor beslag zijn:

van 857,01 euro tot 921 euro: 20 % van het verschil

of 12,8 euro

van 921,01 euro tot 1016 euro: 30 % van het verschil

of 28,5 euro

de 1016,01 euro tot 1111 euro: 40 % van het verschil

of 38 euro

boven de 1111 euro: alles boven dat bedrag of 429 euro

Het totaal dat in beslag kan worden genomen, is hier dus 508,3 euro. Het ligt 208,3 euro (508,3 – 300) hoger dan de alimentatieschuld. Dit laatste bedrag zal het enige deel zijn dat voor beslag in aanmerking komt ten gunste van andere eventuele schuldeisers. Als de alimentatie meer dan 508,3 euro bedraagt, zal er niets meer overblijven voor de andere schuld- eisers.

Sommige oneerlijke figuren grijpen dit systeem van de absolute prioriteit van de alimentatieschuld aan om zich insolvent te laten verklaren tegenover andere schuldeisers. Op die manier zou een gehuwd stel de vrederechter valselijk om een minnelijke scheiding met uitbetaling van een alimentatie hebben verzocht, waarbij er geen euro meer in beslag te nemen zou vallen. Voor een schuldeiser is het in zo’n geval heel moeilijk om te bewijzen dat er werkelijk sprake is van het oogmerk te bedriegen. Deze ‘tip’ is natuurlijk ten sterkste af te raden, gezien de rechtsvervolgingen die ingesteld kunnen worden wanneer de intentie tot fraude aan het licht komt.

Philippe Tomberg

Er bestaat geen enkele beperking op

het beslag of de overdracht als de schuld betrekking heeft op alimentatie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content