Hoe gaat u het best om met overuren?

Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

Bedrijven hebben veel kritiek op de wettelijke regeling van overuren. Ook het tijdskrediet krijgt de wind van voren. De regering stelt nu het ‘tijdsparen’ voor. Dat zou beide bestaande regelingen kunnen vervangen, maar werkgevers en vakbonden staan lijnrecht tegenover elkaar.

117.000 voltijdse jobs. Volgens het Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming ( WAV) zouden die gecreëerd worden als we een systeem van ‘tijdsparen’ invoeren. Dat betekent dat werknemers over-uren en niet-opgenomen vakantiedagen kunnen opsparen en dan een periode niet hoeven te werken. Ze worden dan vervangen door iemand, en daar komen die 117.000 nieuwe jobs vandaan.

Zo komen we al in de buurt van de 200.000 jobs die de regering- Verhofstadt II in de komende vier jaar wil creëren. In politieke kringen staat men zeker niet ongevoelig tegenover het tijdsparen. Vooral de VLD is een voorstander van het systeem en we vinden er ook echo’s van terug in het regeerakkoord. Bedrijven klagen immers steen en been over de beperkte mogelijkheden om binnen het bedrijf op een flexibele manier met de factor arbeid om te gaan. En opvallend genoeg krijgen ze daarbij de steun van hun werknemers.

Dat blijkt alvast uit een enquête die het Vlaams Economisch Verbond ( VEV) samen met de Vlaamse kamers van koophandel heeft gevoerd bij zijn leden. De conclusie van de enquête is duidelijk: het huidige arbeidsrecht vormt een belemmering voor een goed personeelsbeleid. Vooral de wetgeving over de arbeidsduur is een probleem. 56 % van de bedrijven vindt dat die hen in belangrijke mate hindert. De regeling voor overuren krijgt veel kritiek. “De huidige regeling is een probleem. We hebben vaak pieken in de werkdruk om contractafspraken na te komen. Het personeel wil dan ook betaald overwerken. Maar de wet bemoeilijkt dat. Blijkbaar mogen werknemers wel minder werken, maar niet méér,” zegt een bedrijfsleider.

Dura lex, sed lex

Een bijkomend probleem is dat de regeling zeer omslachtig is. “De wetgeving zelf is niet zozeer een probleem, wel de complexiteit ervan,” zegt het VEV. De arbeidsduurgrenzen mogen bijvoorbeeld wel degelijk overschreden worden wanneer het werk plots toeneemt, maar alleen na toestemming van de sociale inspectie en de vakbondsdelegatie. Dat is al een eerste hinderpaal. Bovendien moeten overuren binnen de drie maanden gecompenseerd worden door de zogenaamde inhaalrust.

Er zijn wel versoepelingen mogelijk, maar ze zijn moeilijk toe te passen omdat er allerlei voorwaarden aan verbonden zijn. Werknemers kunnen bijvoorbeeld een aantal overuren presteren zonder enige compensatie. Dat gebeurt bij het overurenkrediet, dat 65 uur per jaar bedraagt. Mark Andries en Veerle Vermeulen van de VEV-studiedienst: “Die uren worden niet gecompenseerd door een inhaalrust, maar voor zo’n overurenkrediet moet wel een CAO zijn afgesloten in een paritair comité. Dat is een eerste beperking en zo zijn er nog tal van andere.”

Een voorbeeld: als het overurenkrediet van 65 uur werkelijk wordt toegelaten, komen sommige bedrijven zeer snel in een lastig pakket. Ze zullen dat krediet zeer snel opgebruiken wanneer de werknemers bereid zijn om overuren te maken. Het is een beperkt krediet en zou beter worden uitgebreid, zegt het VEV. In de bouwsector is het overurenkrediet intussen wel uitgebreid van 65 naar 130 uur per jaar. Een stap in de goede richting om zwartwerk tegen te gaan.

Opnieuw benadrukt het VEV dat ook de werknemers hier voor gewonnen zijn. “Niet alle werknemers zijn vragende partij voor dat compensatieverlof en willen gewoon wat meer bijverdienen,” zegt Veerle Vermeulen. “Bovendien kan een bedrijf door het compensatieverlof in een vicieuze cirkel terechtkomen. Bij een werkvermeerdering moet je overuren presteren, maar die moeten gecompenseerd worden, waardoor andere werknemers overuren moeten maken en die moeten op hun beurt worden gecompenseerd.”

Een bedrijf dat ervaring met dit probleem heeft, is Arodo, een machinebouwer uit Arendonk. Personeelschef Rob Van Beek is niet te spreken over de huidige wetgeving over overuren. “Wij moeten de leveringen op zeer korte termijn afhandelen. We zitten dus geregeld met piekperiodes en overuren zijn onvermijdelijk. In theorie kunnen de werknemers die uren achteraf recupereren, maar daar hebben ze geen zin in. Niet alleen om financiële redenen. Ook omdat er in andere periodes evenveel mankracht nodig is. We kunnen niemand missen, ook niet buiten de piekperiodes. In Nederland, waar we ook een vestiging hebben, worden overuren veel makkelijker aanvaard. Je werkt meer uren en ze worden betaald. Eenvoudiger kan niet.”

Om het aantal overuren te beperken, doet Arodo doet een beroep op uitzendkrachten, zij het met enige tegenzin. Van Beek: “Die mensen moet je na de piekperiode laten vertrekken. Maar dat doen we niet graag.”

Het negen-tot-vijf-regime is niet meer van deze tijd, zegt ook Greet Van Pee, chief executive officer van Staca, een busbedrijf dat in onderaanneming voor De Lijn werkt. “Ik heb eerlijk gezegd niet zoveel problemen met de huidige regeling van overuren. Een aantal mensen wil gewoon minder werken en zal extra uren werken om die daarna te recupereren. Ik vind het ook normaal dat je werknemers de keuze laat. Sommige van mijn chauffeurs werken twintig uur per week, andere veertig.”

Verlof motiveert niet

Het VEV ziet veel in het stelsel van tijdsparen. Dat zou een hele resem bestaande regelingen zoals het tijdskrediet moeten vervangen. Mark Andries: “Sinds kort merken we een proliferatie van de verlofstelsels op. Er zijn verschillende situaties waarbij mensen niet meer moeten werken en toch worden betaald, zoals het educatief verlof, het ouderschapsverlof, tijdskrediet, eindeloopbaanregelingen… Het wordt voor de bedrijven steeds moeilijker om zich daaraan aan te passen. Bovendien hebben die verlofvormen geen motiverend effect op de mensen. En dat heeft een tijdspaarregeling juist wel. Je hebt het geld of de tijd opzijgezet en kan daar dan later van profiteren.”

Een tweede voordeel volgens het VEV is dat tijdsparen die overuurregeling kan vereenvoudigen. Het opsparen van overuren zou bijvoorbeeld voor een onbepaalde tijd kunnen gebeuren. De overuren worden langere tijd opgespaard, zodat ze op een later ogenblik in geld of in vakantiedagen kunnen worden opgenomen. “Er zijn al bedrijven die daar flexibel mee omgaan. Daar mogen werknemers vakantiedagen een langere tijd meenemen,” zegt Andries. “Maar wie zoiets doet, overtreedt al snel de wettelijke voorschriften. Een onderneming die experimenteert, mag problemen verwachten met vakbonden of sociale inspecteurs.”

Er kunnen natuurlijk ook kritische kanttekeningen worden geplaatst bij het pleidooi voor tijdsparen. Aangezien tijdskrediet een recht geworden is, zouden we al snel de indruk krijgen dat tijdsparen – dat die garanties niet heeft – een achteruitgang is. Het VEV relativeert dit. Ja, het tijdskrediet is een recht, maar er is ook veel oneigenlijk gebruik van gemaakt. Sommige oudere werknemers beschouwen het als een overgang naar hun pensioen. Tijdsparen zou een betere regeling kunnen zijn als er een aantal modaliteiten aan gekoppeld worden.

Een ander bezwaar is dat het de vrouwen zou benadelen die vooral aan het begin van hun carrière voor tijdsparen kiezen, om tijd voor hun nakomelingen te maken. Dan kunnen ze echter moeilijk al de gespaarde tijd opnemen. Het VEV stelt voor om naast het sparen ook het lenen te promoten. “Dat kan je dan achteraf compenseren. Je krijgt eigenlijk een voorschot op wat je later moet inhalen,” aldus Mark Andries.

We kunnen ons de vraag stellen of niet dezelfde problemen zullen rijzen als met het tijdskrediet. In sommige bedrijven bijvoorbeeld nemen te veel mensen hun tijdskrediet tegelijk op. Vermeulen: “Je moet bepalen dat niet iedereen in het bedrijf dat zomaar kan opnemen en dat een werknemer zijn plan om zijn tijdspaarrekening aan te spreken vroeg genoeg kenbaar maakt. Dat is de prijs die je moet betalen voor zeer individuele systemen.”

Vakbonden stribbelen tegen

Het standpunt van het VEV staat in schril contrast met dat van de vakbonden. Het ACV noch het ABVV is te vinden voor de invoering van tijdsparen. “Wij willen over alles discussiëren,” zegt ACV-voorzitter Luc Cortebeeck, “maar tijdsparen is voor ons een probleem. Het betekent een overvloed aan flexibiliteit, een explosie van het aantal overuren. Men dwingt mensen eigenlijk om te sparen voor het einde van hun loopbaan. Dat kan de bedoeling niet zijn. Het lijkt een mooi alternatief, maar positief kunnen we het niet echt noemen. Wat wij verwezenlijkt hebben, verdwijnt van de kaart.”

Die verwezenlijkingen zijn in eerste instantie het tijdskrediet. De vakbonden blijven voorstander van het huidige stelsel en zijn zelfs gewonnen voor een zekere versoepeling van de reglementering. Het VEV ziet geen bezwaar in wat gesleutel aan het huidige systeem van het tijdskrediet, maar er mag geen sprake zijn van hogere vergoedingen of meer krediet. Mark Andries: “Dat kan ten koste gaan van groepen van werknemers zelf. Wat als er te veel mensen in een organisatie hun tijdskrediet opnemen en de rest nog een tijdje gaat doorwerken? Het zijn vooral die kleine tijdskredieten waarbij men voor vier vijfde werkt die moeilijk inpasbaar blijken te zijn.”

Andries is overigens niet onder de indruk van het harde standpunt van de vakbonden. “Volgens mij gaapt er een kloof tussen vakbonden en werknemers. Arbeiders en bedienden zijn zelf vragende partij voor een flexibel systeem. De vakbonden weten vaak hoe belangrijk de overuren zijn voor een onderneming en soms spelen ze een spelletje. Het gebeurt dat er dagenlang wordt onderhandeld om vier werknemers voor twee weken binnen te halen als uitzendkrachten. Wat ook gebeurt, is dat werknemers overuren willen maken maar de vakbond met de wetgeving in de hand komt melden dat het niet mogelijk is en dat ze naar huis moeten.” Rob Van Beek van Arodo: “En dat terwijl de meeste werknemers inderdaad over-uren willen kloppen. De tijd is voorbij dat werknemers gedwongen werden om overuren te presteren.”

Geen extra werkgelegenheid

Een belangrijke kritiek van de vakbonden op een soepel overurensysteem is dat dit de werkgelegenheid niet echt bevordert. Op momenten dat de activiteitsgraad laag ligt, is zo’n argument welkom. Het is volgens het VEV echter een illusie te denken dat je de werkgelegenheid bevordert door het aantal overuren te beperken. Mark Andries: “Als er in een bedrijf een grote bestelling binnenkomt, heb je de keuze: je werkt met overuren of werft extra mensen aan. Soms kan het via het aanwerven van extra arbeidskrachten, maar soms heb je die expertise gewoon niet. In dat geval moeten de overuren worden gepresteerd, anders gaan ze naar een concurrent in het buitenland. Ik denk dat men veel te rigide denkt, namelijk in termen van arbeidsvolume dat over de hele bevolking moet worden verdeeld.”

Overuren zijn een goede zaak omdat het juist door de flexibiliteit van de onderneming de mensen ten goede komt, zegt Andries. “Als het de concurrentiepositie van een bedrijf ondersteunt, is dat goed voor wie er aan het werk is en kunnen er jobs bijkomen. Wie dat niet aanvaardt, heeft een te mechanistische benadering van hoe een job ontstaat.”

Alain Mouton

“Het stelsel van tijdsparen kan bijvoorbeeld het tijdskrediet en andere verlofvormen vervangen. Al dat verlof heeft geen motiverend effect op de mensen.” (Mark Andries, VEV)

“Tijdsparen betekent een overvloed aan flexibiliteit, een explosie van het aantal overuren. Men dwingt mensen eigenlijk om te sparen voor het einde van hun loopbaan.” (Luc Cortebeeck, ACV)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content