Hoe duur wordt de factuur voor zelfstandigen?

De zelfstandigen hebben het mooi voor elkaar. Ze krijgen een hoger pensioen, meer kinderbijslag en een betere verzekering tegen arbeidsongeschiktheid. En de overheid betaalt. Maar nu moeten ze toch in de buidel tasten.

Wat gaan een nieuwe pensioenbijdrage en de verplichte kleine risico’s hen kosten?

De voornaamste drempel om als zelfstandige te starten, is de schrik voor het risico. De zelfstandige heeft traditioneel een magere sociale bescherming: lage en vaak forfaitaire uitkeringen, geen dekking tegen werkloosheid en zeker geen luxezaken als tijdskrediet, ouderschapsverlof enzovoort.

De verbetering van het sociale statuut van de zelfstandige is een belangrijk programmapunt van de paarse regeringen onder leiding van Guy Verhofstadt (VLD). Heel wat uitkeringen moeten op het niveau van die van de werknemers worden gebracht. Op het liberale paradepaardje hebben echter ook de socialisten hun oog laten vallen. Met soms andere prioriteiten en vooral met een andere verhouding tussen wat de overheid en wat de zelfstandigen financieel moeten bijdragen. Bovendien zijn de zelfstandigen wel opgetogen over de verbeteringen waarvoor ze niet hebben moeten betalen, maar ze hebben problemen met de laatste twee regelingen, die hun bijdrage de hoogte zullen injagen: de verplichte kapitalisatiebijdrage in het pensioenstelsel en de integratie van de kleine risico’s in de ziekteverzekering.

Wat is er al gebeurd?

1. Pensioen

Het minimumpensioen van een zelfstandige was een echt probleem. Veel gepensioneerde zelfstandigen verzeilden in de armoede. Daarom wil de regering de achterstand van gemiddeld 200 euro op het maandelijkse werknemerspensioen grotendeels dichten. Op de superministerraad van Gembloers in januari 2004 werd beslist dat over een periode van vier jaar (2004-2007) voor alleenstaanden het minimumpensioen stijgt met 108 euro en voor gezinnen met 132 euro. Na die operatie bestaat er nog steeds een gat van ongeveer 100 euro voor alleenstaanden en 74 euro voor gezinnen.

In het Generatiepact werd beslist de pensioenmalus voor zelfstandigen af te bouwen. Voor elk jaar vervroegd pensioen moet de zelfstandige 5 % inleveren. Voor wie op zijn zestigste jaar met pensioen gaat, verandert er niets. Hij verliest nog steeds 25 %. Maar vanaf 61 jaar wordt de inlevering wat minder scherp: op 61 wordt het verlies 18 % in plaats van 20 %. En de daaropvolgende jaren respectievelijk 12 %, 7 % en 3 %. Bovendien wordt de loopbaanvoorwaarde om geen malus te krijgen, versoepeld van 45 naar 44 jaar. Een luttel jaartje, dat echter redelijk wat effect zou hebben.

2. Meewerkende echtgenoten

De ruim 57.000 meewerkende echtgenoten van zelfstandigen betaalden in het verleden wel bijdragen, maar bouwden daar geen rechten mee op. Daar is nu verandering in gekomen. Na een tussenstap met het zogenaamde ministatuut, zijn meewerkende echtgenoten sinds 1 juli 2005 volledig verzekerd via het maxistatuut.

3. Kinderbijslag

Zelfstandigen krijgen voor het eerste kind een lagere kinderbijslag: 39,19 euro in plaats van 77,05 euro voor een werknemer. Ze hebben ook geen leeftijdstoeslag voor het enige of laatstgeboren kind. Onder Verhofstadt I werd de kinderbijslag voor het eerste kind met 15 euro opgetrokken.

Een volledige gelijkschakeling kost 49 miljoen euro, een leeftijdstoeslag 25 miljoen euro. Een ruim twee jaar oud wetsvoorstel van zes VLD-kamerleden om dat te realiseren, werd onlangs ingetrokken omdat de begroting hiervoor geen geld voorziet. De verhoging van de kinderbijslag is bovendien geen prioriteit bij de zelfstandigen (zie tabel: Waarvoor willen zelfstandigen meer betalen?).

4. Arbeidsongeschiktheid en invaliditeit

Sinds 1 januari zijn de invaliditeitsuitkeringen verhoogd. De regering heeft daarvoor in 2006 15,65 miljoen euro voorzien en volgend jaar 29,35 miljoen. Met dit budget wordt de uitkering aan een invalide zelfstandige die zijn bedrijf stopzet, gelijkgeschakeld met het niveau van de werknemers. Het budget in 2007 is ruimer, omdat er dan ook een regeling moet komen voor invaliden die hun zaak niet hebben stopgezet. Mogelijk wordt er ook een begin gemaakt met de koppeling van de uitkeringen aan het inkomen. Tot nu toe waren die forfaitair.

De regering zal bovendien de zelfstandige die in januari ziek wordt en in juni zijn activiteiten hervat, vrijstellen van bijdragen. Die regeling zou ingaan op 1 juli. Tot nu toe moet de zelfstandige als hij één dag gewerkt heeft, bijdragen betalen voor het hele kwartaal. De bovengenoemde zelfstandige betaalt dus momenteel bijdragen voor twee kwartalen.

Wat is er nog niet gebeurd?

1. Pensioen: eerste pijler bis

Het zelfstandigenpensioen is ook onderhevig aan de vergrijzing, zij het minder dan het werknemerspensioen. Dat heeft een aantal technische redenen, maar het komt ook omdat de naoorlogse generaties vooral in het werknemersstelsel zijn gevloeid. Toch dreigt het pensioenstelsel onbetaalbaar te worden. Daarom bedacht de regering de zogenaamde eerste pijler bis (1bis). Het wettelijke zelfstandigenpensioen (de eerste pijler) is een repartitiesysteem: de pensioenen van vandaag worden betaald met de bijdragen van vandaag. Dat is een ongunstig systeem wanneer het aantal gepensioneerden stijgt en het aantal actieven daalt. Daarom besliste de regering, in Gembloers, het wettelijke systeem aan te vullen met een verplicht kapitalisatiesysteem van 1 % op het inkomen. Kapitalisatie betekent dat men nu spaart voor het eigen pensioen later. Dat is beter in tijden van vergrijzing.

Maar de zelfstandigen lusten er geen pap van. Unizo hield onlangs een enquête: 75,7 % wees de 1bis af. Dat is een pak meer dan in vroegere enquêtes. De zelfstandigen houden liever de handen vrij om te investeren in de tweede pijler (het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen, kortweg VAPZ) of de derde pijler (individuele verzekeringen). “De zelfstandigen moeten begrijpen dat 1bis geen extra bijdrage is, maar een investering voor henzelf,” zegt Christophe Hardy, adjunct-directeur op het kabinet van Sabine Laruelle (MR), federaal minister van Middenstand. “Als we het niet invoeren, botst het systeem tegen de muur, zoals blijkt uit een studie die we hebben verricht.”

In Gembloers was afgesproken dat de 1bis zou worden ingevoerd vanaf 1 juli. Maar omdat de zelfstandigenorganisatie Unizo zich verzette, werd de maatregel verwezen naar een werkgroep en die is daar in twee jaar tijd nog niet uitgeraakt. Momenteel wordt er stevig overlegd binnen en buiten de regering. Technisch gezien is de startdatum van 1 juli al niet meer haalbaar. Het mag verwacht worden dat de invoering wordt uitgesteld naar 1 januari 2008.

2. Integratie kleine risico’s

Zelfstandigen zijn in hun basisverzekering gedekt voor grote risico’s: hospitaalopnames, operaties en dies meer. De verzekering voor kleine risico’s (doktersbezoeken, geneesmiddelen…) is echter vrijwillig. De regering besliste, alweer in Gembloers, de kleine risico’s voor alle zelfstandigen verplicht te maken. Maar ook deze maatregel is nog steeds niet uitgevoerd.

De integratie was voorzien voor 1 juli, maar werd vorig jaar al verschoven naar 1 januari 2008. Op 1 juli worden de kleine risico’s wel verplicht voor de beginnende ondernemers en voor gepensioneerde zelfstandigen die genieten van een inkomensgarantie (de zogenaamde igo’s). Voor beide categorieën is die aansluiting gratis.

De uitbreiding naar alle zelfstandigen is weliswaar gepland voor 1 januari 2008, maar de beslissingen moeten nu genomen worden, samen met die voor de starters en igo’s. Omdat men echter geen consensus kan bereiken over wie wat gaat betalen, zit deze maatregel in een patstelling. Een loskoppeling lijkt de enige oplossing: onmiddellijke invoering voor starters en igo’s, en verdaging van de beslissing over de veralgemening.

Waarom blijven twee dossiers onopgelost?

In Gembloers namen de ministers drie belangrijke maatregelen voor de zelfstandigen: de verhoging van de minimumpensioenen, de invoering van de 1bis en de integratie van de kleine risico’s. Alleen de eerste maatregel is uitgevoerd. De overheid voorzag toen voor die verhoging vanaf 2007 100 miljoen euro (dat bedrag is inmiddels aangevuld met 77 miljoen euro). Dat de twee andere maatregelen niet werden uitgevoerd, heeft in essentie te maken met de vraag wie de rekening betaalt. De zelfstandigen vinden dat ook hier de overheid een duit in het zakje moet doen.

Christophe Hardy, adjunct-directeur op het kabinet van minister Laruelle, is toch wel duidelijk. “De pensioenen zijn verhoogd en de invaliditeit is verbeterd zonder een verhoging van de bijdrage,” zegt hij. “Dat waren de twee topbehoeften. Ik denk dat we een meer evenwichtige situatie hebben bereikt. Op een bepaald moment moet je een deel betalen als je extra prestaties wil.” Ook Pieter Timmermans, directeur-generaal van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), zit op die piste: “Als men pleit voor een nog verdere uitbreiding van het stelsel, zullen de zelfstandigen ook hun verantwoordelijkheid moeten nemen.”

Het is een eeuwenoude discussie in het zelfstandigenstelsel. Betaalt de overheid nu meer of minder aan de sociale zekerheid voor zelfstandigen dan aan die voor werknemers? Voor Unizo is het duidelijk: de overheid betaalt minder. Unizo rekent per hoofd. Begin 2004 betaalde de overheid 3555 euro per werknemer, tegen 2121 euro per zelfstandige. De tegenstanders vinden dit oneerlijke rekenkunde. Je mag niet per hoofd vergelijken, zeggen ze, omdat beide stelsels enorm verschillen qua bijdragen en uitkeringen. Daarom berekenen ze de overheidstoelage als percentage van de totale middelen. En dan krijgen de zelfstandigen meer. Uit een rapport van de Nationale Arbeidsraad blijkt dat de overheid 33 % van de uitgaven bij de zelfstandigen financiert en 26 % bij de werknemers.

Een delicaat probleem in de vergelijking tussen zelfstandigen en werknemers zijn de solidariteitsinspanningen. “Het werknemersstelsel telt 9,4 miljoen gerechtigden, omdat het alles toebedeeld krijgt,” zegt Jef Maes van de studiedienst van het ABVV. Hij somt een hele reeks categorieën op, zoals de gewaarborgde kinderbijslag van gezinnen zonder inkomen, niet-verzekerden in de gezondheidszorg, invaliden die onvoldoende loon hebben verdiend. “De zelfstandigen hebben slechts één categorie in solidariteit te dragen en dat is dan nog een inkrimpende: de religieuzen.”

En dan is er het probleem van de gemengde gezinnen: de ene partner is zelfstandig, de andere werknemer of ambtenaar. Die doen automatisch een beroep voor kinderbijslag of gezondheidszorg op het voordeliger systeem van de werknemers. In Gembloers werd de kost daarvan in het werknemersstelsel begroot op 182 miljoen euro. “Uit een oude studie blijkt het in de kinderbijslag alleen al om ruim 150 miljoen euro te gaan,” zegt Jef Maes. “Die 182 miljoen euro is dus zeker onderschat.”

Conclusie van het verhaal: de overheid betaalt procentueel minder aan de werknemers én de zelfstandigen schuiven een hele reeks uitgaven door naar het werknemersstelsel. En dus is het aan de zelfstandigen om te betalen.

Hoe hoog kan de factuur oplopen?

1. 1bis

De financiële impact van de 1bis is vrij eenvoudig: 1 % op het inkomen. Een zelfstandige die 30.000 euro verdient, zal jaarlijks 300 euro in de eerste pijler bis moeten stoppen. Hij bouwt hiermee wel eigen rechten op. De modellering is nog niet beslist, maar het zal zeker zo zijn dat er in de 1bis een aantal solidariteitsprestaties zitten. Een bijdrage aan 1bis zal dus altijd minder opbrengen dan eenzelfde storting in de derde pijler.

2. Kleine risico’s

De berekening van de mogelijke extra kosten is niet eenvoudig. Daarvoor bestaan er te weinig betrouwbare en actuele cijfers. In 2004 berekende Unizo dat de zelfstandigen die aangesloten zijn voor de kleine risico’s (70 % van het totaal), daar in 2007 gemiddeld jaarlijks 675 euro voor zouden betalen. Als alle zelfstandigen een gelijkaardige premie betalen, leveren die bijdragen 341 miljoen euro op. Dat is 83 miljoen euro te weinig om de voorziene uitgaven van 424 miljoen euro te dekken. De Controledienst op de Mutualiteiten hanteert een gemiddelde bijdrage van 563 euro. In dat geval is het te dichten gat nog veel groter.

Inmiddels heeft de markt al gedeeltelijk zijn werk gedaan. Sinds 2004 hebben de mutualiteiten hun premies sterk opgedreven. Tot 35 % in sommige gevallen. De mutualiteiten hadden namelijk de premies laag gehouden door te teren op de reserves van het systeem. Die reserves zijn nu uitgeput en de Controledienst voor de Verzekeringen (CDV) kijkt nauwlettend toe op het financiële evenwicht van de sector. Anne Vanderstappen, sociaal adviseur van Unizo, vermoedt dat door die verhogingen nu al een groot deel van het tekort is gedekt.

Momenteel is de bijdrage voor kleine risico’s forfaitair. Als dat zo blijft en we gaan uit van het tekort dat Unizo in 2004 heeft berekend, dan zal de bijdrage gemiddeld met 161 euro (+23,8 %) stijgen. Als de gepensioneerde zelfstandigen vrijgesteld worden van betaling van deze premie, stijgt het bedrag nog eens met 150 euro naar 986 euro.

Een andere optie is de bijdrage procentueel te maken. Dat zou een bijdrage betekenen van 3,66 %. Wie een jaarinkomen van 25.000 euro heeft, moet dan 915 euro betalen (+35 %). Wie het dubbele verdient, zal 1830 euro op tafel moeten leggen, een verdriedubbeling bijna.

Dat scenario lijkt eerder twijfelachtig, want, zegt Christophe Hardy: “Het is een conditio sine qua non dat de zelfstandigen die nu al betalen voor de kleine risico’s, niet meer moeten gaan betalen.” Maar een methode om dat te vermijden, lijkt bijna onmogelijk. Tenzij de overheid een deel voor zijn rekening neemt. Maar misschien is er nog een andere oplossing.

Financiering vanuit het stelsel

Beide hangende dossiers hebben een bijkomende politieke complexiteit. De kleine risico’s zijn voorzien voor 1 januari 2008 en waarschijnlijk zal de 1bis ook naar die datum verschuiven. Dat betekent dat de regering nu beslissingen moet nemen die hun uitwerking zullen hebben onder de nieuwe coalitie die zal aantreden na de federale verkiezingen van 2007.

Daarom bestaat er ook huiver om al te gedetailleerd vast te leggen hoe het systeem moet worden gefinancierd. En uiteraard ook om, in de aanloop naar verkiezingen, zonder meer de rekening door te schuiven naar de zelfstandigen. Een uitweg zou wel eens gevonden kunnen worden in een partiële financiering vanuit de overschotten die het stelsel momenteel opbouwt. De sociale zekerheid van de zelfstandigen is steeds deficitair geweest, maar dat is de laatste jaren veranderd. In 2003 sloot het systeem nog af met een tekort van 34,8 miljoen euro. In 2004 werd dat een overschot van 46,9 miljoen euro en 2005 zou afsluiten met “een overschot van enkele tientallen miljoen euro’s,” volgens Christophe Hardy.

En het stelsel heeft nog enkele opstekers in petto. In 2001 nam de overheid de schuld van het zelfstandigenstelsel (582,5 miljoen euro) over. Dat bedrag moet terugbetaald worden tussen 2001 en 2009 naar rato van 66,9 miljoen euro per jaar. Omdat er in 2005 en 2006 fors meer wordt terugbetaald, zal er de resterende drie jaar heel wat minder uit de kas vloeien (nog maar 40 miljoen euro per jaar). Dat zal extra ruimte geven.

En daarmee is de goednieuwsshow nog niet ten einde. De sociale zekerheid van de zelfstandigen heeft drie financieringsbronnen (zie tabel: RSZ zelfstandigen uit het rood): de bijdragen van de zelfstandigen, de overheidstoelage en de alternatieve financiering. Alle drie kennen een stijgende tendens. In 2004 stegen de bijdragen met 4,65 %, maar het is vooral de alternatieve financiering die explodeert van 205 miljoen euro in 2003 naar (waarschijnlijk) 435 miljoen euro in 2006. En de toekomst ziet er zonnig uit. Tot nu toe kreeg het stelsel 4,23 % van de alternatieve financiering (btw-inkomsten). Maar voor alle nieuwe bronnen van alternatieve financiering wordt dat 10 %. Dat is meer in overeenstemming met het aandeel van de zelfstandigen in de beroepsbevolking (circa 15 %). In het Generatiepact werd in het luik over de financiering van de sociale zekerheid afgesproken dat er twee nieuwe bronnen worden aangeboord: de roerende voorheffing en de accijnzen op tabak. En er is ook nog de nieuwe taks op verzekeringspremies.

“Met de bijkomende alternatieve financiering en het wegvallen van de schuld vanaf 2010 moeten we erin slagen de toekomst financieel veilig te stellen,” zegt Anne Vanderstappen, sociaal adviseur bij Unizo. En hoe veiliger die financiële toekomst, hoe lager de druk zal worden om de zelfstandigen zelf te laten betalen voor de verbeteringen van hun sociaal statuut.

Nieuwe financieringswijze

Het Generatiepact voorziet in een nieuw – en tot nu toe weinig belicht – financieringsmechanisme voor de gezondheidszorg vanaf 2008. De uitkeringsstelsels van de werknemers en zelfstandigen worden geïntegreerd, maar de bijdragen blijven apart. In 2007 zal de bijdrage vastgelegd worden: waarschijnlijk zal 90 % worden aangedragen door de werknemers en 10 % door de zelfstandigen. Vanaf 2008 betalen beide groepen het bedrag van 2007, plus de groei van de bijdragen. Als het budget van de ziekteverzekering hoger uitvalt of als de regering de huidige groeinorm wil behouden, moet ze dat voor eigen rekening nemen en kan de factuur niet doorgeschoven worden naar de werknemers en zelfstandigen. Het principe van de nieuwe financieringswijze ligt vast, maar de uitvoering ervan nog niet. Heel wat technische vragen moeten een antwoord krijgen. Maar allereerst moeten de kleine risico’s van de zelfstandigen geïncorporeerd worden. De implicaties van die maatregel reiken dus veel verder dan de zelfstandigen. En verklaren mede waarom het dossier al twee jaar rondzwalpt in werkgroepen. Christophe Hardy durft er geen datum meer op te zetten. “Maar binnen de maand zou er een consensus bereikt moeten kunnen worden,” wil hij toch kwijt.

Guido Muelenaer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content