Hoe de recessie in Europa te vermijden

Stelling één: paniek is een slechte raadgever. Stelling twee: op de beurs is het kortetermijnperspectief niet het juiste. Stelling drie: verkopen op een dieptepunt is niet verstandig.

Drie basisregels in de beurswereld. Maar velen kunnen de discipline niet opbrengen zich daaraan te houden. Als lemmingen lopen de bezitters van aandelen achter de signalen van computergestuurde systemen. Vorige week was een van de slechtste weken in de geschiedenis met een verlies van 8,15 % voor de Bel20. Deze week begon dramatisch, met een verlies van zomaar even 5,48 % op maandag (het grootste dagverlies in zeventien jaar).

Laat ons kort samenvatten wat er aan de hand is. De grote boosdoener is de financiële crisis. De afschrijvingen van twijfelachtige kredieten hebben de grens van 100 miljard dollar al ruim overschreden. Daarnaast is er de aanstormende recessie in de Verenigde Staten. Lagere industriële activiteit, dalende verkopen in de distributie en een stijgende werkloosheid zijn duidelijke tekenen. Toen vorige week vrijdag president George Bush voor 150 miljard dollar lastenverlagingen aankondigde om de economie aan te wakkeren, bleef de verhoopte positieve reactie uit.

Dinsdag verlaagde de Fed, de Amerikaanse centrale bank, de rente met 75 basispunten. Ze verkoos niet te wachten tot 30 januari. Het was de eerste keer sinds 2001 dat de Fed onverwachts de rente verlaagde, en de eerste keer sinds 1984 dat er 75 punten afgingen. De beurzen reageerden positief, maar zal die stap de recessie ook kunnen tegenhouden?

En wat in Europa? In vorige financiële en economische crisissen was het onvermijdelijk zo dat als het regende in de VS, het meer dan druppelde in Europa. Vandaag is dat veel minder het geval. Europa is onafhankelijker geworden van de VS. De impact van China en andere opkomende economieën is belangrijker geworden. De sovereign wealth funds – naast Chinese ook uit landen met rijke olieopbrengsten – hebben al voor 97 miljard dollar participaties in kwakkelende Amerikaanse en Europese financiële instellingen genomen. De VS zijn voor het eerst niet de enige drijvende motor van de wereldeconomie. De euro heeft ook een sterke positie verworven tegenover de dollar en is een belangrijk wereldwijd betaalmiddel geworden. Bovendien is de Europese arbeidsmarkt gezond en kennen we geen Amerikaanse toestanden op onze huizenmarkt. De meeste waarnemers houden dan ook geen rekening met een recessie in Europa.

Hoe kan Europa de recessie buiten zijn muren houden? Vooral door zich niet te laten meesleuren met de beurspaniek. Geen makkelijke opdracht, want er zijn redenen om te veronderstellen dat de beursproblemen nog niet direct voorbij zullen zijn. De laatste bank die subprimekredieten moet afschrijven, hebben we zeker nog niet gezien. En wat met de verzekeraars, de hefboomfondsen, de pensioenfondsen? Cruciaal in een eventueel beursherstel worden de winsten van de ondernemingen. Als de vertragende economische groei (en die is er ook in Europa) de winsten aantast, kan dat voor nieuwe problemen zorgen. Geert Noels gaf in het eindejaarsinterview (Trends, 20 december 2007) al aan dat de bedrijfswinsten aan hun limieten zitten.

Ten tweede heeft Europa sterke troeven die het verder moet ontwikkelen. Door het groeiende belang van landen als India en China kan Europa zich onafhankelijker ontwikkelen van de VS. Europa moet dan ook absoluut voort werk maken van de internationalisering richting oosten. De recente aankoop door het Waalse CMI van een Indiaas bedrijf is een meesterzet zoals we er meer moeten zien. China, India en tal van andere emerging markets zijn allemaal stevige groeimarkten. En al zijn die landen ook kwetsbaar voor een Amerikaanse recessie, toch leidt de aanhoudende groei er tot een economie waar een middenklasse ontstaat die geld te besteden heeft. Sinds 2000 is het aandeel van Oost-Europa, China en India in onze export toegenomen. Het aandeel van de VS is verminderd.

Om op die markten aantrekkelijk te blijven, moet Europa werk maken van zijn economische gezondheid. De ECB staat daar voor een moeilijk dilemma. De evoluties in de VS moeten de Europese Centrale Bank aanzetten tot een renteverlaging, de stijgende inflatie tot een rentestijging. Tot voor kort leek een rentestijging de voorkeur te hebben, maar recente uitlatingen van ECB-directeuren wijzen op het tegendeel. De sociale partners kunnen ook hun steentje bijdragen. De inflatie is voor een groot deel geïmporteerd (prijs van de olie, prijs van de voedingsgrondstoffen), maar ook de loonevolutie speelt een belangrijke rol. Hogere loonkosten zorgen voor een hogere inflatie. Een aangehouden loonmatiging kan de druk op de rente weghouden en de economische groei meer zuurstof geven, wat op termijn de werknemers ten goede komt. Het idee om een lastenverlaging in de personenbelasting toe te kennen, zoals Patricia Ceysens in dit blad voorstelt (zie blz. 38), is toe te juichen. Op die manier kunnen loonmatiging en stijgende prijzen toch gecombineerd worden.

Wat doet de ECB? Is loonmatiging houdbaar? Hoe sterk wordt de Amerikaanse recessie? Welke winsten en winstvooruitzichten zullen de ondernemingen in het voorjaar aankondigen? Willen de staatsinvesteringsfondsen de financiële gaten blijven vullen? Op de ene vraag kan al een zekerder antwoord gegeven worden dan op de andere. Toch blijven het allemaal onzekerheden. En onzekerheid is niet het ingrediënt dat nodig is om de beurspaniek te bestrijden. Het zullen dus nog wel even moeilijke tijden blijven. Leest u echter opnieuw de drie stellingen bovenaan dit artikel en gaat u vooral hard uw best doen in de reële economie. (T)

Guido Muelenaer – de auteur is hoofdredacteur.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content