Het zwarte goud blijft niet eeuwig blinken

De Organisatie van Olie-exporterende Landen OPEC zet binnenkort een rem op de olieproductie. Dat moet tegen eind dit jaar de olieprijzen weer op een hoger niveau brengen, na een maandenlange daling. Saoedi-Arabië zwaait de plak in de OPEC. Het land is bijzonder afhankelijk van olieopbrengsten, maar daar wil het iets aan doen.

De olieprijzen gaan al enkele maanden in een neerwaartse lijn. Midden september was een vat ruwe Brent-olie liefst 20 dollar goedkoper dan midden juni. De prijsdalingen zijn een gevolg van een zwakke vraag door de economische crisis en van een gestegen productie, vooral in de Verenigde Staten. De Organisatie van Olie-exporterende Landen (OPEC) overweegt in te grijpen. Ze verwacht dat op de vergadering in oktober beslist wordt de productie met een half miljoen vaten per dag te verminderen, naar 29,5 miljoen.

Saoedi-Arabië bezit een vijfde van de wereldwijde oliereserves en heeft dan ook een belangrijke stem in de OPEC. Het land is zwaar afhankelijk van oliedollars. Olie maakt 90 procent van de Saoedische export uit. Zolang de prijs boven 75 dollar per vat ligt, kunnen de Saoedi’s moeiteloos hun rekeningen betalen, zo berekende de in Riyad gevestigde vermogensbeheerder Jadwa Investment. Maar omdat de overheidsuitgaven in stijgende lijn zitten, klimt dat grensbedrag tegen 2017 naar 100 dollar, tegen 2030 is dat zelfs 230 dollar.

Daar zijn twee belangrijke redenen voor. Enerzijds groeit de bevolking met zowat anderhalf procent per jaar, anderzijds voert het land een peperdure politiek van zwaar gesubsidieerde energie. Saoedi’s betalen zelf maar 10 dollar voor een vat olie, niet bepaald een motivatie om energiezuinig te gaan leven. Een 65 litertank van een wagen vullen met benzine kost amper 8 euro (tegenover meer dan 100 euro in België). Volgens Jadwa Investment stijgt de binnenlandse consumptie bij ongewijzigd beleid tegen 2030 van 3,5 naar 6,5 miljoen vaten per dag.

“Er is een groeiende bevolking die een almaar hogere welvaart wil. Dat betekent onder andere meer energieverslindende airconditioning en ontzilting van zeewater”, duidt Patrick Van Daele, de Belgische topman van Royal Dutch Shell in Saoedi-Arabië. “In de zomermaanden verbrandt het land 1,3 miljoen vaten olie per dag (dat is evenveel als de totale dagelijkse consumptie van Spanje, nvdr) voor zijn elektriciteitsvoorziening. Dat is niet alleen slecht voor het milieu, het is ook economisch onhoudbaar. Elk vat dat hier verbruikt wordt tegen een paar dollar, kunnen ze niet verkopen tegen de wereldmarktprijs van ongeveer 95 dollar.”

Een snelle berekening leert dat de Saoedische schatkist door de goedkope binnenlandse olie dagelijks 130 miljoen dollar aan inkomsten misloopt, dat is liefst 47,5 miljard dollar per jaar. “Uiteindelijk zal Saoedi-Arabië toch moeten evolueren naar een ander prijsbeleid. Niet alleen voor transportbrandstoffen, maar ook voor water, gas en elektriciteit”, oordeelt Van Daele. “Er is het besef dat de status-quo onaanvaardbaar is en dat verkwisting moet worden aangepakt om de huidige en toekomstige generaties een aanvaardbare levensstandaard te kunnen blijven garanderen.”

“Het is goed om te zien dat het land werk maakt van besparende initiatieven, inclusief strengere regelgeving en sensibiliseringscampagnes”, zegt de Shell-topman. “Om de omvang van het probleem te illustreren: het heeft behoorlijk wat energie gevergd om mijn werknemers te overtuigen het licht uit te doen als zij het kantoor verlaten.”

Kerncentrales

De rijkdom aan natuurlijke grondstoffen neemt niet weg dat de Saoedi’s naar een andere bron van inkomsten moeten uitkijken. “Niemand weet wanneer de olie op is”, zegt een Nederlander die voor een Saoedische bank werkt. “Misschien over 75 jaar, misschien over 200 jaar.”

Saoedi-Arabië wil in elk geval zo lang mogelijk van de opbrengsten van het zwarte goud genieten. Daarom investeert het in kern- en zonne-energie om in de binnenlandse energiebehoeften te voorzien. Tegen 2030 bouwt het over het hele land zestien nieuwe kerncentrales, die zullen instaan voor 20 procent van het elektriciteitsverbruik. De uitgespaarde olie kan dan naar de export.

Volgens Patrick Van Daele beseft de overheid wel dat de economie op termijn niet op één been kan blijven steunen. “Het ministerie van Olie en Gas heeft in de voorbije tien jaar duidelijke richtlijnen uitgevaardigd dat het niet langer petrochemische bedrijven wil die enkel eenvoudige producten voor de export maken, zoals ethyleen, polyethyleen, glycol, methanol enzovoort. De oorsprong van de meeste onderdelen van een iPhone ligt bijvoorbeeld hier, maar de assemblage gebeurt in China. De regering ijvert voor de uitbouw van een verwerkende industrie, die ook banen oplevert. Als die knowhow er komt, kunnen ze zich misschien ook op andere maakindustrie richten.”

Saoedi-Arabië heeft het buitenlandse bedrijven de voorbije jaren veel gemakkelijker gemaakt om te investeren in het land. In de Ease of Doing Business-ranking van de Wereldbank staat de Golfstaat op de 26ste plaats, tien trapjes hoger dan België. Bedrijven zijn welkom en komen maar al te graag naar Saoedi-Arabië. Zo haalde het Nederlandse bouwbedrijf Strukton onlangs een contract van 1 miljard euro binnen om de metro in Riyad te bouwen. Enkele maanden geleden was de Belgische prinses Astrid hier met een enorme delegatie van het bedrijfsleven en ook de Britse prins Charles komt geregeld op bezoek.

“De overheid is zeer aanwezig als het om religie en politiek gaat, maar de economie is vrij, met veel concurrentie tussen de bedrijven en de banken”, zegt de Nederlandse bankier. “Er is een sterk groeiende en zeer gezonde private sector die grotendeels draait op familiebedrijven. Van directe overheidsinmenging is geen sprake.”

Dat mag met een stevige korrel zout genomen worden. De Saoedische overheid pompt jaarlijks 80 tot 100 miljard dollar in de economie onder de vorm van investeringen in wegen, ziekenhuizen, scholen, openbaar vervoer enzovoort. “Maar dat is iets anders dan overal de vinger in de pap te willen hebben”, meent de bankier. “Het heeft een vliegwieleffect op de hele economie.”

De Saoedische deuren mogen dan wel wijd openstaan voor bedrijven, voor toeristen is het zogoed als onmogelijk om het land te bezoeken, tenzij ze moslim zijn en willen deelnemen aan de Hajj. Door meer toerisme toe te laten, zou Saoedi-Arabië nochtans zijn imago in de rest van wereld kunnen verbeteren. “Iedereen die hier komt, vertrekt met een veel positiever beeld”, zegt Van Daele. “Dat het niet gebeurt, heeft te maken met de bescherming van de normen en waarden en de soms moeilijke dialoog tussen de religieuze en politieke machten in dit land. Jammer.” (Lees ook blz. 28, ‘Democratie is een rode loper voor religieuze extremisten’ )

Banen creëren

Hoe dan ook, zal het land de private sector in de toekomst broodnodig hebben. De bevolking is bijzonder jong: driekwart van de 20 miljoen Saudi’s is nog geen 30 jaar. Officieel ligt de werkloosheidsgraad rond 5,5 procent, maar economen schatten het werkelijke cijfer op meer dan 30 procent.

Het koninkrijk moet de komende jaren 3,5 miljoen bijkomende banen weten te creëren voor zijn jonge burgers, berekende de consultant McKinsey. Die jobs zullen voornamelijk uit de private sector moeten komen. Per vier werkende Saoedi’s zijn er nu al drie aan de slag voor de overheid. Die ratio is onhoudbaar. McKinsey vermoedt overigens dat de overheid op 2,4 miljoen extra banen blijft steken, waarvan er maar 400.000 voor Saudiërs zelf zouden zijn. De rest zijn jobs die enkel migranten willen doen.

In de private sector worden negen op de tien jobs ingevuld door Pakistanen, Indiërs, Filipijnen, Somaliërs, Soedanezen enzovoort. Zij hebben banen die de meeste Saoedi’s te min vinden, zoals huishoudpersoneel, kinderoppas, kok, ober,…

Sinds 2006 zijn bedrijven verplicht op straffe van flinke boetes een aantal Saudi’s in dienst te hebben. Dat heeft tot een grote concurrentie geleid tussen ondernemingen voor goedgeschoolde en gemotiveerde Saoedi’s (zie kader). Die saoedisatiepolitiek is niet altijd positief, zegt de Britse hr-consultant. “Sommige bedrijven betalen Saudi’s om thuis te zitten, simpelweg om ze op hun personeelslijst te kunnen zetten en zo de boetes te vermijden.”

DAAN BALLEGEER IN SAOEDI-ARABIË

Saoedi-Arabië investeert in kern- en zonne-energie om in de binnenlandse energiebehoeften te voorzien.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content