Het werk van de toekomst

© Thomas De Boever

De oplopende overheidsschuld, de zwakke muntunie, de slinkende jobs in de industrie, de aftakelende productiviteit en de haalbaarheid van een basisinkomen: het zijn vijf cruciale vraagstukken voor onze welvaart. De economen van Bank Degroof Petercam formuleren antwoorden.

Er waait een verfrissend windje doorheen Europa. De economie leeft op, met een voorspelde groei van 1,7 procent voor de eurozone in 2017. De populisten verliezen de verkiezingen, zowel in Nederland als in Frankrijk, en straks wellicht ook in Duitsland. En de Europese Unie werkt. Voortaan kunnen we in andere EU-landen bellen, surfen en sms’en tegen Belgische tarieven. En dankzij de EU is in Spanje een grote bank gered zonder 1 euro belastinggeld.

Dat betekent niet dat onze zorgen voorbij zijn. Economische groei, welmenende politici en een doelmatige EU zijn een goede start. Maar om onze welvaart intact te houden, is er meer nodig. De economen van Bank Degroof Petercam lijsten vijf kwesties op. Het goede nieuws: er zijn oplossingen. Maar gemakkelijk zijn ze niet.

1 Is de Belgische overheidsschuld houdbaar?

Bruno Colmant

“De Belgische overheidsschuld bedraagt 106 procent van het Belgische bruto binnenlands product. Dat is meer dan het gemiddelde van de eurozone (zie grafiek Belgische overheidsschuld). De schuld zal houdbaar blijven zolang de rente onder de nominale groei van de economie blijft. Het ziet er zo naar uit. Vandaag bedraagt de gemiddelde rente op de schuld iets meer dan 2 procent, terwijl de economie in de volgende jaren lijkt af te stevenen op een groei van 2,5 tot 3,5 procent.

“Maar er zijn twee problemen. Ten eerste, vroeg of laat zal de Europese Centrale Bank de massale opkoop van overheidsobligaties stopzetten. Dat betekent dat eurolanden met een grote overheidsschuld opnieuw een hogere rente zullen moeten bieden om beleggers te overtuigen. België kan de rentestijging binnen de perken houden als het budgettaire discipline aan de dag legt. Want de rente stijgt vooral door onvoorspelbare politiek. Gelukkig staat er meer dan 250 miljard euro op de Belgische spaarboekjes. Dat is een stabiele financieringsbron voor de Belgische overheidsschuld.

“Ten tweede, naast de officiële schuld torst de Belgische overheid ook een impliciete schuld, vooral in de vorm van toekomstige pensioenlasten. Als je een toekomsthorizon van 45 jaar neemt, gaat het om een impliciete schuld van vier keer het bbp. In totaal bedraagt de overheidsschuld dus vijf keer het bbp. Daar is maar één antwoord op: een grondige hervorming van de pensioenen. Deze regering heeft de pensioenleeftijd verhoogd naar 67 jaar. Maar dat is pas een begin.”

2 Zal de eurozone overleven?

Thomas Van Rompuy

“De chronische crisis van de eurozone lijkt weggeëbd. De Griekse economie zal dit jaar met 2 procent groeien, verwacht de Europese Commissie. En in Spanje en Portugal rolt de schuldensneeuwbal niet langer. Maar daarmee is het gevaar niet geweken. De muntunie is nog altijd niet af. Er is een eengemaakt bankentoezicht en een afhandelingsprocedure voor falende banken, maar nog geen Europese spaardepositogarantie. Er is een Europees noodfonds opgericht en de begrotingsregels zijn aangescherpt. Maar er blijven grote stappen te doen, zoals een groter Europees budget voor stimuli in lidstaten, de harmonisering van minimumlonen en vennootschapsbelastingtarieven, en de gezamenlijke uitgifte van schuldpapier om de economische verbondenheid te verankeren.

“Het risico is dat een nieuwe recessie de schuld van de zwakkere eurolanden onhoudbaar maakt, terwijl de lokale bevolking zich verzet tegen nieuwe besparingen, en de sterkere lidstaten niet langer solidair willen zijn. Dat kan de muntunie doen imploderen. Zover hoeft het niet te komen. Enquêtes tonen dat een meerderheid van de lidstaten nog steeds achter de muntunie staat (zie grafiek Steun voor de euro). Dat biedt het nodige draagvlak voor de versterking van de muntunie. We mogen niet langer wachten, en moeten het Europese huis afwerken terwijl de zon schijnt. Dat een nieuwe storm Europa zal treffen, is zeker. De vraag is wanneer en of de huidige fundamenten sterk genoeg zijn.”

3 Heeft de industrie nog toekomst in Europa?

Alexandre Gauthy

“In de hele EU daalt de werkgelegenheid in de industrie (zie grafiek Tewerkstelling verwerkende nijverheid). Dat ligt aan de automatisering van de productie en de verplaatsing van activiteiten naar groeilanden met lagere lonen. China kende de omgekeerde beweging, al stagneert het aantal industriële jobs daar de jongste jaren. Ook in China zijn de lonen beginnen te stijgen.

“Er bestaan geen wondermiddelen om onze industrie te verdedigen. Competitieve devaluaties en de verhoging van invoertarieven lokken tegenreacties uit. Loonmatiging is een optie, maar in veel landen kunnen lonen niet zakken, door de indexering of cao’s.

“De enige troef van Europa is zijn hoogopgeleide bevolking. Die kaart moeten we blijven uitspelen, door forse investeringen in zowel onderwijs als onderzoek en ontwikkeling. Duitsland investeert 3 procent van zijn bbp in O&O, zodat het gespecialiseerde producten kan maken die in de hele wereld gewild zijn. Daarom bleef het Duitse handelsoverschot stijgen, ook al was de euro duur. Concurreren op kosten heeft geen zin. Europa moet producten maken die niemand anders heeft.”

4 Zal onze welvaart blijven groeien?

Hans Bevers

“Ondanks alle doorbraken zoals digitalisering, automatisering, big data en artificiële intelligentie, daalt de groei van de westerse productiviteit. In de periode 1870-1970 zorgden uitvindingen als de verbrandingsmotor, de telegraaf en het stoomschip voor grote sprongen in de productiviteit, en daarmee in onze welvaart. We hebben nu wel Uber en Tesla, maar innovatie betekent niet altijd hogere productiviteit.

“Op lange termijn wordt onze groei bepaald door het menselijk en fysiek kapitaal, en de efficiëntie waarmee beide gebruikt worden. Hoe efficiënter het gebruik, hoe meer productie, en dus hoe hoger de productiviteit. Economen noemen het de totale factorproductiviteit of TPF. Ook al beschikken twee landen over werknemers met dezelfde scholing, en over machines en computers van dezelfde kwaliteit, toch kan er een welvaartsverschil zijn, omdat het ene land zijn mensen en machines efficiënter gebruikt dan het andere. Dat kan liggen aan een doelmatiger organisatie, vlotter werkende maatschappelijke instellingen of betere software.

“De groei van de totale factorproductiviteit is al decennialang aan het zakken (zie grafiek Totale factorproductiviteit). België moet onderdoen voor de buurlanden. De complexe administratieve en politieke besluitvorming, de zware belastingdruk en de rigide arbeidsmarkt in ons land belemmeren het efficiënte gebruik van mensen en middelen. En dan zwijg ik nog over de files. Gelukkig hebben we ook stevige troeven, zoals onze scholingsgraad, gezondheidszorg en geografische ligging. We hebben veel potentieel. We moeten het alleen efficiënt gebruiken.”

5 Is een basisinkomen haalbaar?

Michiel Verstrepen

“Een basisinkomen biedt enkele onmiskenbare voordelen. Het heeft niet de perverse effecten die klassieke uitkeringen soms wel hebben. Een werkloosheidsvergoeding bijvoorbeeld maakt dat werken niet altijd loont. Met een basisinkomen kan iedereen die dat wil, een centje bijverdienen. Werken loont altijd. Het beheer van het systeem is ook veel eenvoudiger dan de complexe sociale zekerheid.

“Het grote bezwaar is de kostprijs. Een maandelijks basisinkomen van 600 euro voor alle meerderjarige Belgen kost zo’n 64 miljard euro per jaar. Een basisinkomen van 1600 euro kost 172 miljard euro (zie grafiek Jaarlijkse brutokosten van het basisinkomen). Uiteraard zijn er ook besparingen, zoals het schrappen van werkloosheidsvergoedingen, pensioenen en andere uitkeringen, en de afschaffing van overheidsdiensten. Ramingen komen uit op een totale besparing van 60 miljard euro per jaar, wat bij hogere basisinkomens nog altijd een tekort van tientallen miljarden euro’s creëert.

“Daarmee is het kostenplaatje nog niet rond. Heel belangrijk is hoe mensen reageren op het basisinkomen. Werken ze minder dan vroeger, en wat betekent dat voor de belastinginkomsten? Deze en andere effecten kun je pas kennen als je het basisinkomen invoert. Daarom pleit de OESO voor een geleidelijke invoering, waarbij je lessen trekt uit de praktijk. De nieuwe technologie dreigt veel jobs overbodig te maken. Maar als ze ook de productiviteit verhoogt, dan hebben we misschien middelen genoeg om een basisinkomen te betalen.”

Jozef Vangelder, fotografie Thomas De Boever

“We moeten het Europese huis afwerken terwijl de zon schijnt” – Thomas Van Rompuy

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content