Het Volcker-moment

De vakantieperiode is het ideale ogenblik om boeken te lezen die al lange tijd op je bureau liggen. Het is ook het ideale ogenblik om afstand te nemen van de dagelijkse nieuwshectiek. Voor twee boeken lukte dat niet. Het eerste is Why China Will Never Rule the World van de Britse globetrotter Troy Parfitt. Hij schreef het boek na een jarenlang verblijf in China. Het was erg verhelderend om Parfitts schitterende en vaak erg amusante reisverslag te lezen op een moment dat de Chinese economie duidelijk wat in ademnood verkeert. Een aantal structurele problemen als de explosie van de kredietverlening krijgen een nieuwe dimensie vanuit het verhaal van Parfitt.

De auteur benadrukt een aantal concrete historische, culturele en sociologische kenmerken van de Chinese bevolking over het voorbehoud tegen de stelling dat China sowieso op weg is naar de absolute macht in de wereldeconomie. Het is ondoenbaar om het allemaal in enkele zinnen weer te geven, maar het boek zou verplichte lectuur moeten zijn voor iedereen die van dicht of ver met China te maken heeft, zowat iedereen dus.

Ook onweerstaanbaar gelinkt aan de realiteit van deze dagen is het boek Volcker. The Triumph of Persistence van de New Yorkse professor William Silber. Het is zonder meer het beste boek over de stilaan legendarische Paul Volcker. Deze man stond van 1979 tot 1987 aan het hoofd van de Federal Reserve, de Amerikaanse centrale bank. Hij diende onder Amerikaanse presidenten van JFK en Richard Nixon tot Ronald Reagan en Barack Obama. Hoewel hij bijna 85 jaar is, blijft Volcker erg aanwezig in het debat over financiële zaken. Zo publiceerde hij enkele dagen geleden in de New York Review of Books nog een erg kritische analyse over de nieuwe regulering van de bancaire sector, in de VS zowel als wereldwijd (Bazel III).

Volcker geniet als centraal bankier en financieel specialist een granieten reputatie. Die hangt in hoge mate samen met wat hij in de periode 1979-1982 aan het hoofd van de Fed voor elkaar bracht. In de loop van de jaren zeventig liep de inflatie in de VS gestaag op. Pogingen om met loon- en prijscontroles en voorzichtige renteverhogingen het inflatiebeest getemd te krijgen, mislukten. In oktober 1979 kwam Volcker samen met enkele intimi tot de conclusie dat het zo niet verder kon. De inflatie dreigde naar 20 procent op jaarbasis en meer te spurten. De terughoudendheid om volle gas te geven in de strijd tegen de inflatie moest overboord worden gekieperd.

De boomlange Volcker toonde zich niet alleen een doortastende leider, maar ook een handige man. In zijn retoriek nam hij de toevlucht tot de monetaristische leer van Milton Friedman. Hij stelde dat een centrale bank in haar beleid moet focussen op de geldhoeveelheid in de economie. De rentevoeten moeten tot stand komen in de markten als gevolg van het beleid gericht op de zogenaamde aggregaten. Volcker geloofde niet echt in dat monetarisme, maar het was bijzonder handig om het beleid in die termen te formuleren. Daardoor konden hij en de Fed niet direct aansprakelijk gesteld worden voor de torenhoge rentevoeten. Want die kwamen er inderdaad, de kortetermijnrentevoeten gingen zelfs tot boven de 20 procent. Het resultaat was een snelle bedwinging van de inflatie en de vestiging van een geloofwaardigheid van de Fed. De instelling teert er nog altijd op.

De Volcker-episode is erg relevant voor de centrale bankiers van dit moment, ook al gaat het helemaal niet over inflatie. Of nog niet… Iedereen weet dat het extreme stimuleringsbeleid, vooral van de Fed, de Bank of Japan en de Bank of England, niet alleen povere resultaten oplevert in groei en werkgelegenheid, maar bovendien steeds meer averechtse en zelfs perverse effecten in het leven roept, bijvoorbeeld onder de vorm van zeepbellen. Telkens iemand gewaagt van afbouw van de stimulus — zoals Fed-voorzitter Bernanke in mei deed — panikeren de markten en deinzen de bewindsmensen terug. Net als in de strijd tegen de inflatie van de jaren zeventig. Telkens als ze zwaar aan de monetaire rem wilden trekken, sloeg de paniek over de recessie die zou ontstaan toe.

Er moet iemand opstaan à la Volcker in 1979 die zegt ‘enough is enough’. De commotie zal intens zijn, maar eindeloos blijven doorgaan op het huidig parcours is geen optie. Meer nog, hoe langer men wacht met het omdraaien van de knop, hoe penibeler de gevolgen zijn als het onvermijdelijke moment dan toch komt. Wie neemt anno 2013 of 2014 het Volcker-moment voor zijn of haar rekening? Ben Bernanke of zijn opvolger? Of zorgen de leiders van de Bank of Japan of de ECB voor het schokeffect?

JOHAN VAN OVERTVELDT, Hoofdredacteur

Er moet iemand opstaan die zegt ‘enough is enough’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content