Het smeltpunt nabij

Zelfs in een wereld van goedkoop plastic en microchips, is de staalindustrie nog altijd een factor van groot belang voor de wereldeconomie. Elk jaar wordt nog 1,6 miljard ton van het metaal gesmolten, met een waarde van 900 miljard dollar. Maar staalfabrikanten voelen de druk sinds de financiële crisis van 2007-2008, en die wordt alleen maar zwaarder.

De staalprijzen zijn met bijna twee derde naar beneden gedonderd sinds 2011 wegens de slabakkende wereldvraag en de toenemende export van China, dat instaat voor de helft van de wereldproductie. In 2016 vielen ze zo laag dat de hele industrie in meltdown ging. Een op de zes Britse staalarbeiders verloor zijn job en in april dankte de op een na grootste producent van de Verenigde Staten, US Steel, een kwart van zijn personeel af.

Nu de staalvoorraden in de wereld laag staan, hopen de staalbazen en -arbeiders dat 2017 hogere prijzen en winst brengt. Dat optimisme is voorbarig. Er zijn geen tekenen dat de Chinese overproductie afneemt en het leven kan dan ook nog moeilijker worden voor de andere producenten.

Veel te veel

Het onderliggende probleem is de overcapaciteit. Staalfabrieken kunnen wereldwijd 2,4 miljard ton staal per jaar produceren, maar de vraag bedraagt slechts twee derde van dat totaal. Ongeveer de helft van dat capaciteitsoverschot moet sluiten, wil de sector nog duurzaam winst maken, volgens een recente analyse van de consultant EY.

De druk op inefficiënte staalfabrieken treft vooral het Westen. In januari 2016 beloofde de centrale regering van China de productie met 150 miljoen ton te verminderen in de volgende vijf jaar. Maar daar zijn tot nu toe geen aanwijzingen voor. Regionale autoriteiten, die de meeste fabrieken van het land controleren en subsidiëren, willen ze openhouden om te vermijden dat de gelederen van de werklozen aanzwellen. Het gevolg is dat de Chinese productie tijdens de eerste acht maanden met amper 0,1 procent daalde. Sommige landen, zoals Italië en België, hebben daarop gereageerd door hun binnenlandse industrieën subsidies te geven om open te blijven. Dat zal de overproductie nog meer opdrijven en de prijzen naar beneden duwen.

De fabrieken die overleven, hebben ook minder arbeiders nodig om dezelfde hoeveelheid staal te produceren. In de Verenigde Staten verdubbelt de staalindustrie haar arbeidsproductiviteit om de twintig jaar. Vooruitgang in robotica opent ook het vooruitzicht op volledig geautomatiseerde staalfabrieken. De walserij in de fabriek van Tata Steel in Port Talbot, Zuid-Wales, had honderden arbeiders toen ze in 1952 opende. Maar met robotkranen en gecomputeriseerde controles zijn tegenwoordig minder dan een dozijn mensen nodig om ze 24 uur per dag draaiende te houden.

Om te overleven moeten de fabrieken in Europa en Amerika hoogtechnologisch staal voor auto’s, vliegtuigen en spoorwegen produceren dat nog altijd hoge prijzen haalt, zegt Wolfgang Eder, de voorzitter van de World Steel Association en baas van Voestalpine, een van de zeldzame winstgevende Europese staalbedrijven. Een van zijn rivalen, Arcelor Mittal, is de grootste ter wereld, maar verloor in 2015 wel 8 miljard dollar. De onderneming hoopt dat ze de kansen kan keren met een nieuw gamma van lichtgewicht staalproducten. Terwijl de sector in het verleden almaar meer staal wou produceren, ligt zijn toekomst nu in betere soorten staal.

De auteur is industriecorrespondent van The Economist.

Charles Read

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content