“Het Saeftinghedok moet er komen”

“Af en toe is het prettig je maatschappelijk nuttig te kunnen voelen”, grijnst Marc Van Peel (CD&V), de Antwerpse schepen van Haven en Personeel, op zijn typerende, licht ironische manier. “Ik heb er mee voor gezorgd dat het Deurganckdok er kwam. Ik zou graag ook een rol spelen bij het volgende dok.”

Marc Van Peel is precies tien maanden schepen van de haven van Antwerpen en mag op 5 november het tienjarige verjaardagsfeestje van het Antwerps Havenbedrijf presideren. Het Havenbedrijf is de regulator van de haven. Het is een verzelfstandigde dochter van de stad Antwerpen, die zorgt voor onder andere de scheepvaartafwikkeling in en de ontwikkeling van de haven, en ook bevoegd is voor het concessiebeleid: het verhuren van terreinen aan investeerders. Zelf aast het Havenbedrijf overigens ook op een nieuwe stek aan kaai 63, want het huidige havenhuis aan de Entrepotkaai barst uit zijn voegen. Maar dat project is nog niet voor morgen.

De dagdagelijkse leiding van het Havenbedrijf is in handen van Eddy Bruyninckx. Marc Van Peel is, als schepen, de voorzitter van de raad van bestuur, al is hij eerder een executive chairman. Voor de 58-jarige politicus is daarmee de cirkel rond. Zijn vader klom destijds op van junior klerk tot directeur van de tiende directie van de gemeentelijke regie die het Havenbedrijf toen was. Zelf zette hij in 1991 de eerste voorstellen op papier om de haven te verzelfstandigen. “Eigenlijk wilden we een privatisering, omdat ons dat toen de enige mogelijkheid leek. Fred Erdman heeft toen gepleit voor een gemeentelijke verankering. Sindsdien hanteren niet alleen andere Vlaamse havens dat model; wij gebruiken het ook voor bijvoorbeeld het beheer van de vastgoedprojecten van de stad, die we in Vespa hebben ondergebracht.”

Een deugdelijk model betekent niet dat er geen problemen zijn. Tegen 2030 zal ongeveer de helft van de trafiek en de werkgelegenheid worden gegenereerd in de Waaslandhaven op de Linkeroever. Het Waasland vindt dat het in ruil voor dat enorme ruimtebeslag best iets meer zeggenschap mag krijgen dan twee bestuurders en liet daarom zijn mandaten in de nieuwe raad van bestuur van het Havenbedrijf tot nu toe oningevuld. “We hebben net een politiek akkoord bereikt: de nieuwe bestuurders worden de voorzitter van de Intercommunale Land van Waas, een functie die om de twee jaar wisselt, en Peter Deckers, voorzitter van de Maatschappij voor het Grond- en Industrialisatiebeleid op de Linker-Scheldeoever”, merkt Van Peel niet zonder trots op.

“Maar ten gronde wil ik af van de nogal domme manier waarop dat debat wordt gevoerd. Genre: op Linkeroever slaakt iemand een kreet over meer vertegenwoordiging, op Rechteroever roept iemand iets terug over de eenheid van het havenbeheer, en een jaar later herhalen we dat nog eens. Ik denk dat we de grootst mogelijke eenheid in het havenbeheer moeten nastreven, zodat je geen twee havenbesturen krijgt, elk aan hun kant van de Schelde. We moeten de beheersvorm van de haven verbeteren, maar dan moet er ook een oplossing komen voor de acute mobiliteitsproblemen op Linkeroever.”

MARC VAN PEEL (HAVENSCHEPEN ANTWERPEN). “Ik heb al ettelijke verkiezingen zien passeren, waarna wijze mannen opstonden die zeiden dat het Waasland zou instemmen met die ingreep … nà de volgende verkiezingen. En nu zijn we zo ver dat er zelfs een Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is goedgekeurd waar de verbinding niet meer op staat. Dat moet dus eerst worden gewijzigd.

“Op de rechteroever heeft men destijds weinig populaire beslissingen genomen, waar ze met ‘Terug naar Oosterdonk’ nu een tv-feuilleton van hebben gemaakt. Hadden onze voorouders dat niet gedaan, dan was dat een aanslag geweest op de welvaart en het welzijn van heel Vlaanderen. Doel is een moeilijk debat geweest, maar de regering heeft gelukkig bevestigd dat dit beslist beleid is. Want, weet u wat mij opvalt: dezelfde mensen die destijds het Deurganckdok wilden tegenhouden omdat het Doel onleefbaar zou maken, zeggen, nu het dok er ligt, dat Doel nog wél leefbaar is.”

U droomt al wel hardop van het Saeftinghedok. Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) hevelt die beslissing over naar de volgende Vlaamse regering, na 2009 dus. Dus het is ten vroegste klaar in 2015, 2016.

VAN PEEL. “Van ons mag het vlugger, maar we houden ons aan de procedures. Maar het Saeftinghedok moet er komen. Ik weet dat sommige mensen het nut betwijfelen van het zogenaamde dozen schuiven ( nvdr – het pure laden en lossen van containers, zonder ze te vullen of uit te laden). Wel, volgens een studie van het Nederlands Planbureau is de toegevoegde waarde daarvan even groot als die van de horeca of de chemiesector. Omdat er, zeker in grote havens als Antwerpen en Rotterdam, schaalvoordelen spelen. Al blijft het een vorm van ruimtegebruik die de vraag naar de zin ervan legitiem maakt. Het debat wordt echter te sloganesk gevoerd.

“Momenteel verkondigen wij in de wereld dat de troef van Antwerpen is dat het als enige van de grote havens in Noord-West-Europa congestievrij is. Dit jaar stevenen we af op ruim 8 miljoen TEU (twintigvoetscontainers), waarmee we Hamburg bijhalen als tweede Europese containerhaven. Het Deurganckdok zal vlugger vol zijn dan zelfs de meest optimistische prognose voorspelde. Dus het gevaar is niet denkbeeldig dat, wanneer in 2012-2013 Rotterdam zijn Maasvlakte klaar heeft, wij op dat moment nauwelijks nog capaciteit over zullen hebben.

“Ik heb er mee voor gezorgd dat het Deurganckdok er kwam. Ik zou graag ook een rol spelen bij het volgende dok. En af en toe is het ook gewoon prettig je maatschappelijk nuttig te kunnen voelen. Want we staan stil als we het niet doen, het Saeftinghedok, maar ook de derde fase van het Verrebroekdok, en naar beide is er nu al vraag. Ik heb weinig zin om binnen 20 jaar mee verantwoordelijk te worden gehouden dat we het Marseille van Noord-West-Europa zijn geworden.”

Hoe belangrijk zijn groene waarden als natuurlijkheid en duurzaamheid voor u?

VAN PEEL. “Je kan niet meer niet duurzaam ondernemen. Wellicht is het Havenbedrijf een van de grootste natuurontwikkelaars van dit land en met Natuurpunt en de natuurbeweging hebben we een goede relatie opgebouwd.

“Er wordt af en toe lacherig gedaan over het zeldzame kikkertje tegen de gigantische landhonger. Dat vijandbeeld bestaat nog wel, maar er is toch al heel wat weg afgelegd. Ik herinner me dat we bij de coalitievorming in 1994 plots werden geconfronteerd met de kuifeend en dat we er de kaarten moesten bijhalen om te weten waarover we spraken.

“Veel bekommernissen van de groene beweging deel ik. Ik heb het wel moeilijk met de manier waarop dat procedureel wordt geregeld. Dat is werkelijk kafkaiaans. Want je blijft in juridische onzekerheid. Je kan met de erkende milieubewegingen en andere stakeholders een beredeneerd akkoord sluiten, maar elk individu kan dat compromis blijven aanvechten.”

Minister-president Kris Peeters houdt een vurig pleidooi voor verankering. Van de vijf grootste privéhavenbedrijven zijn er, met PSA, Dubai Ports World en Babcock & Brown, al drie buitenlandse.

VAN PEEL. “Indien er morgen Vlaams kapitaal wordt gepompt in onze havenbedrijven, ben ik de eerste om dat toe te juichen. Wat wij, als Havenbedrijf, niet gaan doen, is zelf participeren. Wij hebben in de havengemeenschap soms een scheidsrechtersrol. Je kan niet rechter en partij zijn.

“Al is onze rol ook wel veranderd. Vroeger was het eenvoudig: onze privébedrijven haalden de klanten naar hier. Nu zijn onze grootste bedrijven buitenlandse groepen die overal aan het schaken zijn. Daardoor krijgt het Havenbedrijf er een commerciële functie bij; iets wat het tot nu nooit heeft moeten doen. Bijvoorbeeld richting Azië, want de import uit die landen is zo gegroeid dat we moeten proberen de eerste aanloophaven te worden. Dat is niet eenvoudig, maar de eerste rederijen zijn komende.

“Wat we wel bekijken, zijn participaties in hinterlandverbindingen. We zijn bezig met een project in Luik en ook in Limburg, en andere provincies is er vraag naar.”

Ook in het spoor? Begin dit jaar werd aangekondigd dat u de mogelijkheden bekeek van een eigen spoorwegbedrijf.

VAN PEEL. “Er leeft wel wat frustratie over de modal split; je ziet toch dat de binnenvaart veel flexibeler reageert dan het spoor. Zeker voor het havenintern verkeer. Het is een boutade, maar soms is het traject voor een container tussen Linker- en Rechteroever bijna duurder dan het verdere transport naar Duitsland. Nu, veel van die discussies hebben te maken met de federale regeringsvorming. Mocht Vlaanderen in een aantal van die zaken bevoegd zijn, dan stonden we al veel verder. Nu wordt er soms vanuit Waalse kant op de rem gestaan.”

Peeters pakte ook uit met Flanders Port Area, een pakket initiatieven om de samenwerking tussen de havens te bevorderen. Hoe staat u daartegenover?

VAN PEEL. “Laat ons zeggen dat ik niet zeer enthousiast was na het eerste gesprek dat ik daarover met Peeters had. Ik heb Gaston Geens het idee van één Vlaams havenschap horen verkondigen, de Antwerp Mainport van Luc Van den Brande en opnieuw het Vlaamse havenschap van Patrick Dewael, … Ik dacht: hier gaan we weer. Maar ik heb mij vergist.

“Bij Peeters staat de autonomie van de havens voorop, maar hij wil wel af van de interne Vlaamse wafelijzerpolitiek op het vlak van investeringen, en van het elkaar vliegen afvangen bij de promotie. Ik heb alvast mijn mensen verboden nog iets negatiefs te zeggen over Zeebrugge. Allez, toch niet als ze er niet bij zijn (lacht). Ik hoop dat het wederzijds is.

“Kris Peeters wil voorts het draagvlak van alle havens vergroten, door bijvoorbeeld een gezamenlijke Vlaamse havendag.”

Dat is één van uw prioriteiten.

VAN PEEL. “De haven ligt geografisch veel verder dan vroeger. Veel mensen wonen en werken in Antwerpen, zonder ooit in de haven te komen. Wanneer we nu spreken over grote haveninvesteringen, dan moet in heel Vlaanderen de bereidheid bestaan om dit geld daaraan te besteden. Het Havenbedrijf moet bijdragen aan dat maatschappelijk draagvlak, al staat dit los van haar operationele onafhankelijkheid.

“Maar neem het Museum aan de Stroom (MAS): dat wordt een complex met aan de voet vier paviljoenen. Ik vind dat het Havenbedrijf er daarvan één moet invullen, waar we zeer interactief de toekomstige ontwikkelingen kunnen tonen. Denk verder aan havenfestivals, aan een maritiem lint ter hoogte van het Eilandje. Als grote cruiseschepen hier voor de rede liggen, dan zwelt het hart van elke Antwerpenaar, nee, schrap dat: van elke Vlaming, van trots. Dat zijn de Congoboten van vroeger.”

De scouts vieren dit jaar hun eeuwfeest. U bent de Vlaamse opperscout geweest. Wat hebt u eruit geleerd?

VAN PEEL. “Niets (lacht). En alles. Maar ik wil niet te melig zijn. Ik leerde er de notie van het algemeen belang; dat je niet in de eerste plaats alleen aan jezelf moet denken. Ook wel een aantal vaardigheden, vooral eenmaal je in de leiding staat: het vrijwillig iets doen, het organiseren van heel verschillende activiteiten. Het was een omgeving waarin je mocht mislukken, maar waar je op jonge leeftijd al veel verantwoordelijkheid kreeg. Ik was op mijn 23ste verbondscommissaris en kreeg de leiding over een kmo met 35 medewerkers en 25 miljoen frank omzet ( nvdr – 625.000 euro).”

U had in de private sector kunnen stappen, met die ervaring.

VAN PEEL. “Ik heb nooit spijt gehad van mijn keuze voor de politiek. Al geef ik toe dat het niet altijd makkelijk is: je wordt regelmatig uitgescholden, de beeldvorming is dat we bijna allemaal zakkenvullers zijn. Wacht, hoe moet ik dat zeggen tegen de lezers van Trends … Ik denk dat CEO zijn van een bedrijf dat elektrische tandenborstels produceert nuttig is en maatschappelijk ook toegevoegde waarde heeft. Maar ik heb gekozen voor een actieterrein dat veel breder is, boeiender ook, vind ik persoonlijk. Ik zag onlangs in de VS het debat tussen de Republikeinse presidentskandidaten: Giuliani, Romney, McCain. Allemaal mannen van boven de 60. Ik zeg tegen Philip Heylen ( nvdr – CD&V-schepen van Toerisme): “Er is dus nog hoop voor mij”. En hij: “Ja, in Amerika (lacht).”

Het is 1 november. U bent een fan van begraafplaatsen.

VAN PEEL. “Ik ga daar graag kijken, ja. Hoe mensen omgaan met hun doden, vind ik buitengewoon fascinerend. Ken je het Schoonselhof? Die grafmonumenten, waar hele geschiedenissen achter schuil gaan, de wenende engelen. Het is verdriet dat kunstzinnig tot uiting wordt gebracht, soms kitsch, soms heel mooi. Als ik in het buitenland ben en ik weet dat er een interessante begraafplaats is, dan trek ik ernaar toe. Mijn gezelschap volgt me daar niet altijd in, moet ik toegeven (lacht).

Voor mij heeft het een louterend effect: wie op een kerkhof geen existentiële gedachten krijgt, is niet goed wijs. Wat doen wij hier? Zijn wij nuttig bezig? Amuseer ik mezelf nog? Het kan geen kwaad af en toe de grote vragen te stellen waar onze tijd van wegloopt.”

Door Luc Huysmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content