Het recht te weten waarop u belast wordt

Wanneer de fiscus niet antwoordt op de opmerkingen van de belastingplichtige, is de daaropvolgende taxatie nietig. Dat wordt nu ook in de rechtspraak bevestigd.

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

tel dat de fiscale administratie het niet eens is met het bedrag aan aftrekbare beroepskosten dat de belastingplichtige op het aangifteformulier heeft vermeld. Of stel dat zij vindt dat de belastbare inkomsten hoger zijn dan het bedrag dat op het aangifteformulier ingevuld is. Dan mag zij de hogere belasting die daaruit voortvloeit slechts vestigen op voorwaarde dat zij eerst een ‘bericht van wijziging’ naar de belastingplichtige stuurt. Dat moet gebeuren met een aangetekende brief.

In dit ‘bericht’ moet de fiscus de gegevens vermelden waarop de aanslag dan wel gebaseerd zal zijn. En moet hij de redenen opgeven waarom hij, bijvoorbeeld, bepaalde beroepskosten verwerpt of sommige inkomsten toevoegt. Vanaf de datum van verzending van het ‘bericht van wijziging’ heeft de belastingplichtige een maand om zijn opmerkingen bekend te maken.

‘Aanslag van ambtswege’. Een vergelijkbare procedure is van toepassing als de fiscale administratie de aanslag ‘van ambtswege’ vestigt. Dit wil zeggen, als zij de aanslag niet baseert op wat ze terugvindt in een aanslagformulier, maar wel op gegevens die ze op een andere manier heeft verzameld. Zo’n aanslag is, bijvoorbeeld, mogelijk als de belastingplichtige nagelaten heeft een aangifteformulier in te dienen.

Vooraleer een aanslag van ambtswege te kunnen vestigen, moet de administratie per aangetekende brief een ‘kennisgeving van aanslag van ambtswege’ naar de belastingplichtige verzenden. Deze ‘kennisgeving’ moet vermelden waarom ze van deze procedure gebruikmaakt, op welke gegevens de aanslag gebaseerd zal zijn en hoe die gegevens vastgesteld zijn. Ook hier heeft de belastingplichtige (in de regel) een maand om zijn eventuele opmerkingen kenbaar te maken.

Het ‘bericht van wijziging’ en de ‘kennisgeving van aanslag van ambtswege’ worden beschouwd als essentiële formaliteiten. De rechtspraak is unaniem. Wanneer die formaliteit achterwege gelaten wordt, is de daaropvolgende aanslag nietig. Hetzelfde geldt als het ‘bericht van wijziging’ of de ‘kennisgeving van aanslag van ambtswege’ onvoldoende gemotiveerd zijn. De formaliteit wordt dan geacht niet vervuld te zijn.

Eerst een ‘beslissing’. Sinds enkele jaren is het ‘bericht van wijziging’ of de ‘kennisgeving van aanslag van ambtswege’ niet de laatste formaliteit die de administratie moet vervullen vooraleer de aanslag te kunnen vestigen. Ze moet nu ook nog laten weten met welke opmerkingen van de belastingplichtige ze geen rekening wenst te houden en waarom. Dat gebeurt in een ‘beslissing tot taxatie’. Die ‘beslissing’ moet ook per aangetekende brief verzonden worden. Dit moet gebeuren ten laatste de dag waarop de aanslag gevestigd wordt.

Vroeger was dit niet het geval. De administratie kon toen de aanslag vestigen, zonder dat de belastingplichtige wist met welke opmerkingen de fiscus wel of geen rekening gehouden had. Hij moest dat zelf maar uitzoeken. In de nieuwe procedure weet de belastingplichtige ten laatste op het ogenblik dat hij het aanslagbiljet in de brievenbus krijgt, exact hoe de aanslag tot stand gekomen is. En kan hij zich met kennis van zaken aan het schrijven van een bezwaarschrift zetten. Dat is niets meer dan een concrete toepassing van de beginselen van behoorlijk bestuur: wie belast wordt, mag en moet weten waarop hij belast wordt en hoe de belasting tot stand gekomen is.

Ongeldig. Van bij het begin rees de vraag wat er gebeurt wanneer de administratie nalaat te doen wat zij moet doen en zij geen ‘beslissing tot taxatie’ verzendt. Daarover ondervraagd, heeft de minister van Financiën bij herhaling laten weten dat die nalatigheid – net zoals bij het ontbreken van een ‘bericht van wijziging’ of een ‘kennisgeving van aanslag van ambtswege’ – de nietigheid van de daaropvolgende aanslag tot gevolg heeft.

In een onlangs gepubliceerd vonnis van de rechtbank van eerste aanleg in Luik wordt die conclusie bevestigd. De verplichting van de administratie om te antwoorden op de opmerkingen van de belastingplichtige heeft te maken met het vrijwaren van het recht op verdediging en vormt een concrete toepassing van de beginselen van behoorlijk bestuur. De sanctie is dus de nietigheid van de aanslag (Luik, 23 oktober 2003; TFR 2004, blz. 432).

Naar analogie van wat er geldt op het gebied van het ‘bericht van wijziging’ en de ‘kennisgeving van aanslag van ambtswege’ kan vermoed worden dat dezelfde sanctie ook geldt als er weliswaar een ‘beslissing tot taxatie’ verzonden wordt, maar die niet voldoende duidelijk maakt op welke gronden de aanslag uiteindelijk gevestigd is en waarom dat zo is. Net zoals het ‘bericht van wijziging’, is de ‘beslissing tot taxatie’ immers bedoeld om de belastingplichtige correct te informeren en hem in staat te stellen zijn verweer oordeelkundig te organiseren.

De ‘beslissing tot taxatie’ is de laatste stap in de taxatieprocedure. Naar verluidt gebeurt het regelmatig dat belastingplichtigen nog reageren op een ‘beslissing tot taxatie’ in de hoop om de dreigende aanslag alsnog te kunnen afwenden. Maar dat helpt niet meer. Eenmaal deze beslissing genomen is, kan er alleen nog een taxatie conform deze beslissing volgen. De volgende stap is ‘het bezwaar’ tegen de gevestigde aanslag.Jan Van Dyck

Jan Van Dyck

“Reageren op de ‘beslissing tot taxatie’ helpt niet meer.ô

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content