HET PROBLEEM FRANKRIJK

Frankrijk profileert zich steeds nadrukkelijker als een grote voorstander van het ‘nieuwe protectionisme’. Dat is slecht nieuws – niet alleen voor het legertje werklozen bij onze zuiderburen, maar ook voor de Europese Unie en zelfs voor de wereldeconomie.

Frankrijk is de grootste vijand geworden van de westerse beschaving. De gevaarlijkste tegenstander is altijd de tegenstander binnenin, en Frankrijk is die tegenstander binnenin.”

Zo luidt het vlijmscherpe oordeel van Guy Millière, professor culturele geschiedenis en rechtsfilosofie aan de eerbiedwaardige Sorbonne-universiteit in Parijs. Guy Millière schreef het vernietigende verdict over zijn moederland neer in een recent pamflet waarin hij het Franse beleid tegenover het moslimfundamentalisme aan spaanders hakte.

Gom er de scherpe kantjes van weg en de sneer van Millière komt ook in aanmerking als typering voor de recente bocht die de Franse regering nam op het vlak van economisch beleid. Onze zuiderburen profileren zich steeds nadrukkelijker als grote voorstanders van het nieuwe protectionisme. Het is meer dan een beetje ironisch te moeten vaststellen dat die protectionistische zwenking samenvalt met de verwoede pogingen van Pascal Lamy, de topman van de Wereldhandelsorganisatie WTO én ook Fransman, om de Doharonde weer vlot te krijgen. Ter info: op de agenda van de Doharonde staan de verdere liberalisering van de wereldhandel en… de strijd tegen het protectionisme.

Fundamentalistisch Frankrijk. De traditie van het oude protectionisme bestond erin dat landen hun economie probeerden af te schermen via invoertarieven, importquota en andere handelsbelemmeringen. De kern van het nieuwe protectionisme is dat landen nationale mastodonten proberen te creëren binnen een aantal belangrijke sectoren. Door hun omvang en de daarmee gepaard gaande politieke macht verwerven die concerns zo’n machtspositie dat de concurrentie – en dan zeker de buitenlandse – nooit nog een voet aan de grond krijgt.

Het door de Franse regering geïnspireerde huwelijk tussen Gaz de France en Suez – om een overname van die laatste groep door de Italiaanse elektriciteitsproducent Enel te voorkomen – past perfect in dat plaatje. Hetzelfde geldt voor het Franse verzet tegen het Mittalbod op Arcelor en tegen het Pepsibod op Danone.

De Fransen zijn lang niet de enige adepten van dat nieuwe protectionisme. Ook de Verenigde Staten, Spanje, Italië, Polen en diverse Aziatische landen gingen recent dezelfde toer op. Het heeft er echter alle schijn van dat geen enkel land zich zo fundamentalistisch opstelt als Frankrijk. Eerste minister Dominique de Villepin bedacht er zelfs een slogan voor: “economisch patriottisme”. Met die filosofie voor ogen duidde de Franse regering acht sectoren aan waar buitenlandse investeerders niet welkom zijn.

Geen wonder dus dat nu ook de Europese Commissie stilaan steigert. Vraag is echter of dat in Parijs veel indruk maakt. Eens te meer blijkt dat de Europese Unie voor Frankrijk niets meer is dan een vehikel waarmee de elite van Parijs op het wereldtoneel nog een rol van betekenis probeert te spelen. Ondanks zijn kernwapens is Frankrijk als individueel land immers gedegradeerd tot quantité négligeable.

Vriendjespolitiek en profileringsdrang. Over de sociaal-economische gevolgen van de keuze voor het nieuwe protectionisme kwam het Britse blad The Economist tot een zeer rake conclusie: “Het gaat er in essentie om dat regeringen en politici van hun toegang bij die mastodonten kunnen gebruikmaken om aan vriendjespolitiek te doen en daarvoor de nodige wederdiensten ontvangen. Ze geven gevestigde belangengroepen, zoals de vakbonden, een zetje in de rug en profileren zichzelf als patriotten. De consumenten gaan er echter niet op vooruit. De levensstandaard stijgt niet en het land als geheel is niet beter af.”

Aan die zeer terechte conclusies willen we nog één iets toevoegen. De geschiedenis leert immers dat actie op het vlak van protectionisme altijd leidt tot reactie. Een internationale kettingreactie in protectionistische richting is slecht nieuws voor de Europese Unie, voor de wereldeconomie en uiteindelijk ook voor de Franse economie en haar leger werklozen.

De auteur is directeur van de denktank VKW Metena.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content