Het Mars-mannetje van de koers

Vorige week stelde Hein Verbruggen (62), de voorzitter van de Internationale Wielerunie (UCI), zijn jongste vernieuwing van de wielersport voor. In navolging van de Champions League in het voetbal zal de Pro Tour vanaf volgend jaar de elite van de wegrenners samenbrengen in een uitgelezen competitie die bestaat uit 27 wedstrijden.

In ons land krijgt Verbruggen veel tegenwind, omdat er met de Ronde Van Vlaanderen en Gent-Wevelgem amper twee Vlaamse wedstrijden deel uitmaken van de Pro Tour. Wielermecenas Noël Demeulenaere vreest dat het met onze semi-klassiekers – zoals de Omloop Het Volk en de E3-Prijs, die nu uit de boot vallen – dezelfde weg zal opgaan als met de kermiskoersen: bij gebrek aan vedetten zullen ze verdwijnen.

Jarenlang werkte Hein Verbruggen aan de mondialisering en een verregaande professionalisering van de wielersport. De Pro Tour moet daarvan het orgelpunt vormen. “De wielersport is een frituur die een restaurant moet worden,” liet de Nederlander zich eind de jaren tachtig ontvallen. Het lijkt er steeds meer op dat Verbruggen in die opdracht is geslaagd. Zo verzoende hij profs en amateurs, die hij samen onder de paraplu van de UCI bracht. Die laatste organisatie bouwde hij trouwens uit van een eenmansfederatie tot een gezond en goed gestructureerd bedrijf. Voorts was hij het brein achter het revolutionaire UCI-klassement, introduceerde de wereldbekercompetitie en herschikte de kalender waardoor bijvoorbeeld de Ronde van Spanje naar september verhuisde. Dankzij Verbruggen is de wielrenner ook sociaal gesproken de best beschermde beroepssporter ter wereld geworden, want die heeft nu recht op onder andere een minimumsalaris en een pensioen.

Het waren evenveel controversiële vernieuwingen die vooral op verzet van de oudere garde binnen het wielercircus stootten. Dit allegaartje van goed menende verzorgers en begeleiders had absoluut geen kaas gegeten van moderne managementtechnieken en had dan ook de grootste moeite met de nuchtere, zakelijke aanpak van Verbruggen.

“Net zoals bij Jean-Marie Leblanc, de organisator van de Ronde van Frankrijk, primeert bij Verbruggen de sport op het zakelijke,” neemt Walter Godefroot, teammanager van T-Mobile, het voor hem op. Als voorbeeld van deze houding noemt hij het door Verbruggen opgerichte opleidingscentrum in het Zwitserse Aigle, waar overigens ook de zetel van de UCI gevestigd is. Het Centre Mondial du Cyclisme is een sportcomplex waar sporters van over de hele wereld komen om er een wieleropleiding te volgen.

Voor Verbruggen is de Tour een benchmark. “Drie procent van de wereldhandel heeft te maken met sport,” zei hij ooit. Verbruggen is er ook niet weinig fier op dat exotische wedstrijden als de Ronde van Quatar of de Tour Down Under zich hebben geënt op zijn visie op mondialisering. Die koersen realiseren immers een interessante return. De regering van Zuid-Australië gaf een miljoen Australische dollar uit voor de Tour Down Under. De return op het vlak van toerisme was tien keer hoger. Verbruggen vergelijkt het met een Formule1-wedstrijd: “Die kost veel meer en brengt finaal minder op”.

Dat Verbruggen carrière zou maken in het wielrennen lag niet voor de hand. Zelf heeft hij immers nooit in het peloton vertoefd. Integendeel, eind de jaren zestig maakte de alumnus van de business school Nijenrode carrière als marketingboy bij het zuivelbedrijf Carnation en later bij de multinational Master Foods van de teruggetrokken familie Mars-Hershey. De sprong naar het wielrennen kwam in 1971, toen hij Mars in het peloton bracht als cosponsor van Flandria. Briek Schotte was daar toen ploegleider van kleppers als Jean-Pierre Monseré, de broers De Vlaeminck, Eric Leman en Joop Zoetemelk. Verbruggen werkte in die periode nauw samen met Noël Demeulenaere die hem omschrijft als een gedreven zakenman die weet wat hij wil.

Bij Master Foods leerde Verbruggen ook dat discretie een deugd is. “Verbruggen is een geniaal strateeg, hij zal nooit een woord te veel zeggen,” typeert Hendrik Redant, ploegleider bij LottoDomo hem. Dat bleek ook bij de persvoorstelling van de Pro Tour. Verbruggen was er nogal kort van stof, wat bij Patrick Lefevere, teammanager bij Quick-StepDavitamon, in het verkeerde keelgat schoot. “De Pro Tour is een zeer ingrijpende verandering die bij veel mensen een boel vragen oproept. Ik vind het dan ook ongepast dat hij na amper drie vragen de zaal verlaat omdat hij zogezegd zijn vlucht moet halen. Dat getuigt van weinig respect.”

Midden de jaren zeventig vestigde Verbruggen, vader van twee kinderen, zich als zelfstandig consulent, waardoor hij meer ruimte kreeg om zich bezig te houden met zijn hobby, de wielersport. Die consultancyopdrachten vormen trouwens nog altijd zijn belangrijkste bron van inkomsten, want de functie van UCI-voorzitter is onbezoldigd. In 1996 werd hij ook lid van het Internationaal Olympisch Comité. Hij is een van de vertrouwelingen van IOC-voorzitter Jacques Rogge, die hem de supervisie gaf over het dossier ‘Olympische Spelen Peking 2008’.

De combinatie van beide functies valt Hein Verbruggen, die in juni 63 wordt, steeds zwaarder en ondertussen is hij dan ook druk bezig met het regelen van zijn opvolging bij de UCI. De Ier Pat McQuaid – Verbruggen is een liefhebber van Ierse volksmuziek – lijkt daarvoor de grootste kanshebber te zijn. “Die opvolging hoeft overigens niet voor problemen te zorgen,” meent Walter Godefroot. “In de loop der jaren heeft Verbruggen zich goed weten te omringen. Bovendien geloof ik nooit dat hij helemaal van het wielertoneel zal verdwijnen.”

Alain Mouton Dirk Van Thuyne

Met de Ronde Van Vlaanderen en Gent-Wevelgem zullen er amper twee Vlaamse wedstrijden deel uitmaken van Verbruggens Pro Tour.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content