“Het licht kan niet snel genoeg uitvallen”

In september kondigt André Jurres de tweede investering aan van NPG Energy, het energiebedrijf dat hij samen met ex-Essentcollega Jacques Adam opzette. Het belet hem niet kritiek te spuien over het energiebeleid: “Onze regering beseft niet hoeveel macht ze heeft.

Ik hoop dat de olieprijs zo snel mogelijk 200 dollar bereikt. Dan beseft iedereen dat energie duur is, en worden de politici ertoe aangezet om eindelijk eens werk te maken van een masterplan voor de energiesector”, opent André Jurres (44) dadelijk het gesprek. De Antwerpenaar stond enkele jaren in de schijnwerpers als oprichter van groene-energiebedrijf WattPlus en later als CEO van Essent Belgium, waaraan hij zijn onderneming had verkocht. “Maar ik heb geleerd dat het soms beter is om achter de schermen te werken. Efficiënter ook.”

Zoals hij destijds als bedrijfsleider deed, viseert hij tegenwoordig op zijn internetblog (www.energie-blog.com), regelmatig de Franse nutsgroep Suez/Electrabel. “Ach, het is makkelijk schieten op de monopolist. Terwijl ik Suez en Electrabel eigenlijk niets kwalijk neem. Zij proberen hun positie zo goed mogelijk uit te buiten. Daar is op zich niets verkeerds mee. Natuurlijk, als je lang enig kind bent geweest, heb je het soms moeilijk met andere meningen. Dat trekje hebben ze wel. Maar het basisprobleem blijft het beleid: er is geen gemeenschappelijk plan. Dus veegt iedereen een beetje voor zijn eigen deur, en is de liberalisering dood, zeker op vlak van de keuze van elektriciteitsleverancier.”

Op zijn eigen manier probeert Jurres daaraan iets te doen. Hij werkt aan een marktstudie over de elektriciteitsproductie. In september moet die klaar zijn. Op termijn wil hij met zijn nieuwe bedrijf New Power Generation Energy, kortweg NPG Energy, 150 megawatt groene energie produceren. Het nieuwe bedrijf plant daarvoor de komende drie jaar investeringen voor 150 tot 200 miljoen euro. Enkele weken geleden kondigde Jurres al een eerste project aan van NPG Energy: een investering van 16 miljoen euro in vijf windmolens in Sankt-Vith. Die moeten vanaf het midden van 2010 tien megawatt (MW) elektriciteit leveren, goed voor de energiebevoorrading van 5700 gezinnen. Het tweede project is een zonnepanelenveld op het dak van een groot magazijn in Antwerpen. Dat moet ongeveer halverwege 2009 operationeel zijn.

Het typeert de ondernemersgeest van Jurres. Altijd een duiveltje-doet-al geweest. Nooit kunnen stilzitten, ook vroeger niet. Nagenoeg elk jaar veranderde hij van middelbare school. “Het PMS stuurde me naar een lagere technische school. Ik heb er leren vechten – letterlijk en figuurlijk – maar eigenlijk was dat niets voor mij. ” Gaf te veel zijn mening, ook wanneer die niet gewenst was. En tussendoor sporten: ‘s middags één en ‘s avonds twee uur volleybaltraining. “Een kind in volle ontwikkeling moet gewoon elke dag een uur sporten”, zegt hij. “Op school is het nu twee uur per week, zeker? Ik speelde bij Smash Luchtbal, net onder eredivisie. Maar op mijn 21ste ontwrichtte ik mijn schouder en was die carrière over.” De conditie onderhoudt hij nu met tennissen en wat fitness.

Ondernemen kreeg Jurres met de paplepel mee: zijn vader runde een groothandel in boeken en speelgoed, en vanaf zijn negende bezocht de jonge Antwerpenaar mee de professionele speelgoedbeurzen. “Ik heb veel geleerd, maar niets op school. Ik hou nog altijd van het uitproberen van nieuwe dingen, zoals computerspelletjes bijvoorbeeld. Ik wil dat speelse ook in mijn bedrijven: er moet hard gewerkt worden, maar er moet ook een pingpongtafel zijn of een dartsbord. Het moet fun zijn.”

Met een diploma boekhouding-informatica op zak trok Jurres in 1988 naar de Verenigde Staten, waar hij aan de slag ging bij Daktronics, ‘s werelds grootste bouwer van scoreborden en beeldkranten. Vanuit het hoofdkantoor in Minneapolis was hij betrokken bij de levering van scoreborden voor de Africa Games in Egypte in 1991, en de Olympische Spelen in Barcelona in 1992. “Ik ben als een ander mens teruggekomen”, mijmert hij.

Vervolgens dook Jurres de telecomwereld in: eerst 3,5 jaar bij Telecom Finland (nu Sonera), later bij Belgacom, waarvoor hij onder andere Tritone leidde – een glasvezelnetwerk in de Duits-Nederlands-Belgische grensstreek – en ten slotte bij KPN Mobile, waar hij de herstructurering van Base België mee in de steigers zette.

Eind 2001 stampte hij WattPlus uit de grond, dat hij medio 2002 verkocht aan het Nederlandse Essent. Maar hoewel hij de Belgische tak van dat bedrijf vier jaar lang zou leiden, bleef het marktaandeel in Vlaanderen schommelen rond 2 %, in Wallonië was dat zowat 8 %. “Ik deed mijn job naar beste vermogen, en ben blij dat ik mijn objectieven heb gehaald. Al bleef het volume marginaal.”

ANDRÉ JURRES (NPG ENERGY). “Ik denk dat we een wedstrijd speelden, maar zonder een sterke bond die de spelregels opstelt, en dus was er ook geen sterke scheidsrechter.

“In de energiemarkt veegt elke speler voor zijn eigen deur: er is niemand die een algemeen masterplan heeft voor de sector. Dat zou nochtans in het voordeel zijn van iedereen. De Creg (de Belgische energieregulator, nvdr) probeert dat, maar heeft er de middelen niet voor. Er is wel een dominante marktpartij, die gebruik maakt van de status-quo. Daardoor speelt die ploeg soms met dertien man, plus nog eens vierentwintig reserves, maar dat heeft dus vooral te maken met een gebrek aan spelregels.

“Resultaat: als het over energie gaat, zal er op het Elysée twee minuutjes over België worden gesproken, als was het een soort dertiende provincie. Want de grootste referentie-aandeelhouder van Suez-Gaz de France wordt de Franse staat. Dat staat toch redelijk haaks op de liberalisering. Gelukkig zijn er nog oplossingen voorhanden.”

Suez heeft de piste met een gouden aandeel voor België afgeketst. Welke oplossingen ziet u nog?

JURRES. “Er is een gigantische nood aan investeringen. Vroeger was België een netto-exporteur van elektriciteit, nu moeten we het invoeren. Bovendien is energie een groeimarkt: volgens het Internationaal Energie Agentschap hebben we in 2050 nog eens 50 % meer energie nodig dan nu. Dus is er geld nodig. Voor groene stroom; die sector is in ons land klein in vergelijking met de Deense of Duitse, maar er is nu een relatief stabiel kader. Je ziet dat er ook wel initiatieven zijn – ik heb er zelf één opgestart. Maar er is ook geld nodig voor de klassieke elektriciteitsproductie. Ons hele productiepark – 14.500 Megawatt – moet de komende twintig, dertig jaar worden vernieuwd. Dat zijn tientallen miljarden aan investeringen. Zelfs als je de kerncentrales vijftien jaar langer openhoudt, dan moet er binnen de vijf jaar worden gesproken over hun vervanging. Want een nieuwe kerncentrale bouwen, duurt tien jaar.

“Ik geloof niet in het onteigenen van Suez. De overheid heeft nog veel andere manieren om de concurrentie te stimuleren. Je kunt het afstand laten doen van bepaalde delen van de productie, of nieuwe capaciteit toewijzen aan een consortium. Dat gebeurt al in Finland, Roemenië en Duitsland. Suez doet daar overigens aan mee.

“Het probleem is simpel: nu heeft niemand in België grootschalige productie nodig. Een nieuwe speler – Essent, E. On, Nuon, RWE of Dong – die pakweg een centrale van 1200 Megawatt bouwt, zou het grootste deel van die stroom dadelijk moeten uitvoeren of verkopen aan een van de dominante partijen: Electrabel of SPE. Want die nieuwe spelers hebben er de klanten niet voor. En ze zullen die klanten ook niet krijgen, tenzij ze een productiesite hebben waarmee ze de bevoorrading kunnen garanderen. Door in een consortium een centrale te bouwen, doe je aan risicospreiding, zowel financieel als technisch. En 200 Megawatt is wel verteerbaar. Als we ook deze kans laten liggen, dan komt er geen marktwerking, zeker niet op de groothandelsmarkt.”

Komt het afblazen van de kernuitstap niet neer op een cadeau aan Suez?

JURRES. “Twee jaar geleden heb ik laten berekenen wat het Suez aan cashflow zou opleveren indien de kerncentrales vijftien jaar langer open zouden blijven. We kwamen uit op een cijfer tussen 10 en 55 miljard euro, met een middelpunt van 30 miljard. Sindsdien zijn de energieprijzen enkel gestegen, dus ik vermoed dat we met onze nieuwe studie ruim boven de 40 miljard euro zullen uitkomen. En dan zijn we nog heel conservatief, want we blijven uitgaan van een stijging van de energieprijzen van 2 tot 3 % per jaar. Zeker als je de huidige energieprijzen ziet, of rekening houdt met de verwachtingen van Opec – 170 dollar per vat olie, terwijl anderen zelfs van 200 tot 300 dollar spreken. De prijs van gas en elektriciteit is immers aan de olieprijs gekoppeld.”

Zijn we wel aantrekkelijk genoeg voor nieuwe partijen? Ik kan me inbeelden dat die geen zin hebben om plots 250 miljoen euro bij te dragen aan de begroting van de Belgische regering.

JURRES. “Je kunt dat beperken tot de marktpartijen die meer dan een vastgelegd percentage marktaandeel hebben. Natuurlijk is dat gedoe met die vrijwillige bijdrage zeer… ongelukkig. Er zit gewoon geen gedetailleerd beleid achter. Als een regering niet eens kan uitleggen waarom ze zo’n bedrag vraagt, dan is het toch normaal dat je als privébedrijf iets terugvraagt. Terwijl je als overheid dus niet over 250 miljoen moet spreken, maar wel over de 40 miljard euro cashflow van hierboven. En als de prijs van een megawatt naar 160 of 200 euro gaat, verdubbelt dat bedrag nog eens.”

Maakt de verkoop van Distrigas aan het Italiaanse Eni enig verschil?

JURRES. “Het zal wellicht wel een beetje verschil maken, maar aan de inertie van de markt niet. De facto blijf je met één grote (Distrigas/Eni) en één kleinere speler (Gaz de France/Suez) zitten, alleen de aandeelhoudersstructuur is gewijzigd. Het probleem van de gassector is eerder één van opslag en transport. Dat had men wél kunnen herverdelen. Wie veel gas heeft opgeslagen, kan daarmee de prijs drukken. Maar momenteel is er te weinig capaciteit, en zit die bovendien in de handen van één partij.

“Ik snap trouwens niet dat de gemeentelijke holding Publigas zijn aandelen in Distrigas niet verkoopt. De waarde van Distrigas zal alleen maar kelderen. Want eerlijk: hun participatie brengt toch niets bij aan de zekerheid van de gasbevoorrading? Eni gaat zijn strategie echt niet veranderen omdat Publigas aandeelhouder is.”

Is het grootste probleem niet onze regelgeving? Een regulator die door zijn regering wordt teruggefloten, verliest toch zijn geloofwaardigheid?

JURRES. “De regulator op zich wordt serieus genomen. Maar dat bepaalde mensen weten wie ze moeten bellen om de regulator terug te fluiten, is inderdaad een probleem. Een regulator moet het beleid van de regering uitvoeren, maar hij zou moeten rapporteren aan het parlement. Want een regulator die moet rapporteren aan een minister die om de vier jaar opnieuw moet worden gekozen, en die hoe dan ook uit een bepaalde lokale omgeving komt, en dus gevoelig voor de telefoontjes van sommige burgemeesters… Dat is een doodgeboren kind.

“Al is een landje als België ook gewoon te klein voor de huidige versnippering. Ik denk dat de Vlaamse energieregulator (Vreg) goede dingen heeft gedaan, maar er is gewoon nood aan één sterke regulator, punt aan de lijn. Als je begint te regionaliseren, dan liefst alles. Dat kan blijkbaar niet. Dus hebben we vier regulatoren, en daar haalt de dominante marktpartij natuurlijk het meeste voordeel uit.”

U klinkt weinig hoopvol.

JURRES. “Wat mij betreft kan het licht niet snel genoeg uitvallen. Het systeem is inert, en je hebt blijkbaar een crisis nodig om de regering te laten beseffen hoeveel macht ze heeft. Op korte termijn zie ik weinig veranderen. Er wordt al gesproken over een Pax Electrica deel III. Tja… Wat hebben I en II opgebracht? Niets. De ongebruikte sites moesten worden geveild. Wel, op die terreinen zijn nul centrales in aanbouw. En alle geschikte terreinen zitten nog steeds bij dezelfde eigenaar.

“De behoefte aan een sterke regelgever is groot. Ik vind het zeer positief dat liberalen als Bart Tommelein dat nu opeens roepen, want ik heb de VLD acht jaar lang iets anders zien doen. In die periode heb ik zes of zeven ministers, federaal en regionaal, zien passeren. Dat is bijna één per jaar, die zich in het dossier moest inwerken en onderhandelen met partijen die honderd keer beter waren voorbereid.

“Het enige lichtpunt is: als ze maar lang genoeg niet investeren, dan zal op en bepaald moment het licht uitvallen. Want wij bereiken een piek in geïmporteerde elektriciteit, maar andere landen in Europa ook. Dus zal er vanaf 2012 af en toe een panne zijn. En plots zal alles mogelijk zijn, en wordt de politieke wil om dat te doen ook veel groter ( grijnst).”

Uit het rapport van de Vlaamse energieregulator Vreg van enkele weken geleden bleek een ‘standstill’. U zei in 2003 dat de liberalisering dood zou zijn, als er de komende twee jaar niets zou gebeuren. Conclusie: we heffen het requiem aan?

JURRES. “Ja, want de markt van leveranciers is dood. De laatste schakel, die het eerst werd vrijgemaakt – namelijk de leveringen aan de eindgebruiker – die werkt eigenlijk niet.

“We moeten ons nu dus op de andere schakels richten. Dat is productie, maar dat is ook het netwerk. Ik word daar nu zelf mee geconfronteerd met NPG Energy. De eerste reactie die je van een netwerkbeheerder krijgt wanneer je als nieuwe speler wil aansluiten, is dat er geen capaciteit is op het netwerk.

“Ik denk dat er nu eerst nood is aan het uittekenen van een slim netwerk, een smart grid. In de plaats van 15 grote centrales gaan we in de toekomst onze stroom misschien halen van 3000 kleine. Dat is zoals met televisie: vroeger was dat éénrichtingsverkeer, nu zie je dat digitaliseren, en beslist iedereen zelf wat hij wanneer bekijkt. Dus is er een proactief beleid nodig, want je gaat als netbeheerder met tienduizenden producenten zitten, want iedereen gaat thuis ook stroom produceren.”

Wat gaat u exact doen met NPG Energy?

JURRES. “De komende drie jaar willen we 150 tot 200 megawatt opbouwen, hoofdzakelijk in België, maar ook in Nederland. In september maken we onze aandeelhouders bekend. Het is de bedoeling om altijd samen te werken met lokale ontwikkelaars. In Sankt-Vith werken we met een Duits bedrijf: BMR. Wij behouden tussen 51 % en 100 %, maar die lokale ontwikkelaars zijn vrij om mee te investeren. Op geïnvesteerd vermogen levert het niet noodzakelijk een hoog rendement op, maar het is vrij zeker en stabiel, en met een hogere energieprijs kan het alleen stijgen.

“Ons tweede project is een zonnepanelenveld van 3,5 megawatt in de provincie Antwerpen, opnieuw goed voor een investering van zowat 15 miljoen euro. Zonnepanelen hebben nog een beperkte energetische output, maar dat zal verbeteren. Ik kan me een toekomst voorstellen waarbij er niets mag worden gebouwd zonder zonnepanelen in het dak.

“NPG is als idee ontstaan toen ik nog bij Essent zat. Wij bekeken dat als industriëlen. Dus vonden we het handiger om eerst de middelen te hebben en pas dan projecten te zoeken. NPG is met andere woorden geen fonds, maar een energiebedrijf. Momenteel zijn we vooral nog een projectontwikkelaar, maar we willen evolueren tot een productiebedrijf. In september stellen we iedereen voor, en één van onze strategische partners is normaal een energiebedrijf. Maar dat hoeft niet per se Essent te zijn, nee ( lacht).”

Is de groene stroomsector niet overgesubsidieerd?

JURRES. “Heel dat debat over gesubsidieerde, duurzame stroom slaat natuurlijk nergens op: het is gewoon stroom. Vroeger hebben wij als maatschappij ook de nucleaire sector gesubsidieerd. Ik zie het verschil niet tussen de subsidies van vroeger en die van nu. Bij NPG bekijken we groene stroom ook niet als een ad-hocinvestering, maar als een portfolio, die we willen mixen met grijze stroom. We nemen kolen, biomassa, wind enzovoort. Dat gooien we op een hoop, en wat eruit komt is de prijs van stroom. Het is niet omdat groene stroom nu leeft van subsidies, dat het morgen ook nog zo is.

“De subsidies voor groene stroomcertificaten maken in Vlaanderen nu al 10 % van de elektriciteitsfactuur uit, en we zitten nog maar aan 3 % van de 13 % groene stroom die Europa ons oplegt. Hou die stijging aan, en de energieprijs verdubbelt. En daar stopt het niet: want nu wordt ongeveer 28 euro gerekend voor een ton CO2, maar dat gaat op termijn ook naar 60 tot 80 euro per ton. Die hele evolutie is op zich niet erg, want hoe hoger de energieprijs, hoe minder subsidies er nodig zijn voor alternatieve energie. Wanneer je 150 of 200 euro krijgt per megawatt, dan moet je wind niet meer subsidiëren. Maar ik vind het logisch dat je voor kolen 60 of 80 euro CO2-kost betaalt: dat is de prijs van opslag en transport.

Toch pleit u ervoor om geen subsidies uit te keren aan projecten die groter zijn dan 40 megawatt.

JURRES. “Op een bepaald moment hoorde ik van een project voor 500 megawatt zonnepanelen. Als je dat toelaat, dan explodeert het hele subsidiesysteem. Dus als je gaat voor kleinschalige, decentrale, duurzame projecten, dan moet je een plafond inbouwen. 20 megawatt lijkt me dan zelfs het maximum, en daarboven degressieve subsidies. Voor grotere projecten moet er een industriële logica zijn, en geen gesubsidieerde. Of er moet een breed draagvlak voor zijn, zoals voor die offshore windparken. Ik kan me inbeelden dat je daar een andere subsidieregeling voor treft. Of dat slim is, is iets anders.

“Voor zonnepanelen zou je het zelfs moeten beperken tot 5 megawatt, want als er iemand met 100 voetbalvelden zonne-energie afkomt, moet je dat op regeringsniveau bespreken. Anders wordt het systeem onbetaalbaar.”

JURRES. “Ik voel me een ondernemer pur sang. Maar toch met een twist als manager, want ik voel me best comfortabel als onderdeel van een groter geheel. Natuurlijk, in de sectoren die ik ken, is die keuze anders, want ik denk niet dat je nu nog een nieuw Electrabel kunt oprichten. Welk bedrijf ik morgen ga leiden? Dat weet ik niet. Ik word af en toe benaderd, zowel in energie als in telecom, maar ik heb nog geen keuzes gemaakt. Ik heb trouwens nu al werk genoeg.”

U hebt zelf jaren in het buitenland gewoond. Denkt u dan soms niet: ik blijf daar?

JURRES. “Niet echt. Ik ben blij dat ik terug in België werk. Voor een individu is België geweldig, maar de regelgeving maakt er natuurlijk een bananenrepubliek van. Geografisch ligt Vlaanderen dicht bij Nederland, maar de regels en wetgeving dateren hier nog uit de Code Napoléon. Het is hier Sicilië, hé. België leunt veel meer bij Frankrijk en Zuid-Europa aan. Je merkt dat ook aan onze staatsstructuur: die is zo ingewikkeld, zo inert, dat het wel eens moet ontploffen. Dat zijn we nu aan het meemaken, denk ik.

“Weet je wat het probleem is? De dynamiek is eruit. In 1960 telde ons land 600.000 ambtenaren. Die hadden geen pc’s, zelfs geen ponskaarten. Nu hebben we een miljoen ambtenaren op 4,2 miljoen werkenden, en toch draait het vierkant. Terwijl een ondernemer die faalt, als een melaatse wordt beschouwd. Ondernemen is een vies woord geworden in dit land. Onlangs presenteerde ik een nieuw mobiel initiatief op een bijeenkomst van business angels. De inertie die ik voelde in die zaal… Ik kreeg plots de vraag: ‘Waarom doet u het eigenlijk nog?’ Komaan, jongens, ik ben 44. Je hebt een idee, je wilt dat realiseren, en boek je er winst mee, dan is dat meegenomen. Toch? Ondernemen is risico nemen. Tijdens die presentatie kreeg ik vooral het gevoel dat de toehoorders enkel wilden instappen in een bedrijf als het de zekerheid bood van een kasbon. Nochtans brengen die bij een bank momenteel nauwelijks wat op: de inflatie is immers hoger dan de intrest ( grijnst).” (T)

Door Luc Huysmans/Foto Pat Verbruggen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content