Het land van de noeste werkers

Vlamingen noemen zichzelf graag harde werkers, maar in Zuid-Korea zijn marathonwerkdagen van veertien uur de gewoonte. Belgische multinationals zoals Solvay en Umicore verschuiven steeds meer kennis- en hoofdkantooractiviteiten naar de Aziatische tijger.

Marc van der Elst heeft zijn kantoor op de 34ste verdieping van de hoofdvestiging van Samsung Electronics in Seoel, een van de economische heiligdommen van Zuid-Korea. Vanuit het metrostation Gangnam doe je er twintig minuten over om in de toren te raken, hoewel hij vlakbij ligt. Het grootste deel van de weg gaat door ondergrondse gangen. Aan de muur in het ruime kantoor van de Belg flikkert een platscherm, een van de succesproducten van Samsung Electronics. In de verte kronkelt de Hangang-rivier, die Seoel — een stad met 20 miljoen inwoners — in tweeën snijdt.

Van der Elst, die al dertig jaar voor de Franse energiereus Total werkt, beleeft een van de boeiendste momenten in zijn loopbaan. Op zijn naamkaartje staat dat hij executive vice-president van Sam-sung Total is, de joint venture van Total en Samsung. Samsung is de bekendste van de Zuid-Koreaanse chaebols, conglomeraten die tentakels hebben in de hele economie. Het realiseerde in 2011 een reuzenomzet van 196 miljard euro, bijna evenveel als het bruto binnenlands product (bbp) van Griekenland en 20 procent van het bbp van Zuid-Korea. De joint venture Samsung Total heeft een jaarlijkse omzet van 4,8 miljard euro. Op de petrochemische site in Daesan, aan de kust bij Seoel, werken 1200 werknemers.

“De joint venture dateert van 2003 en is een groot succes”, zegt Van der Elst. “We hebben al 750 miljoen euro geïnvesteerd in verscheidene uitbreidingsprojecten. En nu trekken we nog eens 1,5 miljard euro uit om de oppervlakte van de site in Daesan te verdubbelen tot 3 vierkante kilometer. Onze omzet zou moeten verdubbelen tot 9 miljard euro.” De petrochemische producten van Samsung Total blijven in eigen land of gaan naar de Aziatische buurlanden, vooral China.

Sterk in industrie

“Zuid-Koreanen zijn ongelooflijk sterk in industrie”, stelt Van der Elst. “Ze zijn uitstekende vakmensen en ze zijn buitengewoon gedisciplineerd. Al onze fabrieken draaien heel stabiel, zoals Zwitserse horloges. Je gaat toch nadenken over de concurrentiepositie van Europa als je hier bent. Het Europese model functioneert niet meer. Europa werkt steeds minder, het heeft een ongelooflijke sociale zekerheid, maar ook een enorme overheidsschuld opgebouwd.”

Er zijn wel meer Belgische ondernemers met activiteiten in Zuid-Korea die er zo over denken. Vlamingen vinden van zichzelf dat ze hard werken, maar de Zuid-Koreanen steken nog een tandje bij. “Lange werkdagen zijn hier vanzelfsprekend”, zegt de Vlaming Eric Van den Broeck, die sinds 2010 de algemeen directeur van Umicore Zuid-Korea is. “Men werkt hier van 9 uur ‘s morgens tot 22 uur ‘s avonds, en als het nodig is tot middernacht. Dat is de mentaliteit in alle bedrijven. Maar als Europees bedrijf willen we toch meer aandacht besteden aan het evenwicht tussen werk en leven. We willen dat onze mensen wat meer vakantie nemen. We zijn ervan overtuigd dat ook dat belangrijk is.”

Ook Umicore Zuid-Korea groeit continu. Umicore is de wereldwijde marktleider in de productie van kathodes, die worden verwerkt in batterijen van draagbare elektronica — zoals gsm’s, laptops en smartphones — en in batterijen van hybride en elektrische wagens. Umicore bouwde zijn fabriek in Cheonan, op 85 kilometer van Seoel, vlak bij het gloednieuwe station van de Korean Train Express (KTX), de lokale hogesnelheidslijn. Sinds de fabriek in 2000 de deuren opende, werd de productiecapaciteit al drie keer opgevoerd. Vorig jaar werd twee kilometer verderop begonnen met de bouw van een tweede fabriek. “We gaan ervan uit dat batterijen, en vooral die voor draagbare elektronica, een sterke groeimarkt zijn”, verklaart Van den Broeck. “Iedereen heeft al een smartphone, maar die toestellen worden frequent vervangen. Al zijn er ook onzekerheden, want de groeiverwachtingen voor elektrische wagens worden geregeld bijgestuurd.” Maar Umicore Zuid-Korea doet meer dan enkel kathodes produceren. Het wereldwijde hoofdkantoor van de divisie die materialen voor herlaadbare batterijen maakt, werd verplaatst naar het Aziatische land. Het onderzoeks- en ontwikkelingscentrum verhuisde in 2008 vanuit Canada mee. “95 procent van de producenten op de batterijenmarkt is gevestigd in China, Japan en Zuid-Korea”, zegt Van den Broeck. “Onderzoek doen in Europa heeft weinig zin, we moeten dicht bij de klant zijn. Bovendien moeten we het mate- riaal in heel korte tijd ontwikkelen. Dat is de kracht van de grote Koreaanse spelers. Ze brengen snel vernieuwende producten op de markt en kunnen heel vlug een massaproductie opzetten tegen lage prijzen. Dat maakt hen bijzonder competitief.”

Vrijer, onafhankelijker en kleiner

Van de 250 werknemers in de Umicore-fabriek in Cheonan werken er vijftig in het onderzoeks- en ontwikkelingscentrum. Maar de zoektocht naar onderzoekers is niet gemakkelijk. “In België is Umicore vrij bekend, maar in Zuid-Korea is dat niet het geval”, heeft Van den Broeck vastgesteld. “Universitaire onderzoekers gaan liever aan de slag bij de grote chaebols zoals Hyundai, LG en Samsung.”

Solvay heeft een andere oplossing gevonden voor het tekort aan onderzoekers. Kim Yong Pyo, die hoogleraar in milieutechnologie is aan de Ewha Womans University in Seoel, kende de Belgische multinational als een oude, betrouwbare naam uit zijn cursussen. Hij is ook de voorzitter van een universitaire stichting die samenwerking zoekt tussen Ehwa en de privésector. Solvay krijgt daarom een onderzoeks- en ontwikkelingscentrum op de campus van Ewha, de enige universiteit ter wereld die zich uitsluitend richt tot vrouwelijke studenten. Het is een project van 15 miljoen euro, met een gebouw dat in 2014 de deuren opent.

Solvay is de eerste buitenlandse privéonderneming die in Zuid-Korea een onderzoeks- en ontwikkelingsafdeling op een universitaire campus mag opzetten. “Dit is een visitekaartje voor Solvay”, vindt André Nothomb, die sinds 1990 voor de onderneming actief is in Azië. “De chaebols nemen jaarlijks honderden researchers in dienst, maar ze zoeken eigenlijk duizenden mensen. Wij krijgen nu een onderzoeks- en ontwikkelingscentrum midden in Seoel, terwijl die van de meeste andere bedrijven zich ver buiten de stad bevinden. Wij gaan ook anders te werk dan de onderzoeksafdelingen van de chaebols. Dat zijn legers die hiërarchisch zijn gestructureerd en waarin iedereen zich moet aanpassen aan de onderneming. Het management bestaat enkel uit Koreanen. Solvay daarentegen is een echt internationaal bedrijf. Bovendien zijn we vrijer, onafhankelijker en kleiner.” De onderzoeks- en ontwikkelingsafdeling van Solvay staat ook open voor de studenten van Ewha. Het is een rekruteringskanaal, want jaarlijks studeren bij Ewha enkele honderden ingenieurs af.

Werken gaat voor

Na een rit door de besneeuwde en heuvelachtige landschappen met de KTX-hogesnelheidstrein van het Franse Alsthom, bereiken we Onsan, een stad aan de Japanse Zee op 400 kilometer van Seoel. In die voorstad van Ulsan, het industriële centrum en de rijkste stad van het land, heeft Solvay een fabriek voor de productie van speciale chemicaliën, die onder meer worden verwerkt in herlaadbare batterijen, draagbare elektronica en platschermen. De fabriek maakt ook fluorine, dat zowel wordt gebruikt om aluminium te lassen als om tandpasta te bereiden. Het onderzoeks- en ontwikkelingscentrum in de hoofdstad moet de fabriek extra dynamiek geven. Solvay heeft van Zuid-Korea de wereldwijde speerpunt gemaakt van zijn divisie die speciale chemicaliën produceert.

“We doen sinds twee jaar aan onderzoek in Zuid-Korea. We zullen onze activiteiten in dat land verder uitbreiden, niet in Europa”, weet André Nothomb. “De research gaat veel sneller, onder meer doordat de zomervakantie hier doorgaans maar duurt van 29 juli tot 3 augustus, al komen er langzaamaan enkele extra dagen bij. Koreanen durven instinctief ook meer risico’s te nemen dan Europeanen. Geleidelijk zullen we steeds meer onderzoeksprojecten overbrengen naar Zuid-Korea.”

Nothomb voelt zich na 22 jaar duidelijk in zijn sas in Zuid-Korea. Hij bewondert het land, dat in 1961 maar een inkomen per hoofd van 82 dollar had. Het startte op gelijke hoogte met Soedan. In 2011 was dat cijfer geklommen boven 23.000 dollar, met een werkloosheidspercentage van 3 procent. Maar de liefde voor die fenomenale groei heeft ook grenzen. “Alles is hier op werken gericht. De Zuid-Koreanen gaan gebukt onder stress. Het privéleven is onbelangrijk, werken gaat altijd voor, ook in het weekend. Maar hier heerst tenminste een fightingspirit. In België zijn de mensen te snel tevreden.”

WOLFGANG RIEPL IN ZUID-KOREA

“Men werkt hier van 9 uur ‘s morgens tot 22 uur ‘s avonds, en als het nodig is tot middernacht. Dat is de mentaliteit in alle bedrijven”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content