Het internet van energie

ELEKTRISCHE WAGEN Wie zijn wagen in de daluren oplaadt, betaalt minder. © IS

Er zijn weinig grotere clichés dan een bedrijf dat stelt dat het de consument centraal plaatst. Maar voor de beheerders van de elektriciteitsnetten is het een omwenteling. Daar zal ook de klant de vruchten van plukken.

“Denk je in dat in België 1 miljoen elektrische wagens rondrijden, en dat de bestuurders die allemaal laten opladen als ze aankomen op het werk of thuiskomen”, legt Chris Peeters, de CEO van de hoogspanningsnetbeheerder Elia, een toekomstscenario op tafel. “Met een laadpunt van 13 kilowatt spreek je over de ordegrootte van enkele kerncentrales om die extra vraag op te vangen. Dat zou ons voor een groot capaciteitsprobleem stellen: hoe krijgen we die volumes daar op dat moment?”

Een van de oplossingen die Elia, samen met de Vlaamse distributienetbeheerders Fluvius en zijn Waalse en Brusselse sectorgenoten ORES, Sibelga en Resa, naar voren schuift, is het Internet of Energy (IO.energy). Dat project moet ervoor zorgen dat de eindgebruiker via een digitaal communicatieplatform zijn energieproductie en -verbruik kan aanpassen aan de behoeften van het moment.

Als de consument aangeeft dat zijn auto niet tijdens de avondpiek hoeft te worden opgeladen, maar ‘s nachts, wanneer de stroom goedkoper is, dan helpt hij de netbeheerders. Dat kan hij ook doen met zijn warmtepompen, verwarmingsketels, thuisbatterijen en diepvriezers. Voor die hulp wordt hij beloond met een lagere factuur.

Reageren op prijssignalen

Het initiatief wordt vandaag officieel opgestart. De netbeheerders willen vooral de katalysator zijn: privébedrijven ontwikkelen de diensten om het leven van de consument gemakkelijker of goedkoper te maken. Het is de bedoeling dat de ideeën in workshops worden gebundeld en vanaf midden mei resulteren in vijf testcases. Als die succesvol zijn, wordt nagegaan hoe een grotere proefopstelling, met enkele duizenden deelnemers, kan worden opgestart. Dat moet vervolgens leiden tot commerciële producten.

Een tachtigtal bedrijven heeft al zijn interesse betoond om deel te nemen, en meer dan twintig hebben al een intentieverklaring ondertekend. Daarbij zitten opstartende bedrijven zoals Thermovault (sturing van verwarmingsketels en warmteboilers) en N-SIDE (softwareoplossingen), en grote jongens zoals Engie Electrabel, Proximus, BNP Paribas Fortis, Fluxys, REstore en het bouwbedrijf Besix, dat beseft dat slimme gebouwen de toekomst worden.

Die ondernemingen willen meewerken aan producten of diensten waarmee consumenten kunnen reageren op de prijssignalen in de markt. De eindgebruiker bepaalt aan welke dienstverlener hij data ter beschikking stelt. Die kan daarmee aan de slag, bijvoorbeeld om te zorgen dat de vloerverwarming alleen werkt op momenten dat de consument echt thuis is, of dat de diepvriezer de temperatuur extra verlaagt als de zonnepanelen werken.

Een deel van die winst gaat naar het bedrijf dat de dienst levert. De klant krijgt een lagere energiefactuur en/of meer comfort. “We hebben slimme gebruikers nodig”, zegt Walter Van den Bossche, gedelegeerd bestuurder van Fluvius. “Maar we moeten hen daarvoor wel de mogelijkheden bieden.”

Dat de netbeheerders het voortouw nemen in die ontwikkeling, is geen toeval. Zij moeten waken over het evenwicht op het net en ze beheren de congesties, zodat de levering van energie altijd gegarandeerd is. Met de opkomst van hernieuwbare energie wordt de uitdaging om het net in evenwicht te houden steeds groter. “Productie wordt steeds lokaler”, vindt Fernand Grifnée, de CEO van ORES. “Als we erin slagen lokaal het evenwicht te bewaren, is dat goed voor het hele energiesysteem. Als netbeheerders zit onze winst in het beter, en dus goedkoper kunnen plannen van onze investeringen.”

Kennis bundelen

Het initiatief komt niet uit de lucht vallen. De Europese Commissie stelde een energiesysteem dat de consument centraal zet al voorop in haar Clean Energy for All Europeans-voorstel van november vorig jaar. Elia lanceerde daarom een oproep naar bedrijven om mee te doen aan een proeftuin. “Het ecosysteem dat we daarvoor in België opzetten, is uniek in Europa.”

In die omgeving zitten niet alleen bedrijven. Ook de universitaire wereld tekent present, en de stad Charleroi toont ook interesse. “Als we dit niet zelf doen, doen de Chinezen of een van de grote technologiebedrijven het wel. Door Belgische kennis te bundelen kunnen we zelf onze bevoorradingszekerheid verhogen”, stelt Damien Ernst, hoogleraar energie en artificiële intelligentie aan de Universiteit van Luik.

“In veel landen is er een groot spanningsveld over wie de eigenaar van de gebruiksdata wordt”, vervolgt Peeters. “Hier niet: de eindgebruiker blijft de eigenaar. Op de verbruiksgegevens die de netbeheerders nodig hebben voor hun facturen na, bepaalt de eindgebruiker zelf welke data hij doorgeeft.” Die werkwijze is analoog aan die van sommige apps op een smartphone. Die vragen bijvoorbeeld ook toegang tot een locatie om de gebruiker de weg te helpen vinden.

Digitale meter

Toch is er nog werk aan de winkel om het Internet of Energy in praktijk te brengen. De technologische omgeving – artificiële intelligentie, cloudcomputing en het internet der dingen – is er wel, maar het elektriciteitssysteem is er nog niet klaar voor. Ons land aarzelt nog altijd met de uitrol van de digitale meter. Die meter wordt nochtans de verbinding tussen de lokale intelligentie en flexibiliteit bij de consument thuis, en het net.

De invoering van de digitale meter was gepland voor begin dit jaar, maar de start werd uitgesteld naar 1 juli. Bovendien dreigt nog nieuw uitstel, omdat Vlaams minister van Energie Lydia Peeters (Open Vld) erover wil waken dat de eigenaars van zonnepanelen hun rendement behouden. Volgens simulaties van de Vlaamse energieregulator VREG blijkt die rendabiliteit vooral afhankelijk van de mate waarin de geproduceerde energie ook zelf wordt verbruikt. Voor 60 procent van de bezitters van zonnepanelen zou de digitale meter zelfs voordelig kunnen zijn.

In Franstalig België hebben de twee grootste netbeheerders besloten hun slimme meter te aligneren op die van Fluvius. “De meter is essentieel”, meent Grifnée. “Anderzijds moeten we niet doen alsof dit iets volledig nieuw is: sommige industriële bedrijven gebruiken die meters al dertig jaar.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content