HET GROOTSTE TABOE:BEDRIJFSLEIDERS OVER HUN SALARIS

“Het volk ziet u, hier verbergt men niets,” zo zou je de nieuwe lijfspreuk van SP.A-voorzitter Johan Vande Lanotte kunnen parafraseren. De topwedden van bedrijfsleiders – inclusief hun ontslagpremie en variabele vergoeding – liggen zwaar onder vuur van de socialistische partij. Is het loon van een CEO publieke materie? Kan die wedde zomaar worden geplafonneerd? En hoe zit het dan met de privacy? Drie hete hangijzers voor Belgische topmanagers. Een rondgang in de coulissen van het bedrijfsfortuin.

Praten over geld in België ligt extreem gevoelig. Talrijke lonen van topmanagers en ambtenaren werden de voorbije weken onthuld en dat was stof voor verhitte discussies. Het voorstel van SP.A-voorzitter Johan Vande Lanotte om de vergoeding van chief executive officers (CEO’s) van beursgenoteerde bedrijven te plafonneren via een beperking van de ontslagvergoeding en het variabele loon, goot extra olie op het vuur. De begrippen transparantie, recht op privacy en taboe vlogen als argumenten (of verwijten) over en weer.

De verplichte bekendmaking van de individuele lonen van de directieleden en bestuurders van beursgenoteerde bedrijven – iets wat het wetgevende initiatief van Patrik Vankrunkelsven (VLD) in essentie beoogt, nu al in vier geamendeerde versies – stuit op juridische bezwaren. De persoonlijke levenssfeer van topmanagers is in het geding, zo beklemtonen juristen. Ook de privacycommissie die eind vorig jaar een negatief advies uitbracht over die zogenaamde Picanolwet, is hierover expliciet. Zij “acht het risico op schade voor de betrokkenen reëel” en vraagt zich af of de door de wetgever nagestreefde doelstelling niet beter kan worden bereikt door het publiceren van het vergoedingsbeleid in plaats van de specifieke looninformatie.

In tegenstelling tot de Angelsaksische landen, waar het salaris meestal vlotjes in personeelsadvertenties wordt vermeld, behandelen kaderleden en bedienden in België de financiële details van hun vergoeding met de grootste discretie.

“Ik ben van mening dat de huidige of vorige financiële en patrimoniale situatie van een burger tot zijn of haar privéleven behoort en dus de discretie en terughoudendheid vereisen die de sfeer van het privéleven kenmerken,” zegt Maurice Lippens, voorzitter van Fortis en bezieler van de gelijknamige code voor deugdelijk bestuur. In zijn ogen is de bescherming ervan voor een democratische gemeenschap een essentiële voorwaarde. “Hoezeer ik ook voorstander ben van een verantwoorde transparantie, deze transparantie moet bijdragen tot een sociale eenheid, terwijl door exhibitionisme een sfeer van voyeurisme ontstaat. Ja, ik blijf ervan overtuigd dat niet ‘alles’ gezegd moet worden, dat niet ‘alles’ getoond moet worden.”

Hypocrisie rond privacy

En toch zijn er uitzonderingen. Enkele topmanagers, academici en beleidsfiguren gaven aan Trends en in de bredere media alle gegevens vrij van hun nettomaandloon, inclusief vergoedingen en financiële portefeuille, zonder dat zij daartoe (bijvoorbeeld door een code-Lippens) verplicht waren. Is privacy voor hen dan geen heikel thema?

Jan Brocatus, directeur van Amnesty International, en Stefaan Declercq, algemeen secretaris van Oxfam Solidariteit, malen er niet om. “Telkens de vraag werd gesteld over mijn loon, zoals toen er in Nederland een hetze uitbrak over de verloning van topmensen bij een ngo, heb ik die informatie aan Vlaamse journalisten en ongeruste donateurs doorgespeeld, samen met een kopie van mijn loonfiche,” stelt Brocatus. Die transparantie heeft een positieve impact. Stefaan Declercq: “Ik werk toch voor een grote organisatie – vorig jaar boekte Oxfam een omzet van 25 miljoen euro – en draag dus een grote verantwoordelijkheid. Mijn loon is het mooiste bewijs dat de ngo’s niet met geld smijten” (zie kader: Geld zonder geheimen).

Ook Guido Dumarey, CEO en voorzitter van het beursgenoteerde Punch, speelt volledig open kaart. “De excessieve lonen die de media halen, schaden het imago van de hardwerkende ondernemer,” zegt hij. “Ik wil mijn eigen inkomsten publiek maken, alleen al om opnieuw wat realiteitsbesef onder de mensen te brengen.” Naar eigen zeggen wordt hij via zijn managementvennootschap voor zijn functies bij Punch met 18.600 euro bruto per maand gefactureerd. Voor zijn bestuursmandaat bij Punch Graphix Ltd. Krijgt hij 45.000 euro per jaar en voor zijn mandaat bij Punch Technix BV 9000 euro.

“Netto komt dit neer op 8800 euro per maand. Ik weiger af te wijken van de regels van het gezond verstand,” stelt Dumarey. “Ik kost 0,03 % van de winst van het bedrijf. Ter vergelijking: het laagste maandloon binnen Punch in België bedraagt 1400 euro. Hogere lonen resulteren niet per definitie in hogere prestaties. Een dagvergoeding is de meest faire manier om het loon te berekenen. Per slot van rekening telt een dag voor ieder mens maar 24 uren.”

Guido Dumarey bezit naar eigen zeggen een huis dat ongeveer 2 miljoen euro waard is en een tweede verblijf dat op 1 miljoen euro wordt gewaardeerd. De auto’s waarmee de CEO van Punch – een raceliefhebber – rijdt zijn een VW Phaeton, een Porsche 997 en een Range Rover. Hij heeft drie kinderen en een echtgenote die haar eigen bedrijf leidt.

Jef Vuchelen, professor economie aan de VUB, verdient naar eigen zeggen netto 4150 euro per maand. In De Standaard vertelde hij dat zijn huidige villa in 1980 heeft gekocht voor 250.000 euro en enkele jaren later een appartement in Oostende voor 45.000 euro. Beide woningen waardeert hij, zo voegde hij er in Trends aan toe, op respectievelijk 600.000 en 175.000 euro. Hij is eenverdiener, zijn gezin telt twee kinderen en hij rijdt met een Mercedes 220E (vijf jaar oud) en Honda Prelude (veertien jaar oud). Waarom hij zich geout heeft over zijn geld en verloning? “Om de hypocrisie rond privacy te doorbreken. Vele argumenten tegen het bekendmaken van lonen zijn vals,” vindt hij.

Ook Piet Vanthemsche, gedelegeerd bestuurder van het Federale Voedselagentschap (FAVV) – en dus een topambtenaar – heeft zich geout. Hij houdt netto ongeveer 5000 euro per maand over, heeft een Mercedes 220 als bedrijfswagen en bezit twee huizen: één aangekocht in 1987 voor 150.000 euro en een ander in 1996 voor hetzelfde bedrag. Hij heeft drie kinderen, zijn echtgenote werkt in het UZ in Gent en rijdt met een Renault Scenic.

“Mijn weddeschaal kan iedereen terugvinden op het internet,” zegt Vanthemsche. “Bovendien vind ik het nuttig dat de maatschappij weet hoeveel mensen in een functie zoals de mijne verdienen, en vooral dat we er niet alle soorten bijverdiensten op na houden.” Maar de jacht op lonen van topmensen vindt hij maar niets. “De manier waarop men hiermee omgaat, leidt alleen tot verkramptheid bij alle betrokken partijen. Openheid is slechts mogelijk in een klimaat van tolerantie en wederzijds begrip.”

Taboesfeer is ongezond

Het woord is eruit. Begrip. Wie praat over zijn centen, heeft schrik dat anderen dat niet zullen begrijpen. Toen Trends diverse toplui vroeg of ze bereid zouden zijn om in de media volledige inzage te geven in hun financiële situatie, was dit het meest terugkomende antwoord.

Ignace Van Doorselaere, gedelegeerd bestuurder van de beursgenoteerde lingeriegroep Van de Velde, wou aan Trends wel met alle plezier inzage in zijn volledige salarispakket geven, op één voorwaarde: “Als u mij garandeert het niet te publiceren of bekend te maken. Zo kunt u zich vergewissen dat mijn salarispakket correct is.” Naar eigen zeggen vreest hij “verkeerde reacties van mensen die een correcte vergoeding voor een bepaalde functie niet begrijpen” (zie kader: Afgunst en discretie).

Ook Piet Vanthemsche wijst op vreemde reacties uit zijn omgeving. “Van collega’s op het werk kreeg ik weinig respons over de publicatie van mijn loon, behalve een gerucht dat me langs een omweg bereikte: op een regionale administratie merkte iemand op dat ik toch schandalig veel verdiende in vergelijking met het modale ambtenarenloon ( nvdr – het nettomaandloon van het laagste niveau bij het FAVV is ongeveer 1000 euro).”

Paul De Grauwe, econoom van de KU Leuven – die in tegenstelling tot zijn collega Jef Vuchelen zijn loonpakket niet wenst vrij te geven – ziet eenzelfde risico, maar dan in een andere context. “De mensen zouden niet begrijpen waarom iemand zonder beleidsverantwoordelijkheid met zijn wedde opschept. Ik heb als hoogleraar geen beleidsverantwoordelijkheid. Bedrijfsleiders hebben dat wel. Hun vergoeding kan dan ook niet tot de privacy van die mensen behoren. De bedrijfsleiders worden gekozen door de aandeelhouders en die hebben het recht te weten hoeveel deze topmensen verdienen. De taboesfeer rond salarissen in België is ongezond en stimuleert zeker niet tot samenwerking binnen het bedrijf.”

Ook het algemeen of openbaar belang is voor sommigen een stevige hefboom om een blik in het loonzakje te gunnen. Zo viel het op dat de drie grote vakbondsleiders – respectievelijk van het socialistische ABVV, de christelijke ACV en liberale ACLVB – telkens zonder schroom bereid waren om in Trends openheid van zaken te geven over hun salaris. Begin deze maand verklapte Xavier Verboven: “Ik verdien 4000 euro en dat is evenveel als wat een parlementslid netto verdient. Daarmee bedraagt de loonspanning bij het ABVV één op drie.”

Zijn collega bij het ACV, Luc Cortebeeck, hield het op 3500 euro netto en situeerde binnen zijn organisatie de loonspanning tussen de laagste verdiener en de top op “1 tot 2,5 à 3”. Guy Haaze (ACLVB) gaf de volgende toelichting: “Ik verdien ongeveer 3800 euro netto. Het brutoverschil tussen de jongste (iemand met nul jaar anciënniteit) en de oudste (twintig jaar anciënniteit) bedraagt vijf.”

Transparantie als noodzaak

Uit het jaarverslag dat de beursgenoteerde staaldraadspecialist Bekaert vorige maand bekendmaakte, bleek dat baron Paul Buysse voor zijn voorzitterschap van de raad van bestuur vorig jaar 960.000 euro opstreek, bijna evenveel als de wedde van de afscheidnemende CEO van Bekaert, Julien De Wilde (1.195.250 euro – zie blz. 28). De hoogte van die vergoeding zorgde voor de nodige ophef in de pers. “Ik heb mij in de media geout over mijn eigen salarispakket en heb daardoor een bepaald risico genomen,” stelt Buysse, “wetende dat sommige media dit zouden dramatiseren of in een niet correct daglicht plaatsen.”

De reacties uit zijn privékring waren volgens hem eerder neutraal of geamuseerd. “In het bedrijfsleven waren er enkele collega’s die meenden de publicatie van mijn wedde te baat te kunnen nemen om zelf een hogere vergoeding bespreekbaar te maken voor de functie van voorzitter van de raad van bestuur,” zegt hij. “De gevoeligheid rond dit thema geeft aanleiding tot voyeurisme en onterechte interpretatie van wat bepaalde functies inhouden.”

Maar transparantie is een noodzaak en er is geen weg terug, meent Paul Buysse: “Uiteraard rust er een taboesfeer op de publicatie van topwedden, maar indien je gelooft in de dynamiek van een beursnotering en de daaraan verbonden rechten van de aandeelhouder, dan moet je de consequenties aanvaarden. België kan geen eiland zijn. De ervaringen in Groot-Brittannië, waar ik heel deze evolutie heb meegemaakt sinds 1989, bewijzen dat pragmatische en correcte informatie aanvaardbaar is en een benchmark uitmaakt voor de toekomstige evaluatie van bedrijfssuccessen.”

Luc Van Nevel gaat daarmee akkoord. Als voorzitter van Picanol moest hij in 2004 de meubels redden van de beursgenoteerde weefgetouwenproducent toen het exorbitante loonpakket van voormalig CEO Jan Coene uitlekte. “Geen probleem dat ik jullie alle details over mijn salaris en vermogen geef. Ik ben bestuurder van vennootschappen en geïnteresseerden, onder wie de aandeelhouders, hebben recht op die informatie,” vindt hij. De gegevens die hij ons per e-mail doorzond, zijn: 200.000 euro als jaarlijkse brutovergoeding voor al zijn bestuursmandaten, de actuele waarde van zijn huis schat hij op 1 miljoen euro en eenzelfde bedrag kleeft hij op zijn appartement aan zee. “Ik heb een BMW 730 diesel en mijn vrouw een BMW 325i Touring en ben alleenverdiener met drie zonen,” voegt hij eraan toe.

“Transparantie is en blijft de beste waarborg op het voorkomen van excessen,” zegt Jef Vuchelen. “Kijk inderdaad naar het Picanolverhaal. Het loon van een manager is niet privé, want iemand moet dit betalen. In vele gevallen is het loon, zeker in de administratie, zelfs bekend. Wat ik wel privé vind, is wat iemand met zijn loon doet: heeft hij een buitenverblijf, een sportwagen, een vriendin of hoeveel spaart hij? Dat is privé en dus beslist hij in alle vrijheid of hij daar al dan niet iets over zegt.”

Onnodige rechtvaardigingsdrang

Volgens die redenering geven personen zoals Vuchelen, Piet Vanthemsche of Guido Dumarey die zich zonder schroom financieel blootgeven in de media niet echt blijk van veel bescheidenheid. Zij vertellen onbelemmerd wat hun vastgoed waard is en welke wagens ze in de garage hebben staan, alsof privacy er niet toe doet. “Een onnodige rechtvaardigingsdrang noem ik dat,” reageert Ignace Van Doorselaere. “Het is een soort outing die gehoor geeft aan een modetrend: die van de irrelevante transparantie. Of je nu weinig, veel of heel veel geld hebt, het behoort tot de privacy. Ook schulden – negatief geld – zijn een privématerie, behalve bij deze instanties – zoals banken voor privépersonen en ratingkantoren voor bedrijven – die zakendoen met die personen en een soort plicht hebben om de maatschappij te waarschuwen voor verdere financiële risico’s.”

Hij wil vooral weten of topfiguren goed werk leveren en gaat ervan uit dat er voldoende controle is rond hen – door het specifieke loonbeleid in bedrijven, opvolging via de raden van bestuur en audits waar nodig – zodat er op een redelijke wijze wordt omgegaan met verloning. “Het laat me koud wat Johnny Thijs, gedelegeerd bestuurder van De Post, verdient. Ik wil wel dat mijn brieven op tijd aankomen en ik vertrouw erop dat de raad van bestuur van De Post hem daarvoor correct vergoedt.”

Als het een troost mag zijn, niet alleen in werkgeverskringen zijn de meningen verdeeld over geld en privacy. Ook aan werknemerskant bestaat er geen eensgezindheid. Uit een recent onderzoek van de Vlerick Leuven Gent Management School bij 8250 Belgen, van wie 79 % voltijds werkt, bleek dat de helft vindt dat alle medewerkers binnen een bedrijf het recht hebben om te weten hoeveel hun topman verdient. Slechts één op twee werkende Belgen dus, maar misschien net voldoende voor de socialisten om er een winstgevend electoraal strijdpunt van te maken.

Saar Sinnaeve Piet Depuydt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content