Het grillige groeiparcours van een West-Vlaamse wereldleider

Historisch hoge grondstofprijzen, een vastgoedduik in de Verenigde Staten, een aandeel op het laagste peil in zeven jaar. En een financieel directeur die opstapt. Hoe stuurloos is de West-Vlaamse beursgenoteerde fabrikant van pvc-raamsystemen Deceuninck?

Vijf minuten tijd heeft Clement De Meersman. Niets doet vermoeden dat deze enthousiaste, brede West-Vlaamse nuchterheid uitstralende CEO van Deceuninck, zijn nachtrust zou laten. “We slaan er ons door. Ik ga onze Amerikaanse vrienden bellen. Zien hoe die markt ervoor staat.” Maar meer dan een korte voorstelling heeft de CEO niet over voor Trends. De Meersman wil voorlopig geen interviews in de media kwijt.

Een struisvogelbeleid? In Gits bij Hooglede, het West-Vlaamse en wereldwijde hoofdkantoor van de beursgenoteerde pvc-raamfabrikant, blijft men er nuchter bij. Nee, de positie van Clement De Meersman staat niet onder druk. Vakbondsmensen vangen zelfs geen geruchten op in die zin. Tijdens de jongste ondernemingsraad troffen ze een opvallend relaxte CEO. Ook de raad van bestuur behoudt het volste vertrouwen in zijn gedelegeerd bestuurder.

Anders was het gesteld met financieel directeur Dirk Demeulemeester. Het bedrijf geeft geen commentaar bij zijn vertrek. Hooguit heet de timing ongelukkig te zijn. Het vertrek was al lang gepland, want opvolger Philippe Maeckelberghe was al gevonden. Alleen viel de communicatie samen met de bekendmaking van de zwakke kwartaalcijfers.

En toch is een verband met de zwakke prestaties moeilijk te negeren. Als motor achter het vertrek wordt Sofina genoemd. De beursgenoteerde holding nam in juni 2006 een belang van 17,5 % in Deceuninck (zie kader: Familie Deceuninck: golfers en jagers). Het belang werd gekocht tegen 23 euro per aandeel. De beurskoers zakte sindsdien met de helft. Dirk Demeulemeester werd verweten dat hij te weinig de kosten bewaakte. Hij zou onvoldoende agressief onderhandelweerwerk geboden hebben tegen de stijgende grondstofprijzen. Die liepen in 2007 op tot liefst twee derde van de bedrijfskosten. Maar het vertrek van de 57-jarige Demeulemeester – na vijftien jaar trouwe dienst – ligt gevoelig in de familiale onderneming.

Dit scenario, en het eraan gekoppelde dictaat van Sofina, wordt in de onderneming ontkend. Maar is het toeval dat opvolger Philippe Maeckelberghe het profiel heeft van een strikte kostenbewaker? Bij Scientific-Atlanta, in 2006 overgenomen door Cisco, zag hij meteen de eventuele knipperlichten branden bij alle filialen wereldwijd.

Onterechte koersval

Is de zware neerwaartse druk op het aandeel onterecht? Van de vijf analisten die het aandeel opvolgen, zijn er drie positief. Slechts één is negatief. Een rondvraag in het bouwwereldje leert dat Deceuninck van een mooie reputatie geniet. Vooral het groeiparcours sinds het begin van de jaren negentig oogst applaus. Met de komst van Clement De Meersman als gedelegeerd bestuurder in 1994, koos Deceuninck voor een leidinggevende rol in de consolidatiestrijd in pvc-raamsystemen. De Belgische marktleider hurkte op een schatkist, en wou zélf gaan overnemen. Deceuninck werd in minder dan vijftien jaar een van de drie wereldwijde marktleiders. Samen met de Duitsers Veka en Profine Group beheersen de West-Vlamingen 45 % van de pvc-raamprofielenmarkt. Het bedrijf veroverde sleutelposities in Duitsland, Frankrijk, Groot- Brittannië, Rusland en Turkije.

En ook in de Verenigde Staten. Maar de combinatie van een goedkope dollar en een zwakke huizenmarkt deed het aandeel geen goed. Het aantal nieuwbouwwoningen in de Verenigde Staten daalde van ruim zes miljoen in het eerste kwartaal van 2005, naar geen drie miljoen in het eerste kwartaal van 2008. Vorig jaar fietste de pvc-raamprofielenfabrikant bovendien naar een verlies van 1,7 miljoen euro in Amerika. “Die markt zakt dramatisch in elkaar”, bibbert Ludo Debever, bij Deceuninck de verbindingsman naar de investeerders. “We hopen op een stabilisering in de tweede jaarhelft. Gelukkig hebben we in de Verenigde Staten nog de renovatiemarkt. Die is minder getroffen dan de nieuwbouw.” Tot voor kort genereerden beide segmenten elk een helft van de omzet. Vandaag is de verhouding 80 % voor renovatie, en 20 % voor nieuwbouw. Het bedrijf noemt zich niet dollargevoelig. Het verkoopt enkel lokaal. Niets wordt geëxporteerd of geïmporteerd. Maar de omzetting naar euro knaagt uiteraard aan de omzet. In het eerste kwartaal van 2008 dook die in de Verenigde Staten met 28 % in dollar. In euro was dat zelfs met een derde.

Schatkamers in Gits

Er was niet alleen de Amerikaanse ellende. Deceuninck verkeek zich de voorbije jaren ook op de grondstofprijzen. Al vanaf 2004 hoopten de West-Vlamingen op een stabilisering van de prijs van de belangrijkste grondstof: pvc-hars. Het materiaal bestaat voor 47 % uit het oliederivaat ethyleen. Komt die langverwachte stabilisering er nu toch? “Sinds begin dit jaar zijn de pvc-prijzen stabiel, ondanks de forse stijging van de olieprijs”, zegt Ludo Debever. “Het is niet zo dat de prijs van pvc-hars automatisch mee golft met de olieprijs. Ook de productiecapaciteit bepaalt de prijs. De voorbije jaren werd steeds meer lokale capaciteit opgebouwd. Wij verwachten daarom vanaf 2009 een neerwaartse druk op de grondstofprijzen. Los van de conjunctuur.”

Maar critici tonen zich ook sceptisch over pvc als bouwmateriaal. Witte pvc-ramen bengelen onderaan, als goedkoopste segment in de markt. Houten en aluminium raamprofielen genereren betere marges, ook door de lagere standaardisatiegraad. Maar Deceuninck bespeelt het topsegment van de pvc-markt. Bijvoorbeeld via het gepatenteerde coatingprocedé (pvc-profielen in diverse kleuren) en het aanbrengen van een decoratieve film (bijvoorbeeld voor imitatiehout). 2800 vormen (matrijzen) zorgen voor flexibiliteit. Het bedrijfsbezoek in Gits voert langs een ‘schatkamer’ vol matrijzen. De kostprijs bedraagt 15.000 tot 150.000 euro per stuk. Daarbovenop komt de peperdure en hypertechnologische robot- en draaderosieapparatuur voor de matrijzenproductie. Maar de twintig hectare grote bedrijfssite bevat ook een bakkamer. Daar drogen de gecoate pvc-profielen bij een temperatuur van 50°C.

Die producten met hoge toegevoegde waarde worden hoofdzakelijk in West-Europa verkocht. Het verklaart waarom dat continent de hoogste winstgevendheid oplevert. Al was een bedrijfswinst van vier procent op de omzet in 2007 nu ook weer niet echt schitterend. Geconsolideerd zakte de operationele marge zelfs naar 2,8 %. Herstructureringskosten drukten mee de bedrijfswinst. Maar de NV Reynaers Aluminium – van Trends Manager van het Jaar 2003 Martine Reynaers – haalde in het boekjaar 2006 een operationele marge van 11 %.

Het beeld in West-Europa blijft dan ook wat diffuus. Deceuninck scoort in de Benelux en Frankrijk. Maar Groot-Brittannië is een verzadigde markt, waar sinds vorig jaar bovendien de hypotheekcrisis haar sporen nalaat. Ook Italië en Spanje boeren niet naar behoren. En van de zo bejubelde economische heropleving in Duitsland hebben de West-Vlamingen in de huizenmarkt nog niet veel gemerkt. In 2006 was er plots een opflakkering, na een tien jaar dalende markt. Die opflakkering doofde alweer in 2007. De stijgende isolatiesubsidies wogen niet op tegen de schrapping van een eigenwoningsubsidie.

De Duitse poort naar Rusland

Toch is Duitsland niet het grote probleem van Deceuninck. Bij critici leeft de perceptie dat alle ellende begon met de overname van Thyssen Polymer in de zomer van 2003. Met die Duitse acquisitie kocht Deceuninck zo maar eventjes 51 % omzet bij. “Dat is niet het geval”, weerlegt Ludo Debever. “Heel belangrijk was de naambekendheid van Thyssen Polymer. Het bedrijf haalde twee derde van zijn omzet buiten Duitsland. De naam Thyssen heeft voor ons enorm veel poorten geopend in Rusland. Deceuninck was al enkele jaren aanwezig op de Russische markt. Maar we boekten er geen vooruitgang, terwijl de markt zich zeer snel ontwikkelde. Met Thyssen Polymer konden we veel sneller groeien op die markt.”

Staven de feiten die bewering? In Oost-Europa groeide Deceuninck in 2007 met 14 %. In Rusland, inmiddels de op een na belangrijkste markt, klommen de West-Vlamingen zelfs met 35 %. De groei-explosie leidde tot een gedeeltelijke productieverschuiving van Duitsland naar Polen en Rusland. De toenemende transportkosten en de Russische importheffingen sneden 173 banen weg in het Beierse Bogen. In Poznan en Protvino (bij Moskou) kwamen de nieuwe productiefilialen. “Wij merken niets van een eventuele recessie in Oost-Europa”, analyseert Ludo Debever. “Na de investering in een nieuwe auto, en een nieuwe tv, is een beter isolerend schrijnwerk een van de eerste investeringen.”

Diezelfde beweegredenen merkt Deceuninck ook in Turkije. Ook daar blijft de markt exploderen, met vorig jaar een klim met 20 %. Turkije leverde vorig jaar 108 miljoen euro omzet. Turkije is ook het filiaal dat de hoogste bedrijfskasstroom genereert. Niet verwonderlijk dat Clement De Meersman elke maandagavond drie uur Turkse les volgt. Hij kan al aardig met zijn Turkse medewerkers meepraten. (T)

Door Wolfgang Riepl/Foto Wouter Rawoens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content