Het eurosprookje

Twintig jaar na de oprichting van het Europees Monetair Instituut betalen we in grote delen van Europa met euro’s. Toch is het voortbestaan van de eenheidsmunt verre van zeker. Een echte politieke en bankenunie dringt zich op, anders wordt de eurodroom een nachtmerrie.

Het Europees Monetair Instituut (EMI), de voorganger van de Europese Centrale Bank (ECB), werd twintig jaar geleden opgericht. Naar aanleiding van die verjaardag hield de Nationale Bank van België (NBB) een studiedag met het kruim van centrale bankiers en europarlementsleden.

NBB-voorzitter Luc Coene zette meteen de toon en pleitte voor meer politieke unie en economische hervormingen. “Het zijn niet de financiële markten die een goed macro-economisch beleid kunnen opleggen. Dat is duidelijk gebleken tijdens de eerste tien levensjaren van de euro. De markten hebben de groeiende onevenwichten tussen de lidstaten volledig gemist. Het is aan de politiek om zo’n beleid te formuleren en te implementeren.”

Coene kreeg bijval van Reza Moghadam, directeur bij het IMF. “De hervormingen zijn nodig om de groeivooruitzichten van Europa te verbeteren. De dienstensectoren moeten meer en sneller geliberaliseerd worden over de grenzen heen.” Er is ook een nood aan grotere arbeidsmobiliteit zodat de werklozen uit het zuiden gemakkelijker werk vinden in het noorden.

Moghadam raadt aan de kosten van aanwerving en ontslag te verlagen en in ruil meer in te zetten op de begeleiding en omscholing van werklozen. “Alleen als Europa de crisis aangrijpt om tot meer solidariteit en integratie tussen de lidstaten te komen, is er een kans dat Europa zijn welvaart kan behouden.”

Volgens Coene mag Europa niet te lang wachten met structurele hervormingen. “De maatregelen van de ECB hebben voorlopig de rust teruggebracht in de financiële markten, maar ze hebben alleen tijd gekocht.” Zonder hervormingen dreigt vroeg of laat de bom opnieuw te barsten.

Integratie

Economische hervormingen volstaan niet om de euro een duurzame toekomst te geven. De muntunie heeft volledig geïntegreerde financiële markten en een echte bankenunie nodig om te overleven. Die oproep werd kracht bijgezet door ECB-voorzitter Mario Draghi. “Zonder een bankenunie en financiële integratie van de lidstaten kan er op lange termijn geen sprake zijn van de euro.”

De beperkte financiële integratie in de eerste tien jaar van de euro werd uiteengeslagen door de financiële crisis. Spaanse bedrijven en gezinnen kijken aan tegen hoge rentevoeten en profiteren niet van de extreem lage beleidsrente van de ECB. Spaarders in kernlanden als Duitsland of België worden geconfronteerd met extreem lage rentes op hun tegoeden en een mogelijke overwaardering van de binnenlandse activaprijzen, bijvoorbeeld vastgoed, aandelen en obligaties.

Hoewel Spanje, Duitsland en België in dezelfde muntunie zitten, profiteren de bedrijven en gezinnen in Spanje niet van de spaaroverschotten in Duitsland en België. Dat toont aan hoe gebrekkig de eurozone werkt. In die andere grote muntunie, de Verenigde Staten, is het ondenkbaar dat een bedrijf uit Californië niet zou kunnen lenen van een bank waarvan de meerderheid van de depositohouders in Texas woont.

Volgens Draghi zou de hele eurozone, zowel de periferie als de kernlanden, voordeel halen uit een financiële herintegratie. De kwaliteit van die integratie moet volgens hem wel verbeterd worden, want de integratie die vóór de crisis plaatsvond, was van de verkeerde soort.

De financiële integratie van kapitaalmarkten in een muntunie heeft duidelijke voordelen. Banken en beleggers spreiden hun kapitaal over landen, wat hen minder kwetsbaar maakt voor schokken in hun thuismarkt. Het maakt de kans ook groter dat kapitaal naar de meest efficiënte ondernemingen stroomt, wat het succesrecept is van een gezonde en duurzame kapitalistische economie.

Er zijn ook nadelen. Banken die lenen aan buitenlandse ondernemingen hebben niet altijd dezelfde informatie als banken die in hetzelfde land actief zijn. Dat kan leiden tot te grote risico’s. Daarnaast kunnen banken ook het spaaroverschot in andere landen gebruiken om hun schuldratio te ver op te drijven. Denk aan de IJslandse banken die massaal geld leenden en deposito’s ophaalden in het buitenland. Naarmate de financiële integratie dieper wordt, wegen de voordelen zwaarder dan de nadelen.

Crisis

In de crisis die de eurozone trof in 2008 was de financiële integratie verre van compleet. Europese banken leenden wel over de grenzen heen aan elkaar, maar het lenen aan bedrijven en gezinnen bleef een volledig binnenlandse aangelegenheid. Deze situatie maakte de eurozone bijzonder kwetsbaar.

De Spaanse en Ierse banken konden na de invoering van de euro massaal lenen in het buitenland, maar in plaats van dit geld in het buitenland aan te wenden, kozen ze ervoor het te investeren in hun uitverkoren binnenlandse sectoren, vooral vastgoed. Ze concentreerden hun risico in plaats van het te diversifiëren en ze werden zeer kwetsbaar voor binnenlandse schokken, bijvoorbeeld een correctie van de vastgoedprijzen.

Bovendien vormden de individuele nationale wetgevingen volgens Draghi een belangrijke hindernis voor grensoverschrijdende fusies en overnames tussen Europese banken. De banden tussen banken bleven beperkt tot kortetermijnleningen. Als er problemen opduiken, droogt deze geldbron zeer snel op.

Dat gebeurde bijvoorbeeld na het faillissement van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers in 2008. Omdat er geen grotere moederhuizen waren om de lokale banken te hulp te snellen, kwam het herstel van de bankbalansen op de nek van de overheden terecht. Dit veroorzaakte de crisis in de overheidsobligaties. Die crisis bracht op haar beurt nog meer banken in de problemen. Sindsdien spreken we van de infernale band tussen Europese banken en overheden.

Bankenunie

Om die band te breken, en om te vermijden dat belastingbetalers nogmaals moeten opdraaien voor een bankfaillissement, is volgens Draghi een echte bankenunie nodig. De eerste pijler van die bankenunie, een Europese toezichthouder, is inmiddels gerealiseerd. Het is de ECB zelf die die taak toebedeeld heeft gekregen, en dit jaar al zal zij een doorlichting uitvoeren van de banken.

Dat banken voortaan aan slechts één toezichthouder moeten rapporteren neemt volgens Draghi een belangrijke hinderpaal weg voor grensoverschrijdende fusies en overnames tussen Europese banken. De ECB heeft er geen belang bij om nationale kampioenen te beschermen. De relatief lage winstgevendheid van de Europese banken en de overcapaciteit in de sector bewijst volgens hem dat er heel wat efficiëntiewinsten gerealiseerd kunnen worden. Op die manier wordt de financiële integratie duurzamer dan in de jaren 2000.

Een Europese toezichthouder is niet voldoende. Draghi hamert op het belang van een Europees resolutiemechanisme, dat duidelijk maakt hoe probleembanken ontmanteld worden, en een Europees resolutiefonds, dat de kosten van het faillissement zal dragen. Voor de financiële markten is het niet alleen belangrijk te weten waar de problemen zitten, maar ook hoe ze opgelost worden en wie de kosten draagt. In een echte Europese bankenunie worden de kosten, zoals in de Amerikaanse bankenunie, gedragen door de hele banksector.

Draghi pleit voor zo’n Europees resolutiefonds over vijf jaar in plaats dan over tien jaar. Dat het resolutiefonds gespijsd wordt met bijdrages van alle Europese banken zal volgens Draghi helpen om het vertrouwen van de financiële markten in de Europese overheden te herstellen. De bedoeling is dat de facturen van bankfaillissementen niet langer terechtkomen bij de belastingbetalers. Op die manier kan de infernale link tussen banken en overheden doorbroken worden.

MATHIAS NUTTIN

“Alleen als Europa de crisis aangrijpt om tot meer solidariteit en integratie tussen de lidstaten te komen, is er een kans dat Europa zijn welvaart kan behouden” Reza Moghadam, IMF

“De belastingbetaler mag niet langer opdraaien voor de kosten van bankfalingen” Mario Draghi, ECB

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content