HET ENIGE ALTERNATIEF

Biopower moet het eerste, echt grootschalige mestverwerkingsstation in Vlaanderen worden. Maar de initiatiefnemers wachten op MAP II. Zonder rechtszekerheid beginnen ze er niet aan.

“Biomassa is de enige, alternatieve energie in Vlaanderen die op grote schaal geproduceerd kan worden” zegt Felicien Wallays, directeur van Biopower. “Voor windenergie is te weinig plaats. Het landschap is te vlak voor waterenergie en zonne-energie is nog te duur.”

Maar zijn mestverwerkingsproject zit voorlopig in de diepvries. Wallays: “Biopower wil onmiddellijk starten, maar dan moet de regering wel waarborgen dat de emissienormen van MAP II niet strenger zullen zijn dan de Europese normen. Onze bovengrens ligt namelijk op 500 frank per ton. Anders is het initiatief voor onze aandeelhouders financieel niet haalbaar. Intussen worden wel de lopende dossiers – vergunningen en testen van de waterzuivering – voortgezet.”

Eind 1979 hielden drie groepen – de Westvlaamse Electriciteitsmaatschappij (WVEM), de Vlaamse Milieuholding (VMH) en twaalf mengvoederfabrikanten ( Aveve, De Brabandere, Degrave, Depré, Dick, Flip, Hanekop, Hendrix, Lauwers, Leievoeders, Seurynck en Vanden Avenne) – Biopower boven de doopvont. Zij plannen de bouw van het eerste, echt grootschalige mestverwerkingsstation in Vlaanderen. Als locatie van de installatie – met een capaciteit van 880.000 ton varkensmest – is Oostende voorzien. Tegen 2001 hoopt Biopower zijn fabriek te kunnen opstarten. De totale investering wordt op zo’n 2,5 à 3 miljard frank geraamd.

De WVEM staat in voor de afzet van de geproduceerde elektriciteit. De mengvoederbedrijven leveren de grondstof (mest) en de VMH zorgt voor het risicokapitaal en de knowhow. Wallays: “Biopower opteert voor de toepassing van bewezen technologieën, namelijk het scheiden en verbranden van mest met de productie van elektriciteit. We mikken op zo’n 33,6 megawatt, voldoende om ongeveer 80.000 gezinnen van energie te voorzien. Daarnaast biedt het verwerkingsproces synergiemogelijkheden met het nabijgelegen kunstmeststofbedrijf CNO. Enerzijds zal Biopower de beschikbare afvalwarmte van CNO valoriseren. Anderzijds kan CNO ons eindproduct gebruiken voor de productie van kunstmeststoffen.”

Biopower vraagt wel de nodige rechtszekerheid van de overheid vooraleer definitief van start te gaan. Wallays: “Ondanks het mestactieplan (MAP I) blijft het nitraatgehalte van ons grondwater onrustwekkend stijgen. Het dichtbevolkte Vlaanderen met zijn intensieve veeteelt kampt met een mestoverschot. Mest wordt nog altijd beschouwd als afval en kan dus niet zomaar geëxporteerd worden. Wil men vermijden dat de veestapel drastisch wordt verminderd, dan moet resoluut het geweer van schouder veranderd worden. De klemtoon moet verlegd worden van mestspreiding naar mestverwerking. Maar dan moet de regering de sectorale normen voor mestverwerkingsinstallaties in MAP II economisch verantwoord houden.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content