Het elektronische stadhuis

Nog nooit was informatie zo goedkoop, algemeen en overvloedig. Maar wie wiedt de onzin uit de overwoekerde tuin? En wie redt de democratie uit de wurggreep van de on line-referenda?

De pleitbezorgers van referenda, waarbij de bevolking van gemeenten, regio’s of staten gevraagd wordt een knoop te komen doorhakken in het stemhokje, kunnen hun grenzen verleggen. Ze kunnen de representatieve democratie vervangen door een vorm van computergesteunde directe democratie. De Amerikaanse softwareondernemer en revolutionair Tim Stryker doopte deze ononderbroken reeks van on line-referenda op het Net als superdemocratie.

Ross Perot, een dollartycoon met als hobby uitzichtloze presidentscampagnes, leurde zes jaar geleden al met het idee van het elektronische stadhuis. Na een dag hard werken, schop je thuis je schoenen uit, je zet de tv aan en kijkt tussendoor even snel naar de voorstellen waarover een beslissing genomen moet worden. Wil je dat er een parkeerplaats gegraven wordt onder de Grote Markt? Mogen burgerwachten riot guns meezeulen? Kan een partner beslissen over euthanasie? Moet Dutroux overmorgen om vijf uur ‘s ochtends voor het vuurpeloton gesleept worden?

Eindelijk, het volk regeert, politici worden overbodig. Als een gewiekste demagoog een meerderheid krijgt om alle joden, Hutu’s of Tutsi’s het land uit te knuppelen, gebeurt dat onweerlegbaar in naam van de superdemocratie. Deze danteske Jeroen Bosch-vervorming van de democratie is slechts één van de fundamentele vragen die David Shenk naar boven woelt in zijn even onweerstaanbaar informatieve als nuttige denkoefening Data Smog, nu vertaald als Het informatiemoeras. Als de Cousteau van de informatiezeeën exploreert Shenk de wondere en vaak griezelig gevaarlijke wereld van de computers en het Net.

BILL CLINTON.

“Maar het slechte nieuws is dat Stryker en Perot met hun beschrijving van een maatschappij waar het populaire sentiment elektronisch wordt gecontroleerd en even snel wordt omgezet in openbare politiek, onbewust een revolutie hebben beschreven die – zeer tot onze schade – voor een groot deel al achter ons ligt. Superdemocratie is al onder ons en ze is niet zo super,” constateert Shenk. “Vooruitgang in communicatietechnieken heeft het lobbyen van een speeltuin voor de elite veranderd in een vast onderdeel van alledaags burgerschap.” Ondertussen gebruiken basislobbyisten telefoonpanels, direct mail en computernetwerken om grote aantallen burgers ertoe aan te zetten politici te bellen, faxen en e-mailen over actuele aangelegenheden. De druk neemt toe. Wie het snelst e-mailt, wint het pleit.

Ondertussen stemmen politici hun campagnes naadloos af op de grootste gemene deler die ze uit het dagelijkse geroezemoes distilleren. Beroepsenquêteurs staan hen bij. Bill Clinton speelde er meesterlijk op in. Met grote effectiviteit nam hij posities in die waren ingegeven door opiniepeilingen. Niet meer een overtuiging of een programma plaveit de weg naar het presidentschap, maar de voelhorens van de enquêteurs. De geesten van de would be-leiders zijn gekoloniseerd door opiniepeilingen. Die volgzaamheid hoeft niet noodzakelijk slecht te zijn als het volk degelijk geïnformeerd is en in staat om goede beslissingen te nemen. Maar daar wringt nu net het schoentje. De informatiemaatschappij gedijt op een explosieve paradox. Terwijl het volk bedolven wordt onder een nooit ophoudende informatielawine, neemt de kunde af om degelijk om te gaan met de kennis. De kennis wordt te gespecialiseerd en gefragmenteerd om iedereen in staat te stellen afgewogen beslissingen te nemen. In plaats van diepgang, belanden we bij oppervlakkigheid. Die paradox plaatst een tijdbom onder de democratie.

NEWT GINGRICH.

Tijd voor een volgende verrassing: het progressief gewaande cyberspace blijkt een goudmijn voor de meest verstokte conservatieven. Republikeinse haviken als Newt Gingrich begrijpen dat het openzetten van de informatiesluizen de Amerikanen niet meteen ook tot betere burgers maakt, sneert Shenk. ” Cyberspace is niet politiek neutraal. Ze is de politieke idealen van libertaire vrijemarkt-Republikeinen – een sterk gedecentraliseerde, gedereguleerde maatschappij met weinig publiek debat en een minimale infrastructuur – welgezind.” Shenk vindt het dan ook geen toeval dat Microsoft tijdens de presidentscampagne van 1996 35.000 dollar overmaakte naar Republikeinse comités en geen cent naar de Democratische tegenhangers.

Uiteraard moeten ook het interactieve sprookjespaleis van Bill Gates en de algemene informatica-utopie spitsroeden lopen. Shenk schetst onder meer een beangstigend actuele Orwelliaanse anti-utopie, waarin de privacy van werknemers en finaal van elke burger gruwelijk geschoffeerd wordt. In een laatste deel zoekt hij beknopt naar een uitweg. Hij leert om te gaan met de infostress. Shenk wil de informatica immers niet a priori verketteren. “Bovenal is het de komende jaren van belang dat de kwaliteit van ons denken gelijke tred houdt met de kwantiteit van de informatie.”

David Shenk, Het informatiemoeras. Contact, 205 blz., 700 fr.

LUC DE DECKER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content