Het einde van de tunnel

Het langverwachte herstel van de Europese autoverkoop zet eindelijk door. De beurzen waren al vooruitgelopen op die evolutie. Toch biedt de autobranche nog altijd kansen voor beleggers.

De markten hebben er zich al op voorbereid, en eindelijk is het zover: het herstel van de Europese autoverkoop lijkt echt begonnen. Toch is het niet meer te vermijden dat de verkopen in 2013 voor het zesde jaar op rij achteruitgaan. In de Europese Unie en de landen van de Europese Vrijhandels- associatie — Zwitserland, Noorwegen en IJsland — daalt het aantal inschrijvingen dit jaar met 2 à 3 procent tot iets meer dan 12 miljoen, tegenover nog 16 miljoen in 2007. De constructeurs die enkele jaren geleden hun productieapparaat hadden uitgebreid om te voldoen aan de stijgende vraag, werden tijdens de crisis geconfronteerd met een gigantische overcapaciteit. Daardoor raakten de marges in Europa in vrije val, met tijdelijke en definitieve sluitingen van productie-eenheden tot gevolg. De constructeurs in het middensegment werden het hardst getroffen; het luxegamma heeft de crisis veel beter verteerd. Audi bijvoorbeeld heeft vorig jaar meer auto’s verkocht in Europa dan in 2007.

Herstel in Europa

De markten hopen dat Europa dezelfde weg opgaat als de Verenigde Staten, waar de verkopen na een lange, moeilijke periode en zware herstructureringen opnieuw zijn toegenomen. Op de Europese beurzen zijn de aandelen van de autoproducenten sinds begin dit jaar gestegen met meer dan 35 procent. De koploper is PSA Peugeot Citroën, de op één na grootste constructeur van Europa, waarvan de koers in elf maanden tijd bijna is verdubbeld. Toch noteert het aandeel nog altijd 65 procent lager dan drie jaar geleden.

Peugeot heeft zwaar geleden onder de Europese autocrisis. Dat kwam door een samenloop van omstandigheden: de gebrekkige internationalisering van het bedrijf; zijn beperkte activiteit in het luxesegment; zijn grote blootstelling aan zwaar getroffen landen als Frankrijk, Italië en Spanje; de sluiting van de Iraanse markt, waar Peugeot 15 procent van zijn verkoopvolume realiseerde; en de mislukte alliantie met General Motors. Om uit het slop te raken, heeft de groep een forse herstructurering doorgevoerd. Daarmee wil het bedrijf zijn verbruik van kasmiddelen, die in 2012 nog 3 miljard euro bedroegen, dit jaar halveren.

Om daarin te slagen, moet het herstel van de automarkt wel bevestigen. De inschrijvingen van oktober tonen aan dat vooral de goedkopere merken zoals Seat, Skoda en Dacia profiteren van de aantrekkende verkoop. Een beter teken voor de winstgevendheid is dat de gemiddelde korting op een nieuwe auto in Duitsland in oktober is gedaald met 1,3 procent tot 18,8 procent, al is dat historisch bekeken nog altijd veel. De marges zullen dus ongetwijfeld minder snel stijgen dan de volumes, maar toch ziet de trend er opnieuw gunstig uit.

Opgelet voor China

Ondanks de stijging sinds begin dit jaar, is de autosector nog altijd aantrekkelijk gewaardeerd tegen 12 keer de verwachte winst voor 2013, tegenover 15 voor de hele Europese Stoxx 600-index. Volkswagen, de marktleider in Europa, noteert zelfs tegen minder dan 10 keer de winst van 2013. De groep verwacht nochtans een stijging van de winst bij haar merken VW, Seat en Skoda, terwijl Audi en Porsche zorgen voor twee derde van de groepswinst.

Onrechtstreeks toont die afhankelijkheid van de resultaten in het luxegamma ook aan dat China — waar de rentabiliteit hoger ligt — steeds belangrijker wordt. Een voorbeeld: Porsche verkoopt zijn Cayenne S in China vanaf 190.000 euro, tegenover 80.000 euro bij ons. Voorlopig heeft de economische vertraging in China nog geen impact op de autoverkoop, maar dat is in de toekomst zeker niet uit te sluiten.

Alles bij elkaar is het dus nog niet te laat om te beleggen in de Europese autosector, maar het is wel zaak selectief te zijn.

CÉDRIC BOITTE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content