HET ECONOMISCH RAPPORT VAN SARKOZY

Franck Dedieu, L’Expansion

De geschiedschrijvers zullen het begin van de crisis waarschijnlijk op 14 september 2007 leggen, de dag dat een massa radeloze Britse spaarders de loketten van de Nor-thern Rock Bank bestormde om hun tegoeden van hun rekening te halen. Op datzelfde moment bracht Nicolas Sarkozy zijn 132ste rustige dag door in het Elysée. Zijn laatste ook, want hij zou uiteindelijk welgeteld 92,7 procent van zijn vijfjarige ambtsperiode doorbrengen onder de dreigende wolken van een economische crisis zonder voorgaande.

Om een balans van zijn regeerperiode op te stellen, moeten we Sarkozy’s economische resultaten naast die van zijn Europese ambtsgenoten leggen. Zij werden evengoed als hij blootgesteld aan de crisis. Een vergelijkende oefening over de periode mei 2007 tot nu op basis van statistieken van het IMF, Eurostat en het Duitse ratingbureau Feri plaatst Frankrijk op de vijfde plaats in een rangschikking van de twaalf Europese economieën die in de vergelijking werden opgenomen (zie grafiek).

Frankrijk staat daarmee op gelijke hoogte met België. Het blijft ver achter het koptrio (Zweden, Zwitserland en Duitsland), maar het staat ver voor de verworpenen van de crisis (Ierland, Griekenland en het Verenigd Koninkrijk). De ‘omnipresident’ was voor Frankrijk dus redder noch doodgraver. De balans die hij kan voorleggen is eigenlijk vis noch vlees. “Nicolas Sarkozy slaat geen gensters, maar hij begaat ook geen grote stommiteiten”, vat de econoom Xavier Tétreau het samen. En hij voegt er weinig inschikkelijk aan toe: “Misschien wegens tijdsgebrek…”

Sarko’s paradox

Daarin schuilt wellicht de paradox van Sarko’s rapport. Hij haalt zijn beste resultaten niet uit de liberale breukstrategie die hij aan het begin van zijn mandaat aankondigde, maar wel uit de nalatenschap van het goede oude sociale model. “Het vermogen van Frankrijk om een schok op te vangen ligt 20 procent hoger dan in de andere grote industrielanden”, schat Hervé Boulhol, specialist Franse economie bij de OESO.

En inderdaad, de grote slachtoffers van het economisch incident moeten gezocht worden onder die landen die het meest openstaan voor de financiële globalisering. In de eerste plaats dan op het niveau van de schuldenlast: Ierland zag zijn openbare schuld in vijf jaar tijd verviervoudigen en in dezelfde periode verdubbelde die van Spanje en het Verenigd Koninkrijk. “In die drie landen werden de privéschulden overgedragen op de openbare sector via de nationalisering van banken. Niet zo in Frankrijk”, stelt Eric Chaney, chef-econoom van de groep AXA. Daarbij vergeleken lijkt Sarkozy – met een schuld die slechts met 54 procent toenam, of 2,6 miljard euro per week – bijna een spaarzame president.

Het economisch dekbed van Frankrijk verzacht ook de schok in de werkgelegenheid. Het aantal werklozen is in Frankrijk met 17 procent gestegen, tegenover 54 procent in het Verenigd Koninkrijk. “Het relatief protectionistische Franse arbeidsrecht remt het soort massale en snelle afdankingen af waaraan de bedrijfsleiders in de landen met een Angelsaksische cultuur zich hebben overgegeven. Maar die rigiditeit versmacht ook elke vernieuwing, zoals de invoering van gedeeltelijke werkloosheid, een maatregel die met succes werd toegepast in Duitsland”, nuanceert Gilles Saint-Paul, professor aan de economische hogeschool van Toulouse.

Sinds het tweede kwartaal van 2007 kon Merkels Duitsland gemiddeld 15.000 mensen per maand uit de werkloosheid halen. In diezelfde periode kon het bogen op een groei op jaarbasis van 0,66 procent, tegenover 0,25 procent in Frankrijk, dat zowat het ‘vlakke land’ van de economie geworden is.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content