‘Het ECB-beleid is ook goed voor de spaarder’

De stijl is anders, maar de boodschap is dezelfde. Jan Smets is als nieuwe gouverneur van de Nationale Bank bezadigder dan zijn voorganger Luc Coene, maar zit inhoudelijk op dezelfde lijn. Ook hij schaart zich 100 procent achter het expansieve beleid van ECB-voorzitter Mario Draghi, en ook hij vraagt de politici ook hun deel van het werk te doen.

Woensdag 11 maart, twee dagen nadat de bazooka van de Europese Centrale Bank (ECB) was beginnen af te vuren, was de eerste werkdag van Jan Smets als gouverneur van de Nationale Bank van België (NBB). Tijdens zijn maideninterview is Smets duidelijk: hij staat volledig achter het beleid van de ECB om effecten op te kopen (voor 60 miljard euro per maand, voornamelijk overheidsobligaties, en dit tot september 2016) en zo de groei- en inflatiemotor opnieuw aan de praat te krijgen. Jan Smets: “Het is absoluut nodig. De centrale bankiers moeten een antwoord geven op het risico van een te lange periode van lage inflatie en stagnatie in de eurozone. De ECB heeft daarop terecht gereageerd met dit aankoopprogramma. Het is de bedoeling de inflatieverwachtingen op het gewenste niveau van dicht bij 2 procent te verankeren. Te lage inflatie kan problemen veroorzaken, zoals een verhoging van het reële schuldniveau. Het programma wil ook de investeringskosten in de eurozone verminderen. Want de muntunie kampt met een investeringsdeficit.”

Zien we nu al effecten van die bazooka? Volgens Mario Draghi wel. Dat is snel.

JAN SMETS. “Er werd al weken geanti-cipeerd op de beslissing van de ECB, wat inderdaad effecten heeft gehad. De ECB heeft vorige week haar inflatie- en groeiprojecties opgevoerd. Dat is voor een stuk het gevolg van de ECB-beslissing. Al spelen ook de zwakkere euro, op zich ook een gevolg van het monetaire beleid, en de dalende olieprijzen daarin een rol.”

Zien we het effect niet vooral op de financiële markten? Het is toch de bedoeling dat het geld zijn weg vindt naar de ‘echte economie’ via kredieten aan bedrijven en gezinnen?

SMETS. “De jongste maanden zien we dat de rentedaling op de financiële markten opnieuw wordt doorgerekend in de rente-tarieven die de banken hun cliënteel aanrekenen, en dit keer ook in de zogeheten perifere landen van de eurozone. Dat is bemoedigend. Het ECB-aankoopprogramma kan echter enkel pas echt een succes worden als alle andere actoren hun werk doen. De ECB vermindert de financieringskosten voor leningen. Maar je hebt ook mensen nodig die willen investeren. Er is dus behoefte aan een economische omgeving die productieve en rendabele investeringen aanmoedigt. Het resultaat van het monetaire beleid hangt ook af van andere actoren. Vandaar dat de ECB altijd wijst op de noodzaak van de nodige hervormingen.”

Maar dit programma van ‘quantitative easing’ (QE) is onvoorwaardelijk. Er worden geen voorwaarden opgelegd aan de overheden.

SMETS. “Het engagement is geïnspireerd op het mandaat van de Europese Centrale Bank: zorgen voor prijsstabiliteit. Er is een risico dat die stabiliteit in het gedrang komt en dus moeten de centrale bankiers ingrijpen. Wij kopen voor 60 miljard euro per maand op tot september 2016. Of zolang de inflatie niet aantrekt tot een normaal niveau.”

Er wordt hier en daar al gespeculeerd dat de centrale bankiers zullen kiezen voor ‘tapering‘, een geleidelijke afbouw van het opkoopprogramma als het opnieuw beter gaat met de Europese economie.

SMETS. “Dat is niet aan de orde. De communicatie is duidelijk: 60 miljard euro per maand, ten minste tot september 2016.”

Houdt u rekening met de neveneffecten van het heel soepele monetaire beleid, zoals de lage spaarrente en het risico van zeepbellen?

SMETS. “Dit beleid is in eerste instantie gericht op monetaire stabiliteit. Financiële stabiliteit is iets anders. Maar wat zou er gebeurd zijn zonder dit aankoopprogramma? Dan dreigden we in een Japans scenario terecht te komen, wat een slechte zaak zou zijn voor de financiële stabiliteit. Maar het is juist: de lage rentevoeten kunnen banken en beleggers aanzetten tot risicogedrag en daarvoor moeten we opletten. Het is de taak van de centrale bank om dat risico te controleren en wij hebben de instrumenten om daarmee om te gaan. Voor bepaalde activiteiten kunnen we bijvoorbeeld een hogere kapitaalbuffer eisen.”

Moeten de Belgische banken op zoek naar een nieuw businessmodel?

SMETS. “De rentabiliteit van de banken is de voorbije jaren aanzienlijk hersteld, maar er is geen reden om zelfgenoegzaam te zijn. De banken zullen moeten blijven beantwoorden aan de kapitaalnormen. Ze staan voor een dubbele uitdaging. De huidige economische groei maakt dat de rendabiliteit van de banken niet snel toeneemt. Daarnaast weegt het kleine verschil tussen korte- en langetermijnrente op de rentemarges van de banken. Daarom moeten banken werken aan een duurzaam businessmodel. Dat wil zeggen: de kosten onder controle houden, realistische tarieven hanteren, de marges verhogen waar nodig en eventueel op zoek gaan naar nieuwe rendabele activiteiten.”

Vindt u net als Luc Coene dat er een grote Belgische bank te veel is ?

SMETS. “Het is niet aan mij om te zeggen wat een bank moet doen. Mijn bezorgdheid is dat banken een duurzaam verdienmodel hebben. Want duurzame winsten zijn een bron van kapitaal en dus stabiliteit van het banksysteem. Ik denk wel dat het waarschijnlijk is dat we nog een aantal herschikkingen in het bankenlandschap krijgen. Want de banken hebben zich massaal teruggeplooid op een al rijpe en dus al heel competitieve thuismarkt.”

Stelt de vraag van de rentabiliteit zich ook voor de verzekeraars?

SMETS. “We moeten nadenken over de manier waarop we het gegarandeerde rendement voor levensverzekeringen kunnen aanpassen aan marktevoluties, om het aanbod van die producten voldoende attractief te houden.”

Moet de voordelige spaarfiscaliteit worden herzien?

SMETS. “Het zou inderdaad verstandig zijn het systeem geleidelijk aan te passen. We kunnen in de richting van een neutraler regime gaan, waarin het fiscale voordeel uitgebreid wordt tot langetermijnproducten. Maar de overgang moet gradueel zijn. Vandaag subsidieert ons fiscaal systeem eigenlijk deposito’s die voor een deel naar het buitenland vloeien. Ik denk niet dat het de taak is van de schatkist investeringen in andere landen te subsidiëren.”

Leidt het monetaire beleid niet tot een grotere vermogensongelijkheid? Door de lage rentevoeten brengt sparen voor de gewone burger bijna niets meer op, terwijl beleggen in aandelen wel voordelig is.

SMETS. “De beste manier om de ongelijkheid aan te pakken is het huidige monetaire beleid aan te houden. Als de inflatieverwachtingen worden verankerd en de prijsstabiliteit gegarandeerd, dan blijven contracten waardevast. Een ander element is dat de prijsstabiliteit de groei bevordert, dus voor jobs en investeringen zorgt. Dat helpt ook de spaarders, want dat zijn ook vaak mensen die werken of willen dat hun kinderen goede werkkansen krijgen. Overigens is de reële rente op spaarboekjes niet zo laag. Ze is positief.”

Gaan de hervormingen van de regering-Michel snel genoeg?

SMETS. “Er worden stappen in de goede richting gedaan. Ik merk dat de geplande pensioenhervorming volgens het Planbureau wel degelijk een impact zal hebben op de betaalbaarheid van de vergrijzing (lees ook blz. 12, nvdr). De beslissingen moeten natuurlijk ook worden uitgevoerd. Of we goed bezig zijn, zullen we zien aan de evolutie van de werkgelegenheidsgraad en van onze concurrentiepositie.”

De werkzaamheidsgraad – 67 procent – blijft te laag.

SMETS. “Hier is een gezamenlijke inspanning nodig in het licht van een nieuw paradigma. We evolueren naar een arbeidsmarkt met een toenemende vraag als de economie herleeft, maar de vergrijzing zet het aanbod onder druk. Het zal erop aankomen optimaal gebruik te maken van het beschikbare talent.”

Wat vindt u van de discussie over de beschikbaarheid van de bruggepensioneerden?

SMETS. “Het stelsel wordt verstrengd en dat gaat in de goede richting. Je moet begrip hebben voor bepaalde overgangsmodaliteiten. Maar het moet duidelijk zijn dat we een switch moeten maken van een beleid dat exits aanmoedigt naar een beleid dat blijvende arbeidsparticipatie stimuleert. En niet alleen van oudere mensen, maar ook van werknemers van buitenlandse origine, mensen met beperkte kwalificaties en jongeren. In al die groepen ligt de arbeidsparticipatie lager dan het Europese gemiddelde. De sociale partners moeten ook hun rol spelen. Werknemers moeten zich inschakelen in opleiding en werkgevers moeten die opleiding aanbieden en bereid zijn ook van mensen van 55 jaar te rekruteren.”

Een ander probleem is de concurrentiekracht. Hoe kan de regering het beste de lagere loonkost financieren? Met een taxshift of met lagere overheidsuitgaven?

SMETS. “Vanuit de Nationale Bank zouden we zeggen: denk eerst aan minder overheidsuitgaven. Maar dat kan je niet van vandaag op morgen, anders wordt er snel voor eenmalige maatregelen gekozen. Je moet de uitgavenmechanismen aanpakken en dat gaat gradueel.”

Wordt de Belgische concurrentiekracht versterkt door de dalende loonlasten en de aangekondigde indexsprong? Of is de verbetering vooral te danken aan de sterker stijgende lonen in Duitsland?

SMETS. “Ik denk dat de twee elementen spelen. De lonen stijgen in Duitsland inderdaad sneller en dat is op zich een goede zaak voor de economie van het eurogebied. Maar de indexsprong en de lastenverlaging zullen ook een consequente bijdrage leveren aan de daling van de Belgische loonkostenhandicap. Het verschil in loonkosten ten opzichte van het buitenland blijft echter vrij groot en daarom overweegt de regering het best een verschuiving van de belastingdruk.”

Zal de taxshift verregaand genoeg zijn? En wat moet die precies inhouden?

SMETS. “Het is aan de regering te beslissen wat haalbaar is. De Nationale Bank heeft in haar jaarverslag een aantal mogelijkheden aangereikt om een lagere belasting op arbeid te financieren: indirecte fiscaliteit, belasting op vermogen en vermogenswinsten, ecofiscaliteit,… Je moet vooral kiezen voor stabiele bronnen van inkomsten.”

En dan denken we aan btw-verhogingen.

SMETS. “Het probleem van het Belgische btw-stelsel zijn de vele lagere tarieven en uitzonderingen.”

Zorgt u in de Nationale Bank voor een stijlbreuk in vergelijking met uw voorganger? Luc Coene schuwde de straffe uitspraken niet. U staat bekend als een bezadigd man.

SMETS. “Iedere vogel zingt zoals hij gebekt is. Ik weet wat men van mij zegt, maar op 64-jarige leeftijd zal ik niet meer veranderen. Er is nu een nieuwe gouverneur, maar wat de bank zegt en doet, zal blijven beantwoorden aan haar mandaat. En dat blijft hetzelfde: monetaire stabiliteit, financiële stabiliteit en de gemeenschap dienen met performante diensten. We denken dat onze boodschap er één is van algemeen belang.”

U bent ook de CEO van een groot bedrijf. Wilt u daar eigen accenten leggen?

SMETS. “Ik wil de bank op zorgvuldige wijze besturen, zoals ook mijn voorganger heeft gedaan. Wij hebben een strategie uitgestippeld waardoor het personeelsbestand — nu nog groter dan 2000 — na de integratie van de mensen van prudentieel toezicht vermindert naar 1700, en dit tegen 2020. Ik zal erover waken dat dat zo vlot mogelijk gebeurt en dat we alle mogelijke productiviteits- en efficiëntiewinsten realiseren. Maar het is ook de bedoeling dat de kwaliteit van ons beleid en van onze producten, statistieken, adviezen en studiewerk hoog blijft.”

Er was wat heisa over de benoeming van Pierre Wunsch tot vicevoorzitter van de Nationale Bank in de plaats van Mathias Dewatripont. Bemoeilijkt dat de collegialiteit en de manier van werken?

SMETS. “Die zaak heeft wat rimpelingen veroorzaakt en dat is niet aangenaam. Maar al snel hebben alle collega’s, ook de betrokkenen, blijk gegeven van grote collegialiteit. Wat gebeurd is, zegt ook totaal niets van de kwaliteit van de collega’s. Die is uitmuntend.”

Is de politieke invloed op de Nationale Bank een ‘fact of life‘?

SMETS. “De directie wordt benoemd door de regering, maar de politieke wereld moet begrijpen dat wij een onafhankelijke instelling moeten zijn. Iedereen heeft zijn achtergrond, maar iedereen weet ook dat hier onafhankelijk van de politiek gehandeld moet worden.”

ALAIN MOUTON, DAAN KILLEMAES EN PIERRE-HENRI THOMAS, FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH

“Er is behoefte aan een economische omgeving die productieve en rendabele investeringen aanmoedigt”

“We moeten naar een beleid dat blijvende arbeidsparticipatie stimuleert. En niet alleen van oudere mensen, maar ook van werknemers van buitenlandse origine, mensen met beperkte kwalificaties en jongeren”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content