Het debat

Een bont gezelschap van managers uit de kranten-, tv- en multimediasector debatteert over technologische vernieuwing in onze maatschappij. Waar staan we ?

Anno 1986. De pc’s, voor zover ze hun intrede op kantoor al hebben gedaan, dragen een 80286-processor in zich. Printers maken een oorverdovend lawaai. Een minderheid van de bedrijven beschikt over een fax.

Anno 1996. Iedereen neemt zonder aarzelen termen als surfen, e-mail en website in de mond. Wie nog faxt, loopt het gevaar als ouderwets te worden beschouwd. En de pc is op weg om een deel van de huisraad te worden.

Kortom, de technologie evolueert razendsnel. De vraag blijft echter of de consument en het bedrijfsleven de nieuwste ontwikkelingen kunnen of willen bijbenen. Er kán enorm veel, maar wordt er ook gebruikgemaakt van de mogelijkheden ? In welke mate beïnvloeden de recente innovaties ons dagelijkse leven en onze ondernemingen ?

Stof genoeg voor discussie in een “bont” gezelschap. Rond de tafel zitten Martin Lagauw, manager van de Internet-toegangsleverancier EUnet, Frans Dierickx, verantwoordelijke nieuwe diensten bij VTM, Leo Meuris, oprichter en technisch directeur van het softwarehuis Real Software, Jean-Paul Coenen, hoofd nieuwe media bij de uitgeversmaatschappij Concentra, Patrick Van Renterghem, zelfstandig IT-consultant en Lionel Vanpoucke, gedelegeerd bestuurder van Infosoft.

Wat enkele jaren geleden nog ondenkbaar was, is nu werkelijkheid. Deelmarkten uit het informatica-, telecommunicatie- en mediagebeuren groeien naar elkaar toe. Omroepen zoals BRTN en VTM onderzoeken de mogelijkheid van nieuwe diensten op (naast) het tv-scherm, dagbladuitgevers zetten hun eerste passen in de digitalisering en website-ontwikkelaars zijn goed op weg om het snelgroeisprookje van de pc-producenten over te doen.

TRENDS. Is die convergentie, dat samenvloeien van verschillende subsectoren, een goede zaak ?

LIONEL VANPOUCKE. Er komen momenteel wel erg veel nieuwe technologieën op ons af. Voor de klant komt het erop aan om de juiste keuze te maken en mee te evolueren.

LEO MEURIS. En dat gebeurt niet altijd even soepel. Het doorsijpelen van bijvoorbeeld Windows 95 in de bedrijven en bij particulieren verloopt veel trager dan iedereen denkt.

PATRICK VAN RENTERGHEM. We stellen vaak een conservatieve reflex vast. Mensen veranderen niet graag hun jarenlange gewoonten. Sommige werknemers slagen er zelfs niet meer in zich aan te passen en moeten afhaken.

MEURIS. Al valt dat laatste best mee. Mits wat bijscholing en ondersteuning pikken de meesten de draad weer op. Wat de snelle evolutie van de technologie wel in het leven heeft geroepen, is wat ik noem de Nintendo-generatie. Een groep (jonge) mensen die met de nieuwigheden wel kunnen spelen, maar ze niet in hun voordeel kunnen aanwenden.

Werkt het Internet nu geen onbeheersbare stroomversnelling in de hand ?

MARTIN LAGAUW. Veel bedrijven hebben erg snel gezegd : we willen op het Net aanwezig zijn. Maar nu ze er een plaatsje hebben, vragen ze zich af wat ze er staan te doen. De meeste ondernemingen zijn intern niet goed genoeg gestructureerd om nuttig gebruik te maken van de Internet-kansen.

JEAN-PAUL COENEN. Aanwezig zijn op het Net kost momenteel voor bedrijven nog steeds meer dan het opbrengt. En dan heb ik het niet alleen over de kost van een eigen site. Binnen de eigen organisatie vraagt het grote inspanningen om de nieuwe tools te incorporeren. Mensen moeten hiertoe opgeleid worden. Nieuwe media gebruiken, betekent een andere interne organisatie opzetten.

Hoe belangrijk is het Internet voor het bedrijfsleven ?

COENEN. Het Internet moet meer worden dan een soort parade van beelden en grafische informatie. Eigenlijk is het niet de bedoeling dat het Net content inhoud aanbiedt, wél communicatie. En liefst vrij snel.

FRANS DIERICKX. Inhoud is niet de cruciale uitdaging. Een uitgever die zijn krant op het Net zet, bereikt niets. We moeten op het Net iets toevoegen. Dat gebeurt nog te weinig. Vandaar de hoge concentratie aan rotzooi op het net. Ik vergelijk de huidige evolutie graag met de opkomst van Videotex jaren terug. Videotex zou de dood van de kranten worden. De vraag was echter wat dat medium aan toegevoegde waarde had. Antwoord : snelheid en bereikbaarheid van een bepaalde doelgroep. Maar voor welke soort lezers zijn die twee zaken bij een krantenuitgever van belang ? Vooral voor beursbeleggers en misschien een beetje voor mensen die de evolutie van het weer willen volgen. Voor de rest bracht Videotex de krantenuitgevers niets bij.

COENEN. Het is niet omdat er nieuwe technieken en materialen opduiken, dat mensen die ook gaan gebruiken. Laat de markt bepalen wat een succes wordt en wat niet. Dat er nieuwe mogelijkheden ontstaan, betekent niet dat iedereen er gebruik van gaat maken.

Dreigt de technologische vernieuwing de gebruiker voorbij te snellen ?

MEURIS. Ik denk van niet. In elke business zit steeds een sterke vernieuwingsdrang. Neem bijvoorbeeld de automobielsector. Waarom worden automodellen na verloop van tijd steeds vervangen door nieuwe ? De bestaande modellen zijn immers niet uit de mode of voorbijgestreefd. Enig doel is competitief te blijven. Vernieuwen om de aandacht te blijven trekken. Die vernieuwing is één van de drijvende krachten van onze economie. Nieuwe mogelijkheden creëren immers nieuwe behoeften.

Hetzelfde geldt voor de softwaresector. Toepassingsprogramma’s moeten regelmatig vernieuwd worden, ook al zijn de verschillen tussen de versies onderling niet erg groot. De concurrentie eist dat gewoon. Wie niet vernieuwt, verstart en verliest klanten.

LAGAUW. Hierin schuilt het gevaar van een monopoliepositie. Wie dat bereikt, hoeft niet meer te vernieuwen, hetgeen tot verarming leidt.

Lijkt het Internet niet sterk op een “gemeentelijk voetbalveld” ? Het wordt gebruikt omdat de infrastructuur er ligt, maar niet zozeer omdat er vraag naar is ?

COENEN. Het Net is inderdaad door de wetenschappelijke wereld ontwikkeld, niet met het oog op het huidige gebruik. Maar het is wel vanuit die wetenschappelijke wereld naar het dagelijks gebruik overgewaaid omdat er een behoefte bestond aan een soortgelijk systeem.

MEURIS. Nu het er is, kan het een nuttige rol vervullen. De nood aan efficiënte communicatie is groot. Internet kan misschien de oplossing bieden, alleen weten we nog niet goed hoe.

LAGAUW. Hoe nuttig het Net wordt, heeft te maken met de kritische massa. Hoe meer mensen het gebruiken, hoe nuttiger het wordt. Hetzelfde geldt trouwens voor andere technologieën. Als je als enige over een telefoon beschikt, heeft dat toestel geen enkel nut. Heeft iedereen een telefoon, dan wordt het plots een nuttig instrument.

Staan we weer aan het begin van een tijdperk, net als bij de opkomst van de pc ?

VANPOUCKE. De komst van het Net zet de pc niet buitenspel. Beide kunnen naast elkaar bestaan, met elk eigen functies.

LAGAUW. De pc bracht de computer bij de gewone gebruiker, Internet doet dat in het kwadraat. Het effect is veel sterker, de gevolgen zullen veel ingrijpender zijn.

DIERICKX. Denk je ? Mijns inziens zijn het allemaal stappen of stapjes in een geleidelijke evolutie. Sommige stappen gaan snel, andere iets trager. Maar het blijven schakels in een geheel. De opkomst van Internet is een stap, zoals andere evoluties dat eerder ook waren.

LAGAUW. Het is duidelijk meer dan dat. Dit is de ware doorbraak. De particulier beseft dat we aan een nieuw tijdperk beginnen, bedrijven willen de boot niet missen.

MEURIS. Ik ben er ook van overtuigd dat er momenteel echt iets beweegt. Vergeet niet dat Internet een erg belangrijke troefkaart bezit : het is goedkoop. En dat kon van bijvoorbeeld de eerste pc’s niet worden gezegd.

COENEN. Maar de toegankelijkheid van het Net laat nog te wensen over.

Hoe groot is de impact van de technologische evoluties op mens en maatschappij ?

LAGAUW. Die invloed is enorm en zal nog groter worden. Bedrijven moeten alles in vraag stellen. Wie zijn morgen onze partners en onze concurrenten ? We spreken hier over niet minder dan een ware revolutie.

DIERICKX. Niets van. Een revolutie heeft de eigenschap plotseling te gebeuren. En dat is hier niet het geval. Nogmaals : we maken een geleidelijke evolutie mee waarin enkele stappen wat sneller en andere wat trager verlopen. Maar een revolutie ? No way.

COENEN. Kom, kom. Het gaat toch wel erg snel. En enkele zaken worden grondig dooreengeschud. De uitgeverswereld bijvoorbeeld. We gaan er al eeuwenlang van uit dat je eerst drukt en dan distribueert. Het Net biedt echter de kans eerst te distribueren en dan pas te drukken. Het is allemaal te ingrijpend om geen revolutie te zijn.

DIERICKX. Het zou een revolutie zijn, mocht hetgeen je distribueert via het Net de kranten en de tijdschriften vervangen. Maar vóór het zover is, zal er nog heel veel water naar de zee vloeien.

LAGAUW. Dat zegt niets. Het één sluit het andere niet uit. Er zijn nu ook nog altijd landbouwers, ook al hebben we een industriële revolutie achter de rug. Ik denk trouwens aan een ander argument dat in het voordeel van de revolutietheorie pleit. De nieuwe technologieën zijn een mondiaal, globaal gebeuren. Een internationale sneeuwbal.

COENEN. En we schakelen intermediairen uit. We creëren zo een totaal nieuwe economie.

Nemen bedrijven niet erg veel risico door te investeren in nieuwe technologieën zonder dat het geld oplevert ?

VANPOUCKE. In elke sector nemen bedrijven risico’s. Soms met positieve, soms met negatieve gevolgen. Kijk maar naar de textielsector.

LAGAUW. Gevaarlijk wordt het pas wanneer bedrijven beginnen te investeren tegen de stroom in. Het is erg belangrijk mee te zijn op de golf. Wie te laat is, zinkt. Wie te vroeg handelt, verzuipt.

COENEN. Nieuwe technologieën leveren vaak wel geld op, ook al zie je het niet dadelijk. Onze huidige producten lijken op die van vroeger, maar worden anders gemaakt. Er steekt een veel gecompliceerdere informaticastructuur achter. Dat vergt een investering, maar levert ook op.

En die investeringen houden niet op. Momenteel evolueren uitgevers naar nieuwe producten. De persoonlijke krant bijvoorbeeld. Het nieuws op uw maat geschreven. Van de Daily Mirror evolueren we naar de Daily Me, of op tv van Prime Time naar My Time. Hetgeen weer veel geld kost.

VAN RENTERGHEM. Dat gepersonaliseerde nieuws waarover u spreekt, ligt minder veraf dan iedereen denkt. Technisch kan het al, in de praktijk zal het snel gaan. Zodra de consument erom vraagt, zal het realiteit worden.

DIERICKX. Zodra het economisch rendabel wordt, komt het er. En niet eerder. Het gaat er immers om wat de kassierster in het plaatselijke warenhuis interesseert, wat de man in de straat wil. De behoefte leidt de techniek en niet omgekeerd. Maar de penetratie van de nieuwste technieken zal traag verlopen. Hoe kan het anders ? Jan met de pet heeft geen pc, laat staan een modem.

MEURIS. Let op, let op. De doorsneeburger wordt zich bewust van de mogelijkheden van bijvoorbeeld het Net. Hij ziet dat je er bijvoorbeeld goedkoop cd’s en software mee kan kopen. Via het Net kan hij de transportkosten van deze goederen uitschakelen of verminderen. Daarom zal hij sneller de stap zetten om het Internet te gebruiken.

Over naar de rol van de overheid. Wat verwachten jullie van de overheid op het vlak van nieuwe technologieën ?

COENEN. Dat ze niet te veel tussenbeide komt. Haar rol bestaat in het vormen van de kritische massa. Diensten en informatie aanbieden via het Net. Databanken ontsluiten en mensen aanzetten om de nieuwe technologieën te gebruiken. Wat de overheid zeker niet mag doen, is remmen. Niet verbieden of afschermen.

VAN RENTERGHEM. In het buitenland gebeurt het al vaak dat de overheid informatie ter beschikking stelt via het Net, bij ons nog niet. De overheid moet de informatie ontsluiten die momenteel moeilijk bereikbaar is.

COENEN. De overheid richt zich al te vaak op infrastructuur, op voorzieningen. Fout. Ze moeten diensten aanbieden.

MEURIS. En een aantal beperkingen wegnemen. Een coöperatieve overheid in plaats van een verbiedende.

Wie van u maakt buiten de werksfeer om gebruik van nieuwe technologieën ?

COENEN. Ik denk dat we allemaal grondig moeten kennen wat we zelf doen. En dat we dus dagelijkse gebruikers zijn van nieuwigheden. Ik gebruik het Net elke dag. Wij zijn mijns inziens de eerste generatie die het ei dat we opeten, ook zelf moeten leggen.

LAGAUW. Ik gebruik de technologieën intensief en kritisch.

VAN RENTERGHEM. Werken vanop afstand is een nieuwigheid die ik bijna constant in de praktijk toepas.

MEURIS. Wij geven onze medewerkers in hun privé-woning een Internet-aansluiting. Wie wil, kan zich thuis verder bekwamen in de nieuwe technieken. Dat kan alleen maar positieve gevolgen hebben voor hun dagelijks werk.

LEO MEURIS (REAL SOFTWARE) De Nintendo-generatie speelt met technologie, maar kan ze niet in haar voordeel aanwenden.

FRANS DIERICKX (VTM) Er is geen sprake van een revolutie. Dit is een geleidelijke evolutie.

JEAN-PAUL COENEN (CONCENTRA) Eigenlijk is het niet de bedoeling dat het Internet inhoud aanbiedt, wél communicatie. En liefst vrij snel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content