Het Belgische netwerk van Coca-Cola

Coca-Cola haalde aan het begin van de jaren negentig Belgisch talent binnen, voor de uitbouw van de Brusselse zetel. Vandaag zetten zestien van die Belgen mee de bakens uit in internationale topfuncties bij de frisdrankgigant uit Atlanta. “We noemen onszelf wel eens ‘de Belgische maffia’.”

De ‘bibliotheek’ bij Coca-Cola in Anderlecht is niet meteen een plaats waar je lang kan blijven zitten. De temperatuur kan er zakken tot -20 graden Celsius. De ‘bibliotheek’ is een ruimte met 1200 verschillende smaakstoffen, waarvan 250 fruitsappen. De naam van de ruimte verwijst naar de rollende laadkasten, waarin de 1200 smaakstoffen liggen opgeslagen. Het is het kloppend hart van het O&O-centrum in Anderlecht. De alchemist van dienst, en directeur van het laboratorium, is de Vlaming Luc Aelterman.

Aelterman is een van die anciens die begin jaren negentig aan boord van Coca-Cola werd gehesen. Hij leidt een ploeg van honderd mensen met 25 nationaliteiten, die nieuwe frisdranken, verpakkingen, verkoopautomaten en koelsystemen ontwikkelen voor ruim honderd landen in Europa, Eurazië, Afrika en het Midden-Oosten. Dat maakt van Anderlecht het op een na belangrijkste O&O-centrum in de wereld voor Coca-Cola, na Atlanta. Minute Maid, Fanta-variaties en Sprite met stevia zijn enkele van de innovaties uit Anderlecht. Jaarlijks fabriceert het O&O-centrum 300 tot 350 nieuwigheden.

Testmarkt

De Belgische consument zit op het kruispunt van de bier-, de water- en de wijncultuur”, zegt Philippe Lenfant, lid van het Europese directiecomité van Coca-Cola Company. “Daarom is België een interessante testmarkt. Er leeft een mengeling van Europese culturen in België. Het is een goede barometer voor wat kan.”

Philippe Lenfant is zowat de nestor van de Belgen bij de frisdrankmaker. Hij ging in 1987 in Anderlecht aan de slag, en zag een resem landgenoten groot worden in de internationale organisatie. Het belang van de Belgen in de groep hangt deels samen met het gewicht van de frisdrank in ons land: nergens in West-Europa worden per hoofd van de bevolking meer Coca-Cola-producten gedronken. “De best vertegenwoordigde nationaliteiten in de onderneming, zijn landen die voor Coca-Cola belangrijk zijn”, zegt Lenfant. “Er zijn uiteraard veel Amerikanen, maar ook veel Belgen en Ieren. Mexico was altijd belangrijk voor de Latijns-Amerikaanse markt. Ook Turkije en Griekenland spelen een grote rol.”

Dat Brussel de Europese hoofdstad is, heeft Anderlecht flink geholpen. Die hulp werd in de jaren negentig aangewakkerd door de Maastrichtnormen, de voorbereiding van de euro. Plots moest Brussel voor Atlanta centraal staan voor de Europese strategie. “We kozen niet voor een nieuw hoofdkantoor in de Europese wijk, al leek dat misschien de logische keuze. Er was sinds de jaren vijftig een symbolische band tussen Coca-Cola en Anderlecht. De Brusselaars langs de Bergensesteenweg zagen de bottelarij werken door glazen wanden heen.”

Het belang van Brussel leidde aan het begin van de jaren negentig tot de aanwerving van een nieuwe lichting hooggeschoolden voor leidinggevende functies, wetenschappers voor het O&O-centrum, kwaliteitsspecialisten en juridische mensen voor de Europese Commissie. Ingenieurs en technische specialisten gingen in de nieuwe bottelarijen in Oost-Europa aan de slag, want de bouw ervan gebeurde vanuit Brussel. “Het was een platform voor groei”, zegt Lenfant. “We zochten minstens drietalige, goed opgeleide mensen. Ambitieuze, harde werkers, die openstonden voor een internationale carrière en bereid waren veel te reizen. Veel van hen hebben een technische achtergrond waardoor Brussel voor Coca-Cola in twee decennia het Europese centrum voor technische materies werd. Wij controleren in Brussel de kwaliteit in Europa. We bouwden ook andere excellentiecentra, zoals voor informatica of voor de wetgeving en regulering van de Europese Commisie.”

Het systeem

Coca-Cola gaf de Belgen de voorbije decennia veel ruimte. Ze noemen zich gekscherend wel eens ‘de Belgische maffia’ en ze werken voor ‘het systeem’, het koosnaampje dat ze aan de onderneming gaven. Helemaal aan de top staat Guy Wollaert. De Gentenaar en keynote speaker tijdens de Trends Manager van het Jaar 2013-ceremonie zit in het internationale directiecomité. Ook net onder die top hebben Belgen belangrijke functies, zoals Erik Verrijssen, Alain Verbeke of Jos Wellekens. “Ik zorg ervoor dat elk product, wereldwijd, de juiste kwaliteit heeft en veilig wordt geproduceerd”, omschrijft Wellekens zijn job. Dat gaat dagelijks over 1,9 miljard drankjes in duizend eigen fabrieken, en nog eens vijfduizend bij de toeleveraars.

Het mag niet verwonderen: de Belgen aan de top roemen de onderneming. “Je kan voortdurend blijven ontwikkelen”, zegt Jos Wellekens. “Door de verscheidenheid aan functies in één bedrijf, en de ervaring in veel landen. Ik had de voorbije 22 jaar tien verschillende banen in vijf verschillende landen: België, Verenigde Staten, Spanje, Engeland en Oostenrijk.” Vandaag opereert Wellekens vanuit Atlanta. “Coca-Cola heeft een sterke ondernemerscultuur”, vult Jacques Van Cauwenberge aan. “Dat heeft me altijd sterk aangesproken. Voor al mijn functies heb ik zelf de jobomschrijving mogen maken en de inhoud van de baan bepaald.”

“Werken bij Coca-Cola is zoals het drankje zelf: altijd verfrissend en sprankelend. Het is er nooit saai”, zegt de topjurist Frank Govaerts als een volleerde marketeer. “Ik sta heel dicht bij de business. Ik ben eerder een zakenman, die toevallig ook jurist is.” Sabine Everaet vindt Coca-Cola “een fantastisch bedrijf om voor te werken”. Ze roemt het “iconisch merk”. Ze waardeert ook de kwaliteitsvolle leiderschapsprogramma’s. “Coca-Cola heeft me van manager tot leider gemaakt”. Nog een trapje hoger staat Erik Verrijssen, het hoofd informatica voor de hele wereld, behalve Noord-Amerika.

Ruimte

Want ook dat blijkt een constante: Coca-Cola geeft mensen ruimte. Atlanta is weliswaar het centrum voor de drank Coca-Cola en aanverwanten, maar voorts is het bedrijf decentraal geregeld. “Coca-Cola heeft geen traditionele hiërarchische structuur. Het functioneert veeleer via netwerken”, analyseert Sabine Everaet. “Het is een marketingbedrijf, waar creativiteit en innovatie sterk samengaan met efficiënte processen.” Het verklaart waarom “het begrip ‘hoofdkantoor’ voor Europa eigenlijk niet bestaat bij Coca-Cola”, zegt Philippe Lenfant. “Het hoofd voor Europa is een Engelsman. Daarom zitten de typische centrale functies zoals juridische zaken, hr en financiën in Londen. In het verleden hadden we een Franse en een Spaanse CEO voor Europa. Het hoofdkantoor verschoof dan mee naar Parijs en Madrid.” De verkoop en de marketing werken doorgaans zeer autonoom per land. De andere activiteiten blijven verspreid met ook nog belangrijke centra in Athene, Berlijn, Madrid en Milaan.

WOLFGANG RIEPL, FOTOGRAFIE EMY ELLEBOOG

“Coca-Cola heeft geen traditionele hiërarchische structuur. Het functioneert via netwerken” Sabine Everaet

“Brussel werd voor Coca-Cola in twee decennia het Europese centrum voor technische materies” Philippe Lenfant

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content