Groente-elftal

Het verhaal van de “NV Ardooie” ofte “NV Diepvries” : dertig jaar geleden was er niets, nu is er een cluster van elf onafhankelijke agro-bedrijven, die tekenen voor 15 miljard frank omzet en 1650 jobs. Ardooie (en omstreken) is de Europese kampioen van de diepvriesgroenten. Portret van een op en top familiale branche.

In hartje West-Vlaanderen bloeit een unieke cluster. Ardooie, in de buurt van Roeselare, is de kern. Een straal van 20 kilometer daaromheen tekent een cirkel die in de voedingssector Europese bekendheid geniet als het Mekka van de diepvriesgroenten. Begin de jaren zestig was er niets, in de jaren zeventig ontstond er iets. Dat “iets” kreeg in de jaren tachtig steeds meer vorm. En de balans van de jaren negentig laat elf bedrijven zien die :

op industriële schaal diepvriesgroenten aanmaken,

met uitzondering van Bonduelle op familiale leest geschoeid zijn en zich zonder uitzondering in West-Vlaanderen bevinden,

samen tekenen voor 15 miljard frank aan omzet (in 1965 was er 0 frank omzet),

gezamenlijk voor ruim 90 procent exporteren,

rechtstreeks 1650 mensen aan een job helpen en onrechtstreeks nog eens 3500 mensen,

instaan voor een vierde (om en bij de 500.000 ton) van de hele Europese productie van diepvriesgroenten.

De spelers van het elftal zijn : Ardovries, Unifrost, Begro, D’Arta en Homifreez uit Ardooie zelf, Dicogel, Horafrost en Westfro uit Staden, Pasfrost (Passendale), Pinguin (Westrozebeke) en Dejaeghere (Langemark). In Kortemark zit nog een twaalfde speler, Bonduelle Noord-Europa, maar die komt eigenlijk uit Frankrijk.

KOUDE-INDUSTRIE.

Ardooie en omstreken : ooit werd het “de bakermat van de koude-industrie” genoemd. Na de val van de Muur van Berlijn probeerden slimme Duitsers in het achtergebleven Oost-Duitsland een doorslag van West-Vlaanderens trots op te zetten. Het resultaat was echter bedroevend, de conclusie helder als de zomerdauw op de velden : er is in heel Europa maar één “Ardooie”. Op 1 november 1979 bracht Trends een omslagverhaal over de “zeven diepvriesdochters”. Vandaag vormen ze een elftal, en ze zijn still growing. Alle voorspellingen en cijfers van toen, zowel qua omzet, tonnage als personeel, zijn vandaag ruimschoots overtroffen. De drang naar convenience, de veranderde eetgewoonten, de diepvriezer en de microgolfoven in elk gezin, het heeft er allemaal toe bijgedragen.

In Ardooie en omgeving werden dertig jaar terug weinig vragen gesteld, de West-Vlaamse doe-manie verzette de bakens. Vandaag draaien de “elf zusters” dag en nacht. Zij vormen het bruggenhoofd tussen de landbouwsector aan de ene kant en de distributie en de consument aan de andere kant.

De NV Ardooie laat ons het “elftal” gemeenzaam zo benoemen is nog het best te vatten in 10 trefwoorden : familiaal en exportgericht, kapitaalintensief en technologisch vooruitstrevend, complementair en groeibestendig, winstgevend en gediversifieerd, milieubewust en landbouwintensief. Her en der verschijnen wel een paar vraagtekens die de sector in de komende jaren moet zien weg te werken (zie ook kader : Welke toekomst ?).

1. FAMILIAAL.

“Onafhankelijk” en “familiaal” zijn predicaten die ten zeerste van toepassing zijn op de NV Ardooie. Tien van de elf bedrijven (Bonduelle uitgezonderd) hebben hun roots in de provincie West-Vlaanderen en binnen een familiaal verband. De Europese handel in diepvriesgroenten zit voor een flink deel in handen van multinationals, genre Bonduelle, Unilever of het sterk opkomende Danisco (Denemarken). Zij beschikken ook over eigen productiebedrijven en staan op dat terrein oog in oog met de “elf zusters”. De West-Vlaamse kmo’s tekenen echter voor één vierde (500.000 ton) van alle productie (2 miljoen ton) binnen Europa. Zij zijn, zowat een kwarteeuw na de start door hun historische stichters, bijna zonder uitzondering toe aan een machtswissel aan de top. Bij twee van de grootste bedrijven (Ardovries en Unifrost), gedomineerd door twee takken van de familie Haspeslagh, hebben de peetvaders ( Edward en Richard Haspeslagh) plaatsgemaakt voor hun zonen ( Jan en Paul). De “aflossing van de wacht” is een algemeen fenomeen. Ook bij Pinguin, Pasfrost of Westfro verliep ze geruisloos. Bij bedrijven van jongere datum (zoals D’Arta, Dejaeghere) is het nog wachten op de nieuwe generatie.

De West-Vlaamse “diepvriezers” dragen hun onafhankelijkheid diep in het hart. Zegt vader Edward Haspeslagh (stichter en gewezen gedelegeerd bestuurder van Ardovries) : “Kennelijk is dit een sector waarin de familiale competentie een grote rol speelt. Voor multinationals is dit geen favoriet terrein, ook al omdat de toegevoegde waarde en de marges te klein cijferen.” Zoon Jan Haspeslagh ziet nog niet meteen samenwerkingsverbanden ontstaan tussen de familiebedrijven : “We zijn nog te verschillend van elkaar en niemand heeft het in deze fase echt nodig.” Uitzondering op het “elk voor zich”-principe werd in 1994 gemaakt door D’Arta dat Jabell (Bavikhove) opkocht.

2. EXPORTGERICHT.

De Belgische consument is in de Europese context lang geen grootverbruiker van het diepvriesarsenaal. Bovendien is de Belgische markt ook klein. Logisch gevolg : de drang tot exporteren is vrij groot. Tot 90 procent, in sommige gevallen zelfs tot 95 procent, van wat in Ardooie en omstreken wordt aangemaakt, verlaat de Belgische, maar voorlopig nog niet de Europese landsgrenzen. In een Nederlandse studie ( De Europese markt van diepgevroren groenten, september 1995, uitgegeven door Het Productschap voor Groenten en Fruit in Den Haag) wordt de Belgische industrie geloofd omdat de export over een groot aantal landen verspreid is. Frankrijk en Duitsland zijn de twee belangrijkste afzetmarkten. Frankrijk had een aandeel van 33 procent in de Belgische export en Duitsland 29 procent. Het Verenigd Koninkrijk en Nederland volgen met elk zo’n 10 procent. Nieuwe groeimarkten, voorlopig nog met bescheiden hoeveelheden, zijn Griekenland, Portugal, Denemarken en Ierland. Ook de Oost-Europese landen komen in West-Vlaanderen aankloppen. Het hardemuntbeleid van de regering speelt de sector al jarenlang parten, en dat blijft niet zonder gevolgen. Vooral in Spanje en Italië werd veel terrein prijsgegeven. Unifrost, Ardovries en Pinguin, de grote drie, besloten de voorbije jaren noodgedwongen en radicaal tot overnames en/of participaties in Frankrijk. Dat bezorgt hen benevens schaalgrootte ook een vaste afzetbasis en een resem nieuwe producten. Anderen, zoals D’Arta, denken niet zozeer aan overnames maar veeleer aan een commercieel netwerk in het buitenland. De nummer één van de sector, Ardovries, beschikt terzake over de beste troeven. Volgens Johan Talpe, zaakvoerder van D’Arta, schuilt in de buitenlandse overnamestrategie een gevaar : “De input van West-Vlaamse knowhow in het buitenland zal door buitenlanders te gelde worden gemaakt. Zo riskeert onze leiderspositie misschien wel in gevaar te komen.” Jan Haspeslagh (Ardovries) meent echter dat de voorsprong en technologische superioriteit te groot is om zomaar van tafel geveegd te kunnen worden.

3. KAPITAALINTENSIEF.

De West-Vlaamse producenten van diepvriesgroenten hebben een sterk kapitaalintensief karakter. Investeringen tegen hoog tempo zijn altijd aan de orde van de dag geweest. Maar waar vroeger een volledige fabriek neergepoot werd voor pakweg 80 à 100 miljoen frank (dixit Edward Haspeslagh), kost één nieuwe productielijn ofte “diepvriestunnel” all in nu al vlug tot 400 miljoen frank. De recente investeringen slaan vooral op productie-uitbreiding en/of productie-automatisatie (in de brede zin) en eventueel op buitenlandse overnames. De moderne machines verwerken vandaag tussen 10 en 12 ton groenten per uur (in 1985 de helft). Pinguin bijvoorbeeld investeerde tussen 1994 en 1996 650 miljoen frank, gespreid over de sites van Westrozebeke en Langemark. Het geld werd besteed om een grotere productiviteit (automatisering, verpakking, capaciteitsuitbreiding, stockage) te bereiken. “Als we Europees koploper willen blijven, hebben we geen andere keuze,” zegt Herwig Dejonghe namens Pinguin.

4. TECHNOLOGISCH AAN DE TOP.

In hartje West-Vlaanderen staat spitstechnologie te kijk. De sector evolueert doorheen de jaren van arbeidsintensief naar kapitaalintensief. Het bedrijf D’Arta voert bijvoorbeeld een volledig robotgestuurd stockagebeleid en controleert zijn eindproduct via lasertechnologie. Bij Pinguin zegt Herwig Dejonghe : “Sinds enkele jaren is er sprake van een heuse revolutie in onze sector. Als wij, Belgische producenten, instaan voor één vierde van alle in Europa gesconsumeerde diepvriesproducten, dan kan dat geen toeval zijn.” Spitstechnologie is één zaak, de implementatie ervan een andere. Het gros van de bedrijven heeft de rush naar een Iso – 9002-certificaat (kwaliteit inzake productie) ingezet of reeds achter de rug.

5. COMPLEMENTAIR.

De West-Vlaamse bedrijven hebben, toevallig, een merkwaardige complementariteit ontwikkeld. Kennelijk mag de zon er voor iedereen schijnen. Zegt Dirk Decoster, algemeen directeur van Unifrost : “Eenieder zoekt uit te pakken met een breed assortiment. Maar het assortiment van de ene is verschillend van dat van de andere. En er zijn ook bedrijven met een eigen specialiteit : zo is Begro bijvoorbeeld bekend omwille van zijn waspeentjes (kleine wortelen). De assortimenten van de ene zijn meestal niet die van de andere. Maar ook de benadering van de markt is anders. De ene mikt op afzet via de catering, de andere via de klassieke distributie (detailhandel of groothandel), een derde via de industrie.”

6. GROEIBESTENDIG.

De grootste gemene deler van de sector heet groei. De stoutste voorspellingen, gedaan in de jaren zestig en zeventig, zijn waargemaakt op het terrein. En de klad zit er nog lang niet in. De cijfers van Ardovries bijvoorbeeld zullen menig ondernemer doen dromen : 3,6 miljard frank omzet in 1993, 4,5 miljard in 1994, 6 miljard in 1995. Die groei is te danken aan enerzijds overnames (in het geval van Ardovries : twee overnames in Frankrijk) of aan interne groei. Ardovries is lang geen uitzondering. De markt blijft zeer demanding, zoals ook de eerder genoemde Nederlandse studie aangeeft. Daarin wordt geconcludeerd dat er nog veel ruimte is voor een verdere groei van de afzet van bevroren groenten, zeker nu in de zuiderse landen van Europa de consumptie alsmaar toeneemt. Een even uitbundige groei als de voorbije jaren wordt echter onwaarschijnlijk geacht. Zelfs de door de sector als negatief ervaren krachten (zoals het hardemuntbeleid en de stringente milieuwetgeving) konden de vlucht vooruit nauwelijks stremmen. Zegt Dirk Decoster van Unifrost : “We zijn als het ware gedoemd om te groeien. Alleen zal dat vermoedelijk steeds minder híer gebeuren, maar steeds meer in de buitenlandse activiteiten. We zijn een welvarende branche, maar het wordt ons lang niet makkelijk gemaakt in België. Er worden allerlei regels en voorschriften opgelegd waarvan velen zich afvragen waar ze goed voor zijn.”

7. WINSTGEVEND.

Diepvriesgroenten kant-en-klaar maken, is een winstgevende bezigheid. Rode cijfers kennen ze hier niet. Zegt Jan Haspeslagh (Ardovries) : “Maar de sector is ook groot geworden omdat de winsten altijd opnieuw geïnvesteerd werden in de eigen bedrijven. Je zal hier weinig ondernemingen de kapitaalmarkt zien opgaan als er geld nodig is. De eigen cashflow is meestal ruim voorzien.” Toch staan de marges meer en meer onder druk, ook door de hoge onderlinge concurrentiedruk. Naarmate de distributiebedrijven groter worden, worden zij ook mondiger op het vlak van de prijzen. De sector compenseert die prijsdruk onder meer door alsmaar grotere volumes in omloop te brengen. Groei heeft hier nog een strategische betekenis. Jan Haspeslagh van Ardovries : “In een belangrijke, maar ook protectionistische markt als Frankrijk, wordt alleen verkocht als je goedkoper bent dan de Franse producenten zelf. Of als je er een eigen filiaal hebt.”

8. DIVERSIFICATIE.

De jaren negentig kenmerken zich door een alsmaar groter productenaanbod en door een voorzichtige vorm van horizontale diversificatie. De tijd dat er alleen maar klassieke diepvriesgroeten (erwten, bloemkolen) werden aangeboden, is voorbij. Het gamma oogt vandaag vrij volledig, al moeten bepaalde producten (paprika, broccolli, tomaten, maïs) ingevoerd worden. “In Europa hebben alleen onze bedrijven zo’n breed gamma, dat is een unieke troef,” zegt Johan Talpe namens D’Arta. Een bedrijf als Unifrost mikt nog op een andere vorm van diversificatie, door het aanbieden van kant-en-klare schotels en kruidenassortimenten (want : meer toegevoegde waarde). Ardovries pakt uit met bereide groentegerechten en boort daarnaast ook nichemarkten (zoals diepvriesfruit of diepvrieskruiden) aan.

9. MILIEUBEWUST.

De regio rond Ardooie wordt wel eens de groentetuin van Europa genoemd. De jaren hebben voor een ander milieubesef gezorgd. In het prille begin was ecologie geen thema. Inmiddels heeft de overheid aan de sector normen opgelegd voor lozing, geur- en geluidshinder. De elf zusters pronken vandaag met hun groen bewustzijn. Elke fabriek heeft nu zijn waterzuiveringsstation. Zegt Dirk Decoster namens Unifrost maar ook namens de beroepsvereniging Verbond van Groenteverwerkende Bedrijven (VGB) : “Wij zijn met z’n allen absolute voorstanders van een cleane productie. Je zal niemand ooit het tegenovergestelde horen zeggen of zien doen. Eén zaak is echter bij iedereen in het verkeerde keelgat geschoten : een passage uit het Mestactieplan (MAP) over het slib van de waterzuivering. Vroeger werd dat slib integraal terug aan de landbouwers bezorgd, die het als meststof of grondverbeteraar opnieuw gebruikten. Nu kan dat plots niet meer en zitten wij ermee opgescheept. We zoeken met de administratie naar een uitweg. Hoe dan ook, de hele milieureglementering wordt als te streng en te selectief ervaren. De meerkosten ervan, die niemand in zijn prijzen kan doorrekenen, zetten een rem op de groei. Daarnaast legt Aminal (Administratie Milieu, Natuur en Landinrichting) ook beperkingen op voor het gebruik van grondwater (uit de zogenaamde watersokkel). Terwijl onze productie verdubbelt, wordt het toegelaten gebruik van grondwater gehalveerd. Dat is althans de bedoeling. Maar Aminal is bereid om deze zaak ten gronde door te praten.”

1O. LANDBOUWINTENSIEF.

De handelsbetrekkingen tussen de “elf zusters” enerzijds en de landbouwers anderzijds zijn vrij intensief in West-Vlaanderen. Honderden landbouwers vonden de voorbije jaren tegen stabiele prijzen een favoriet afzetkanaal voor hun groenten. Maar volgens Edward Haspeslagh hangt een donkere schaduw boven de diepvriessector. “Ik denk dat de bevoorrading op termijn een probleem vormt,” zegt hij. West-Vlaanderen vertoont voor bepaalde groenten (zoals schorseneren en wortels) een verregaande vorm van bodemmoeheid. De producten die hier niet langer geteeld kunnen worden, moeten nu uit Noord-Frankrijk of Zuid-Nederland komen. Edward Haspeslagh vreest dat ook andere groenten het slachtoffer worden van bodemmoeheid, wat zich vooral laat vertalen in ziekten (schimmels) van de producten. Daarbij komt ook de beperkte oppervlakte van West-Vlaanderen. Bepaalde groenten hebben uitgebreide landerijen nodig, en die zijn hier niet altijd meer te vinden.

MODEL.

Tot slot : ook de gemeente Ardooie zelf blijkt iets te hebben wat bijdraagt aan het Europese succes van zijn agrobedrijven. Burgemeester Karlos Callens kan sinds kort die bewering met bewijzen staven. Toen de Roeselaarse Kamer voor Handel en Nijverheid in de lente het project “bedrijfsvriendelijke gemeente” lanceerde, bleek Ardooie over heel de lijn uitstekend te scoren bij de ondernemers : snelle afhandeling van investeringsdossiers, goede informatieverstrekking, keurige infrastructuur, een overzichtelijke ruimtelijke ordening. Kortom : weinig of geen ontevreden bedrijven.

KAREL CAMBIEN

JAN EN EDWARD HASPESLAGH (ARDOVRIES) Kennelijk is dit een sector waarin de familiale competentie een grote rol speelt.

KOEN, JAN EN HERWIG DEJONGHE (PINGUIN) Als we Europees koploper willen blijven, hebben we geen andere keuze dan fors investeren in automatisering, capaciteitsuitbreiding, stockering.

PAUL HASPESLAGH EN DIRK DECOSTER (UNIFROST) Dit is een welvarende branche, maar het wordt ons niet makkelijk gemaakt in België.

JAN EN EDWARD HASPESLAGH (ARDOVRIES) Kennelijk is dit een sector waarin de familiale competentie een grote rol speelt.

KOEN, JAN EN HERWIG DEJONGHE (PINGUIN) Als we Europees koploper willen blijven, hebben we geen andere keuze dan fors investeren in automatisering, capaciteitsuitbreiding, stockering.

PAUL HASPESLAGH EN DIRK DECOSTER (UNIFROST) Dit is een welvarende branche, maar het wordt ons niet makkelijk gemaakt in België.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content