Google en Apple veroveren uw gsm

Mobiel internet ontgroeit in snel tempo zijn kinderschoentjes. Met het aanbieden van diensten valt ook geld te verdienen. Uitgerekend nu dreigen de klassieke operatoren zich de kaas van het brood te laten eten door Apple, Google en consorten. Tijd om de strategie te herdenken.

Vodafone meldde vorige week dat zijn Europese dataverkeer 21,8 procent méér had opgebracht in het jongste kwartaal. Dat was een gloeiworm in de duisternis. Tegelijk waren de opbrengsten uit gesprekken 4,9 procent gekrompen. Een achteruitgang die zeven keer zwaarder woog dan de groei in data.

Bellen brengt almaar minder op en zal blijven achteruitgaan. De operatoren hopen dat mobiel internet de rol van geldkoe overneemt. Voorlopig doen alleen de professionele pc-gebruikers met hun USB-dongels de kassa rinkelen. Maar het staat in de sterren geschreven dat almaar meer gewone consumenten met hun smartphones hun Facebook Mobile zullen willen aanvullen, muziek downloaden en bestellingen doen. En dat doet de mobiele operatoren likkebaarden, maar er zijn kapers op de kust.

Een van de bekendste believers in dat scenario is Marc Vanlerberghe, de hoogste Vlaming in de rangen van Google. Vanlerberghe, die in een vorig leven vanuit San Francisco de sms-dienst Quios lanceerde, ziet een “enorme toekomst” in draadloos surfen. “De Apple iPhone heeft mobiel internet tastbaar gemaakt”, betoogt hij, verwijzend naar de intensiteit waarmee iPhone-bezitters op Google zoeken. Al een jaar geleden zei Google op het GSMA Mobile World Congress in Barcelona dat er evenveel zoekopdrachten kwamen van iPhones als van alle Nokia-toestellen tezamen.

De cruciale vraag voor de mobiele operatoren en hun aandeelhouders is wie de extra inkomsten uit het mobiele internet zal binnenrijven. Precies met dat potentieel voor ogen, hebben de Duitse mobiele operatoren 50,5 miljard euro en de Britse 37,5 miljard euro betaald voor de zogenaamde 3G-licenties. Tot nog toe zijn die kansen vooral verkwanseld. Uiteindelijk zijn de operatoren blijven hangen bij diensten als Vodafone Live! (Vodafone-Proximus) of Orange World (Orange-Mobistar), die muziek, games, nieuws, weerberichten en mobiele televisie aanbieden. Helaas krijgen die diensten nu felle concurrentie van de grote Amerikaanse internetspelers.

Gisse Amerikanen

Google, Apple, Microsoft of misschien zelfs Facebook hebben de middelen om een flink stuk van de nieuwe data-inkomsten in te pikken. Dat beeld schetst Pieter Ballon, een onderzoeksleider van het Interdisciplinair instituut voor BreedBand Technologie (IBBT), die vorige maand aan de Vrije Universiteit Brussel met felicitaties van de jury doctoreerde over ‘Controle en Waarde in Mobiele Communicatie’.

Zijn thesis analyseert de businessmodellen van de nieuwe en de traditionele dienstenaanbieders. Zijn waarschuwing is duidelijk: als de mobiele operatoren niet reageren, dreigen ze te eindigen als eenvoudige leveranciers van transmissiecapaciteit. En dat is waarschijnlijk niet wat ze willen, aldus de Deense consultant John Strand. Hij verwacht dat er plaats is voor discounters die goedkope mobiele internettoegang verkopen, net zoals er nu goedkope DSL-providers zijn. Dat kan tot een prijzenslag leiden. Maar de huidige mobiele operatoren zullen minstens een deel van de nieuwe diensten zelf willen aanbieden, al dan niet samen met partners, zegt Strand.

Die ambitie botst met de ‘platformen’ die nieuwkomers als Apple en Google volop opzetten. De iPhone heeft niet alleen een aaibare gebruikersinter-face, Apple stelt ontwikkelaars ook gebruiksvriendelijke tools ter beschikking waarmee ze snel nieuwe toepassingen kunnen maken voor de iPhone. De beursinformatie van Bloomberg op iPhone, bijvoorbeeld, is een juweeltje. iPhone-gebruikers kunnen zulke toepassingen eenvoudig naar hun smartphone downloaden vanaf de online Apple App Store. Apple neemt een commissie van 30 procent.

Daarmee vergeleken spoort Vodafone Live! moeizaam. De experimentele site van de partners-ontwikkelaars van Vodafone Live!, betavine.com, had vorige week 215 toepassingen. Ballon: “Op Vodafone Live! kost het zes maanden tot een jaar om een dienst goedgekeurd te krijgen. Vergelijk dat met Apple. Diens App Store bestond zelfs nog niet toen er al ‘illegale’ iPhone-toepassingen waren. Vandaag zijn er duizenden. Vodafone ziet ontwikkelaars als leveranciers, die je moet managen en controleren. Voor Apple zijn ze klanten, voor wie je de drempel zo laag mogelijk maakt en de ontwikkeling zo gemakkelijk mogelijk.”

Uiteindelijk draait alles rond het businessmodel van de mobiele-internetplatformen. Hoe ziet dat eruit? Pieter Ballon: “Er is één partij die het platform uitbaat. Dat zijn vier kernfuncties: tarifering en facturatie; personalisering en authenticatie (jij meldt je aan, ik weet wie je bent, ik bewaar je profiel); een ontwikkelingsomgeving voor diensten (computertalen, kant-en-klare modules) en ten slotte de portaalfunctie, waar het platform als een makelaar in diensten optreedt en toegang geeft tot allerlei functies.”

“Uiteindelijk gaat het er alleen om wie de stabiele kernfunctionaliteit kan leveren en in handen houden waarrond al de rest een commodity wordt, gemeengoed. Je wil dat ene platform zijn en zoveel mogelijk volk op dat platform hebben – gebruikers én ontwikkelaars van diensten”, zegt Ballon.

Relevante advertenties

Marc Vanlerberghe is de evangelist voor zo’n opkomende omgeving, Android. Het is een gratis opensourceplatform, ontwikkeld door Google in het kader van de Open Handset Alliance. Die heeft intussen meer dan dertig leden, waaronder Intel, eBay, Vodafone, China Mobile, Qualcomm, HTC, Samsung en natuurlijk Google zelf.

Operatoren kunnen zonder kosten Android gebruiken om er eigen toestellen mee op de markt te brengen. De Duitse operator T-Mobile was in september de eerste met de T-Mobile G1 smartphone, geproduceerd door het Taiwanese HTC. Volgende week wordt op het GSMA World Congress in Barcelona een reeks nieuwe aankondigingen verwacht.

“De Android-strategie is een echte platformstrategie. Onze grootste doelstelling is om meer innovatie en openheid in de mobiele industrie te krijgen”, zegt Marc Vanlerberghe, die in Sunnyvale woont en nog een paar keer per jaar naar België komt. “Om de familie te bezoeken en ook om hazenrug te eten. In de VS is dat niet te vinden en ik ben er gek op”, lacht hij.

Sinds oktober kunnen Android-ontwikkelaars hun – soms verbluffende – toepassingen op de Android Market verkopen. Google heft daar geen commissie op. Al die ruimhartigheid moet natuurlijk vooral zijn voornaamste inkomstenbron vergroten: advertenties. “Mobiel internet biedt enorme mogelijkheden. Je kunt de advertentie niet alleen toespitsen op de zoekterm, maar ook op de locatie, als de gebruiker daarmee instemt. Advertenties worden dan veel relevanter”, zet Vanlerberghe de strategie uiteen. Android en de Google-diensten zijn twee verschillende dingen en operatoren zijn niet verplicht om Google-diensten aan te bieden als ze voor Android kiezen. Maar de combinatie zorgt wel voor aantrekkelijk alaam. Vanlerberghe: “Het wow-effect is de integratie: de muziekspeler geïntegreerd met YouTube, geïntegreerd met Google Maps.”

“Uiteindelijk zijn dit strategische kansen voor Google om mobiele, op locatie gebaseerde en geïndividualiseerde gegevens over zijn klanten te verzamelen, die het kan gebruiken voor doelgerichte advertenties. Tegelijk kunnen fabrikanten ‘witte’ smartphones produceren, die door merken kunnen worden aangepast. Daardoor worden smartphones goedkoper en mobiel internet veralgemeend”, vat Pieter Ballon samen.

Dat andere platform, de Apple iPhone, verzamelt ook interessante klantengegevens, dit keer door de koper – en dat zijn er ondertussen als ruim 13 miljoen – te verplichten de iTunes-software te gebruiken voor hij aan de slag kan en door een registratie te vragen om de iTunes-muziekwinkel te gebruiken. De mobiele operatoren zijn dus niet langer de enigen met een grondige kennis van hun cliënteel. In het geval van Apple hebben ze soms niet eens de transmissie-inkomsten uit de diensten omdat gegevens via computer of rechtstreeks via wifi naar de iPhone worden gedownload.

Pieter Ballon: “Economisch is zo’n platform heel moeilijk te implementeren, maar daarna is het heel moeilijk te stoppen en vrij gemakkelijk aan de gang te houden. Er zit een zelfversterkend effect in vanaf het moment dat je kritische massa hebt. Van dan af speelt het netwerkeffect. Elke bijkomende aanbieder verhoogt de waarde van het platform.”

Samenwerking

In het licht van zoveel Amerikaans geweld moeten de Europese telecombedrijven hun aanpak herzien, argumenteert Pieter Ballon, al hoeft dat niet te betekenen dat ze het Google- of Apple-model moeten overnemen. In zijn doctoraatsthesis schuift hij een alternatief naar voren “Kleine dienstenaanbieders zoals City Live (dat sinds 1 februari geleidelijk op het Base-netwerk een eigen platform lanceert, nvdr) zijn heel erg gefrustreerd omdat de mobiele operatoren zo weinig flexibel zijn. Maar ook bij Google of Facebook zijn ze weinig meer dan kleine garnalen. Zij willen een lokaal verankerde rol, met een open partnership met de operator.”

“Verrassend genoeg is er een consensus om naar zo’n platformmodel te gaan”, zegt Ballon. Maar dan niet dat van Google of Apple, waarin nauwelijks plaats is voor een operator. “De operatoren hebben waardevolle gegevens voor dienstenontwikkelaars: de locatie van hun klanten, hun persoonlijke gegevens, het type toestel dat ze gebruiken. In plaats van die angstvallig voor zich te houden, moeten ze die openstellen zonder zware voorwaarden. Ze moeten die informatie meer als een faciliteit zien die anderen kunnen gebruiken om rechtstreeks naar de klanten toe te stappen. Net zoals Intel doet met zijn ‘Intel Inside’-model.”

Volgens Ballon hebben de operatoren het grote voordeel dat mobiel bellen bij uitstek een lokaal gebeuren is – paradoxaal genoeg. “Wij zien dat het aantal mensen met wie je communiceert niet stijgt door mobiel, maar integendeel vaak krimpt. Je gebruikt een mobiel toestel voor een heel beperkt aantal mensen, maar heel intensief.” Dat is een troef voor Proximus, Mobistar en Base tegenover de internetspelers. “Maar zij worstelen dan weer met het probleem dat hun klanten ook een sociaal netwerk hebben, en die mensen kennen ze niet”, zegt Ballon. “Mits een paar afspraken gemaakt worden, zouden ze gemakkelijk aan gege-vensuitwisseling kunnen doen. Alles beter dan elkaar enkel als concurrenten te zien, en te eindigen als loutere transmissieverschaffers.” (T)

Door Bruno Leijnse/Foto’s Michel Wiegandt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content