Goodbye Seeling

Vanaf volgend jaar komt er definitief een einde aan de zogenaamde Seeling-rechtspraak. De droom is voorbij. De fiscus haalt alsnog gelijk. Onlogisch is dat niet.

Het probleem heeft te maken met situaties waarin een btw-plichtige een bepaald investeringsgoed zowel voor beroeps- als voor privédoeleinden aanwendt.

Het schoolvoorbeeld is dat van de villa. Een btw-plichtige laat een gebouw optrekken. Het gebouw krijgt een gemengde bestemming. De bouwheer zal het als privéwoning gebruiken, maar minstens gedeeltelijk ook in het kader van de beroepsactiviteit die hij als btw-plichtige ontwikkelt.

Op de bouwwerkzaamheden heeft hij btw betaald. Btw-plichtigen hebben recht op recuperatie van de btw die zij zelf betalen. Maar daarvoor is wel vereist, dat de aldus betaalde voorbelasting verband houdt met btw-outputhandelingen.

Een voorbeeld maakt dit duidelijk. Een schoenhandelaar die schoenen aankoopt, betaalt btw. Hij kan deze btw recupereren voor zover de aangekochte schoenen bestemd zijn om met btw te worden verkocht.

Hetzelfde geldt met de btw in verband met het oprichten van een gebouw. Stel dat het onze schoenhandelaar is, die een gebouw optrekt. Hij zal de daarvoor betaalde btw kunnen recupereren, als en in de mate hij dit gebouw gebruikt in het kader van de verkoop van schoenen.

Gebruikt hij dit gebouw ook gedeeltelijk voor privé-doeleinden, dan is recuperatie in dezelfde mate uitgesloten.

Het Europees Hof van Justitie oordeelde evenwel – in het inmiddels beroemde Seeling-arrest – dat een belastingplichtige de keuze heeft een gemengd gebruikt bedrijfsmiddel volledig in zijn onderneming op te nemen. Als hij daarvoor opteert, dan is hij in principe gerechtigd, de betaalde voorbelasting onmiddellijk en volledig te recupereren.

In de mate dat het bedrijfsmiddel ook gedeeltelijk een privébestemming krijgt, kan die volledige btw-recuperatie vanzelfsprekend niet behouden worden. Er moet een correctie worden doorgevoerd. Volgens het Europees Hof moet deze correctie gebeuren door de privéaanwending te beschouwen als een dienst aan zichzelf en door deze dienst aan (niet-recupereerbare) btw te onderwerpen.

Pientere belastingplichtigen zagen in deze rechtspraak belangrijke opportuniteiten. De verplichting de privéaanwending (de dienst aan zichzelf) aan btw te onderwerpen, is een werk van jaren. Het is niet zo, dat de btw die in verband met het privégedeelte gerecupereerd werd, onmiddellijk moet worden rechtgezet. Dat gebeurt slechts gespreid in de tijd: met name, door elk jaar een fractie aan btw te onderwerpen.

Keren we terug naar het voorbeeld van de gemengd gebruikte villa. Als ik de betaalde btw vandaag onmiddellijk en volledig kan recupereren, en het gedeelte dat op de privéaanwending slaat pas gespreid over vele jaren moet rechtzetten, behaal ik een belangrijk financieel voordeel. Hoe later de rechtzetting gebeurt, en hoe meer gespreid in de tijd, hoe groter het voordeel.

De Belgische belastingadministratie zag met lede ogen aan hoe van langsom meer belastingplichtigen hun toevlucht zochten in deze Seeling-rechtspraak om een graantje ervan mee te pikken. Het stond dan ook in de sterren geschreven dat de fiscus met alle middelen zou proberen paal en perk te stellen aan deze rechtspraak. Uiteindelijk deed zij een beroep op de wetgever: zij liet het belasten van diensten aan zichzelf beperken tot roerende goederen; met uitsluiting van onroerend goed. Maar deze wetgevende demarche kon de dijkbreuk niet stelpen. Het Europese Hof bleef herhalen dat btw-plichtigen bij gemengd gebruikte investeringsgoederen die zij volledig in hun onderneming opnemen, recht hebben op een onmiddellijke en volledige recuperatie van de betaalde voorbelasting, en dat de correctie pas nadien moet gebeuren.

Met de wetswijziging heeft de Belgische wetgever zich overigens lelijk in eigen voet geschoten. Want door de figuur van de belastbare diensten aan zichzelf wettelijk te beperken tot het geval waarin roerende goederen gemengd gebruikt worden, sloot hij dit voor de hand liggende correctiemechanisme uit ten aanzien van die gevallen waarin onroerende goederen gemengd worden gebruikt.

Voor de belastingadministratie zat er niets anders op, dan te besluiten dat eventuele correcties dan maar via de techniek van de herzieningen moeten gebeuren.

Aan deze patstelling komt volgend jaar een einde. Op Europees niveau is besloten de Seeling-rechtspraak aan de kant te schuiven. Een inmiddels doorgevoerde aanpassing van de btw-richtlijn verplicht de lidstaten de btw-recuperatie bij gemengd gebruikte onroerende goederen vanaf volgend jaar van meet af aan te beperken tot het beroepsgedeelte.

DE AUTEUR IS ADVOCAAT EN HOOFDREDACTEUR VAN FISCOLOOG.

Jan Van Dyck

Uiterlijk begin volgend jaar moet de Belgische wetgeving aangepast zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content