Gezocht: crisismanager in de strijd tegen fiscale fraudeurs (m/v)

De fiscale amnestie is er, nu kan de strijd tegen de fiscale fraude in alle hevigheid losbarsten. Vandaag, 5 februari, legt staatssecretaris Hervé Jamar zijn actieplan voor aan de kamercommissie. Maar ook dit plan dreigt dode letter te blijven door een totaal gebrek aan organisatie binnen het ministerie van Financiën.

De eenmalige bevrijdende aangifte ( EBA) of fiscale amnestie is een feit. De hamvraag is nu: zullen de zondaars amnestie aanvragen? De maatregel lokt, maar de belastingplichtigen zitten met vraagtekens. Bovendien leeft bij hen de vrees voor represailles van de belastingsambtenaren, die volledig genegeerd werden bij de totstandkoming van de wet. Wat als die administratie hard terugslaat?

Volgens advocaat Victor Dauginet, de geestelijke vader van de fiscale amnestie, bestaat er geen gevaar voor een heksenjacht. “Het zijn de banken die de eenmalige bevrijdende aangifte administratief afhandelen. Daar komt geen ambtenaar bij kijken. Bovendien staat het geld op buitenlandse rekeningen, waar de fiscus geen weet van heeft. Alleen als de belastingcontroleur achteraf bij bepaalde uitgaven vragen gaat stellen, kan de berouwvolle zondaar zijn attest als joker te voorschijn toveren.”

Als tegenprestatie voor de fiscale amnestie wil de regering de fiscale fraude harder aanpakken. Vandaag, 5 fe- bruari, legt staatssecretaris Hervé Jamar ( MR) de strategie van zijn actieplan voor aan de kamercommissie van Financiën. De bedenking die insiders daarbij maken: schiet de overheid niet met een kanon op een mug, want de fiscus lijkt onvoldoende uitgerust voor deze strijd.

Kafka op het ministerie

Binnen de administratie heersen kafkaiaanse toestanden, bevestigt Dauginet. “De dienst inkomstenbelasting werkt nog steeds niet met een rekening-courant. Ook wordt voor elke belastingaanslag nog altijd een uitvoerbare titel opgesteld. Dat is je reinste tijdverspilling. Met enig pragmatisme kan je de meeste problemen oplossen. Daarnaast is het rulingsysteem aan verbetering toe. Strikt genomen, gelden vrijwillige overeenkomsten tussen de fiscus en de belastingplichtigen niet wanneer ze strijdig zijn met de wet. Zo kan een tweede controleur achteraf de ruling verwerpen, zodat de belastingplichtige uiteindelijk toch nog geen rechtszekerheid heeft.”

Intussen blijft de modernisering van het ministerie van Financiën, waar al vijftien jaar over gepalaverd wordt, dode letter. Volgens Marc Vogelaers van de socialistische vakbond ACOD ontbreekt de politieke wil om de strijd tegen de fiscale fraude op te voeren. “Bij elke begrotingsdiscussie krijgen we weer de belofte dat we de middelen zullen krijgen. Maar in de praktijk leveren de maatregelen geen eurocent extra op. Het ontbreekt aan een goed gesmeerd overheidsapparaat.”

Nochtans zijn de ambtenaren zelf vragende partij. Op initiatief van de administratie schreef Remy Watteyne – toen de administrateur-generaal van de belastingen – midden jaren tachtig een blauwdruk. Maar de reorganisatie van de moloch van 33.000 medewerkers raakte maar niet van de grond wegens interne meningsverschillen. Vogelaers: “Uiteindelijk werd in 1998 alleen de Administratie Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit opgericht, zodat de controleurs van de directe en de indirecte belastingen voortaan samen op pad konden gaan. Maar van de geplande 67 controlecentra zijn er maar 45 opgericht. Zij zouden elk drie beheerscentra onder zich krijgen. Daar is echter ook niets van in huis gekomen.”

Vervolgens kwam toenmalig minister Luc Van den Bossche ( SP.A) met zijn hervorming van het openbare ambt op de proppen: Copernicus. Maar eind vorig jaar blies zijn opvolger Marie Arena ( PS) de hele operatie weer af. Voge- laers: “Vandaag staan we nog geen stap verder. Voor elke beslissing vraagt de huidige topambtenaar op Financiën, Jean-Claude Laes, de goedkeuring van de minister. Er is geen autonoom management. Op Financiën heerst nog altijd de politiek gedreven bureaucratie.”

De ambtenaren zijn moe van alle hervormingsplannen en raken gedemotiveerd. Cijfers uit het jaarboek bewijzen deze negatieve spiraal. Tussen 2000 en 2002 daalden de zogenaamde supplementen (extra inning na controle) in de directe belastingen van 700 naar 571 miljoen euro. Vogelaers: “Alleen de strijd tegen de BTW-carrousels levert extra geld op: van 165 naar 354 miljoen euro. Maar intussen is die cel uitgedund van 34 naar 20 medewerkers.”

De jongste controleur is 42

België is en blijft dus een belastingparadijs. Wie in Brussel een bedrijfje opstart, kan er bijna zeker van zijn dat hij nooit controle krijgt door een belastinginspecteur. Aan de chronische onderbemanning en slechte organisatie zullen de beloofde 130 extra personeelsleden van de Bijzondere Belastinginspectie ( BBI) niet veel verhelpen. Dat de regering zo hoopt 310 miljoen euro – of 0,5 % van de totale ontduiking – te kunnen recupereren, spreekt boekdelen. Bovendien wordt in de praktijk nooit geïnd wat er ingevorderd is. De netto-opbrengsten blijven dus beperkt.

Vogelaers: “Hoe wil je nu de BTW-fraude bestrijden als de jongste medewerker van die dienst 42 jaar is? Ook al rust je het hele korps met een pc uit – wat de bedoeling van de regering is -, de ambtenaren hebben amper of geen informaticaopleiding gekregen en de verschillende softwaresystemen zijn niet compatibel. Zelfs de procureur-generaal van Gent haalt gefrustreerd uit naar de fiscus, omdat die slechts de helft van de penale boeten weet te innen. Bovendien zouden van de 43.000 dossiers die in 2002 over heel België werden geopend, er 38.000 bij een Nederlandstalige deurwaarder zijn ingediend.”

Ook merkt de ACOD nog niet veel van een verhoogde strijd tegen de fiscale fraude, zoals in de regeringsverklaring staat. Vogelaers: “Tegen 2010 zou het korps van de BBI stijgen van 450 naar 579 speurders. We zullen zien of die maatregel effectief uitgevoerd wordt.”

Zelfs de Actie Wisselgeld (wat de fraudebestrijding extra opbrengt, hoeft de belastingplichtige niet meer op te hoesten), die SP.A-voorzitter Steve Stevaert tijdens de vorige verkiezingen aankondigde, raakt maar niet van de grond. Betrokkenen noemen het een publiek geheim dat minister van Financiën Didier Reynders (MR) het ondernemingsklimaat in ons land niet nog verder wil verzieken door het leven van de belastingplichtigen moeilijker te maken. Naar verluidt was Alain Zenner, tijdens Verhofstadt I de regeringscommissaris voor fiscale fraude, al op weg naar Standaard Luik om de geldstromen in de club te onderzoeken, toen hij werd teruggefloten door zijn voogdijminister. De volgende legislatuur verving Reynders de ijverige Zenner door de nobele onbekende Hervé Jamar.

Niet klagen over te weinig middelen

Toch ziet de ACOD nog lichtpuntjes in de duisternis. De vakbond is tevreden over de beslissing om per belastingplichtige één dossier te creëren. Vogelaers: “Ook het idee van de fiscale gegevensbank is positief. Die wordt sinds 1996 jaarlijks aangekondigd, maar nu ziet het ernaar uit dat er schot in de zaak komt. Zo kunnen we op basis van risicoanalyses de selectie van fiscale aangiften met eventuele fraude efficiënter opsporen.”

Ook vindt Dauginet dat de Belgische fiscus al over een ruim arsenaal beschikt om de fraude aan te pakken. “Het stelsel van de administratieve boetes, dat kan oplopen tot 200 % van het zwarte kapitaal, volstaat voor de klassieke pekelzonden. Je zou de gewone belastingontduiking beter uit het strafrecht halen, want dat leidt alleen maar tot aberraties. Zo’n maatregel komt ook de strijd tegen de zware criminaliteit ten goede. Want dan zouden Zwitserland en Luxemburg ons volgens het Europees Rechtshulpverdrag alle fiscale gegevens van Belgische onderdanen moeten verstrekken ( nvdr – beide landen kennen geen strafrechtelijke vervolging voor gewone fiscale fraude). Zelfs magistraten staan achter dat idee, omdat ze nu overrompeld worden door een lawine van klachten. Daardoor hebben ze amper de tijd om zware fraudeurs aan te pakken.”

Wel bevestigt Dauginet dat het ministerie van Financiën dringend aan professionalisering toe is. “Dit megadienstenbedrijf heeft een echte crisismanager nodig om de fiscus te revitaliseren, iemand van het niveau van Philippe Bodson. Ik zie een lichting van goede topkaderleden opstaan, maar hun aantal is nog veel te beperkt. De ambtenaren hebben schrik van hun eigen schaduw en schuiven elke verantwoordelijkheid van zich af door middel van routineklusjes en/of maximale aanslagen, die achteraf toch geen schijn van kans hebben. Er bestaat zelfs geen onderhandelingstrategie. Ze moeten ook niet zeuren over een te ingewikkelde wetgeving, te weinig middelen of een personeelstekort. In vergelijking met het buitenland staat de Belgische fiscus er op dat vlak niet slechter voor, integendeel.”

Een lilliputterleger wint geen oorlog

Intussen pleit Jamar in zijn actieplan voor een betere samenwerking met de andere economische actoren, zoals het ministerie van Justitie en beroepsorganisaties in binnen- en buitenland (zie kader: Lichte fraude moet uit het strafrecht). Als eerste initiatief werd op 1 februari 2001 een efficiënte controle van de goederenbewegingen via de binnenwateren ingevoerd. Die maakt het mogelijk een lading olie vanaf de haven van Rotterdam te volgen via elektronische sluisberichten aan de douane en accijnzen. Er kan ook meteen ingegrepen worden als iets niet in orde blijkt. Ook wil de staatssecretaris tegen eind april 2004 vrijwillige overeenkomsten (convenanten) afsluiten met gevoelige sectoren zoals bouw, tabak of mobilofonie. Een convenant afsluiten met de gevoelige sector van de boekhouders, accountants en fiscaal raadgevers staat niet in zijn beleidsnota.

Dat is een eerste stap in de goede richting, maar lang niet voldoende. In 1994 besloot toenmalig minister van Financiën Philippe Maystadt ( CDH) al fiscale topambtenaren naar de parketten te detacheren om de belastingontduiking beter aan te kunnen pakken. Tien jaar na datum zijn amper tien specialisten naar Justitie overgeheveld. Met zo’n lilliputterleger kan je geen oorlog winnen. “Het kernprobleem is dat de politiek geen hoge pet op heeft van haar eigen overheidspersoneel,” besluit Vogelaers. “Jamar heeft publiekelijk aangeklaagd dat de ambtenaren al te vlug naar de rechtbank gaan tegen de belastingplichtigen. Alsof een filter van vijf instanties – van controleur tot directeur – er niet in zou slagen lichtzinnige dossiers tegen te houden. Dat is spuwen op je eigen ambtenaren.”

Dauginet verwerpt het voorstel van Stevaert om de privé-sector in te schakelen in de strijd tegen de fiscale fraude. “Dat idee van premiejagers is te dwaas om los te lopen. Dat zou een lawine van belangenconflicten veroorzaken. Wel kunnen de parketten, zoals nu gebeurt, een beroep doen op fiscale experts om hun onderzoeken te staven. Bedrijven zouden op hun beurt ter preventie ook fiscale audits bij internationale consultants kunnen bestellen. In Nederland aanvaarden belastingcontroleurs die rapporten zelfs als controle. Persoonlijk geloof ik sterk in vrijwillige overeenkomsten tussen de fiscus en beroepsverenigingen. In die zin juich ik het convenant van staatssecretaris Jamar met de petroleumfederatie toe om samen fiscale normen voor de sector uit te werken. Fraude is immers de doodsteek voor elke eerlijke ondernemer.”

Werner Niemegeers Eric Pompen

“Hoe wil je nu de BTW-fraude bestrijden als de jongste medewerker van die dienst 42 jaar is?”

België is en blijft een belastingparadijs. Wie in Brussel een bedrijfje opstart, kan er bijna zeker van zijn dat hij nooit controle krijgt door een belastinginspecteur.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content