Gestrande portefeuilles

Jan Longeval

DE EUROPESE COMMISSIE heeft dit jaar haar actieplan rond duurzaam beleggen ontvouwd. Nagenoeg alle banken en vermogensbeheerders prijzen vandaag duurzame beleggingsalternatieven aan. Duurzaam beleggen houdt rekening met het milieu, met sociale aspecten en met deugdelijk bestuur. In het jargon wordt duurzaam beleggen ESG genoemd, kort voor Environmental, Social en Governance. De Europese Commissie hecht echter vooral belang aan het eerste.

Europa heeft becijferd dat, om de klimaatdoelstellingen van 2030 te halen, er voor groene infrastructuur een jaarlijks financieringstekort is van 180 miljard euro, of 2000 miljard euro in totaal. De Europese Commissie wil Europa decarboniseren: de vermaledijde CO2-uitstoot moet omlaag. Europa viseert gelukkig enkel de uitstoot veroorzaakt door mensen, want indien we alle CO2 uit de atmosfeer halen, zijn we dood. CO2 is een broeikasgas, net als bijvoorbeeld waterdamp (goed voor zo’n 90% van het volume van alle broeikasgassen) en methaan. Maar het is ook een bouwsteen van het leven. In de tuinbouw bijvoorbeeld wordt extra CO2 in de serres gepompt om de plantengroei te bevorderen. Als we alle broeikasgassen uit de atmosfeer zouden halen, dan zou de gemiddelde temperatuur op aarde zo’n 30 graden lager zijn, zowat -15 graden, gezellig. Een teveel aan broeikasgassen is een potentieel probleem, een tekort is dat zeker.

De druk van de Europese Commissie dwingt beleggers het debat rond ESG aan te gaan. Zij moeten de voor- en nadelen zorgvuldig afwegen. Anders loopt hun portefeuille het risico te stranden.

VIA NIEUWE REGULERING wil de Europese Commissie institutionele beleggers ertoe aanzetten ESG-criteria te integreren. Ze argumenteert dat die institutionele beleggers nog te weinig rekening houden met de overgang naar een economie die haar energie put uit duurzame bronnen. Wie daar te weinig rekening mee houdt, zou het risico lopen op lange termijn met ‘gestrande activa’ opgescheept te zitten. Denk bijvoorbeeld aan werkloze nucleaire en steenkoolcentrales, failliete oliebedrijven en gebouwen met een hopeloos lage energie-efficiëntie. Kortom, de Europese Commissie dringt erop aan minder te beleggen in activa die het hard te verduren zouden krijgen in de transitie naar meer duurzame energiebronnen.

IN HET LEVEN, en zeker bij beleggen, maakt de kwaliteit van de uitvoering van een in se goed idee het verschil tussen een succes en een fiasco. Een eerste regel bij beleggen is dat, wanneer iets voor de hand ligt, het al in de marktprijs verrekend is. Niemand is ooit rijk geworden op de beurs door in te spelen op iets wat in alle kranten staat, behalve door ertegenin te gaan. De Europese Commissie gaat er impliciet van uit dat de beurs de ESG-risico’s niet begrijpt. Dat kan best zijn, maar het is niet zeker. Laaghangend fruit is op de beurs soms rot. Grondig aftasten is de boodschap.

Een tweede regel is dat de grootste risico’s meestal uit onverwachte hoek komen. Indien we bijvoorbeeld op termijn met zijn allen elektrisch rijden en autodelen faciliteren, dan zijn wellicht 5 à 10 keer minder auto’s nodig dan vandaag. Een elektrische auto gaat 500.000 à 1.000.000 kilometer mee. Ook autofabrieken zouden dus gestrande activa kunnen worden. In maart investeerde het energiebedrijf Eni 50 miljoen dollar in Commonwealth Fusion Systems, een bedrijf dat samen met het iconische MIT onderzoek voert naar de ultieme propere energie: kernfusie. Kernfusie produceert geen CO2, nagenoeg geen afval, is onuitputtelijk en stabiel. Als kernfusie er ooit komt, iets waar ik geen enkele opinie over heb, dan worden misschien zelfs de duurzame energiebronnen van nu ook gestrande activa en wint een belegger in Eni de jackpot.

JE HOEFT ESG natuurlijk niet enkel vanuit een financieel standpunt te benaderen. Sommigen beslissen vanuit een maatschappelijke overtuiging uit fossiele brandstoffen te stappen en te investeren in alternatieve energiebronnen, zelfs als daar financiële opportuniteitskosten tegenover staan. Dat is prima, maar institutionele beleggers doen er goed aan te verifiëren of hun mandaat dat zonder meer toelaat en of er een voldoende groot draagvlak voor bestaat.

De auteur is financieel expert en docent aan de Vlerick Business School

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content